29 mei 2017
4 minuten
Nieuws De Master City Developer is een postacademische opleiding die verdieping en versnelling biedt in stedelijke ontwikkelingsprojecten. Jaarlijks wordt de MCD-scriptieprijs uitgereikt aan de cursist met het onderzoek dat het hoogste scoort op lef, originaliteit en praktische bruikbaarheid. Terwijl de vier genomineerden nog een dagje op de prijsuitreiking moeten wachten, kunt u hier vast de samenvattingen van hun onderzoeken lezen. De uitreiking vindt plaats tijdens de Provada op 31 mei.
Rombout Hoogendoorn - Samen sturen met flexibiliteit
In zijn scriptie “Samen sturen met flexibiliteit” beschrijft Rombout Hoogendoorn in hoeverre flexibiliteit in publiek-private contracten de sturing en samenwerking bij gebiedsontwikkeling beïnvloedt. Hij constateerde dat er weliswaar een brede roep om flexibele contracten is, maar dat in de praktijk blijkt dat met een “star” contract prima een flexibele samenwerking en sturing mogelijk is.
De scriptie beschrijft hoe flexibiliteit in contracten geduid kan worden. Uit casestudie blijkt dat interne regels en de behoefte van stakeholders zoals klanten, beleggers en politici om een helder eindresultaat voor ogen te hebben, tot een betrekkelijk weinig flexibel contract leiden. Ook de mogelijkheid en cultuur om te heronderhandelen maakt dat het niet essentieel is om flexibiliteit in het contract op te nemen. Wel relevant blijkt in hoeverre er van het contract afgeweken kan worden zonder dat opnieuw besluitvorming door bijvoorbeeld een gemeenteraad of raad van bestuur nodig is.
Lees hier het vervolg van de samenvatting van de scriptie “Samen sturen met flexibiliteit”.
Peter van Rheenen - Wonen op de Zuidas
Wonen in steden lijkt steeds populairder te worden. Jongeren trekken meer naar de stad, gezinnen blijven langer in de stad wonen en empty nesters lijken vaker terug te komen. De stad biedt huisvestingsmogelijkheden voor een diversiteit aan mensen met allerlei voorkeuren. In de literatuur wordt regelmatig geschreven over binnenstedelijke gebiedsontwikkelingen. Dit onderzoek gaat in op een specifieke stedelijke situatie, namelijk die waarbij er sprake is van wonen in combinatie met een dominantie van kantoren en neemt daarbij de woonconsumenten als vertrekpunt. Hiervoor is de Zuidas in Amsterdam als casus gehanteerd.
De Zuidas ligt nabij Amsterdam centrum, is goed ontsloten via openbaar vervoer, ligt nabij Schiphol en heeft verbindingen met diverse recreatie- en winkelgebieden. Het staat buiten kijf dat de bewoners deze uitmuntende verbindingen van de Zuidas waarderen. Maar wie wil er wonen tussen die kantoorkolossen? De onderzoeksvraag luidt: Welke woonconsumenten worden aangetrokken tot een gebied met een dominantie van kantoren zoals de Zuidas in Amsterdam? En wat zijn hun woonvoorkeuren? Voor dit onderzoek is er gebruik gemaakt van reeds beschikbare empirische gegevens van IOS, van enquêtes onder bewoners en belangstellenden voor een toekomstig project en van interviews onder een breed scala aan experts.
Lees hier het vervolg van de samenvatting van de scriptie 'Wonen op de Zuidas'.
Marlies de Nijs - High-rise op ooghoogte
Maar 20 procent van de 108 hoge gebouwen uit de periode 2004-2015 heeft een plint die zowel functioneel als architectonisch goede voorwaarden biedt voor een levendig straatbeeld. Dit is de uitkomst van het onderzoek High-rise op ooghoogte van Marlies de Nijs, stedenbouwkundige, waarin de vraag centraal staat: ‘In hoeverre dragen de plinten van de recent gerealiseerde hoogbouw in Nederland bij aan de levendigheid van stedelijke gebieden?’.
Deze onderzoeksvraag komt voort uit een interessant ontwikkel-dilemma. Hoogbouw wordt vaak ingezet als middel om hoge stedelijke dichtheden te bereiken, en draagt daarmee, in theorie, bij aan de levendigheid op straat. Of dit in werkelijkheid ook zo uitpakt is echter maar de vraag. Op de architecten-internetsite ‘archined‘ werd in 2004 door de oprichter van de site een oproep gedaan om bij hoogbouw veel meer aandacht te besteden aan het maken van een goede, aantrekkelijke plint (Vollaard, 2004). Of dit ook gelukt is, is het onderwerp van dit onderzoek. Het beschouwt de gerealiseerde hoogbouw van de laatste 10 jaar (2005 tot 2014). In deze periode zijn in Nederland 108 gebouwen gerealiseerd hoger dan 65 meter.
Lees hier het vervolg van de samenvatting van de scriptie “High-rise op ooghoogte”.
Marjon Meurs - Samen gaan voor zilver
Op 1 januari 2015 zijn de Wmo 2015 (Wet maatschappelijke ondersteuning) en de Wlz (Wet langdurige zorg) van kracht geworden. Deze wetten scheiden de budgetten voor wonen en zorg. Uit de nieuwe wetgeving vloeit voort dat mensen met een zorgvraag langer zelfstandig blijven wonen. Ouderen vormen de grootste groep die gevolgen ondervinden van het langer zelfstandig blijven wonen. Het Rijk heeft de uitvoering van Wmo 2015 aan gemeenten opgedragen. Deze ontwikkeling heeft echter ook gevolgen voor de manier waarop woningcorporaties met hun bezit om moeten gaan. De woningcorporatie wordt immers geacht met de gemeente mee te denken over de opgaven.
Het onderzoek richt zich op de manier waarop de woningcorporatie en de gemeente de nieuwe wetgeving implementeren. Het biedt aanknopingspunten die kunnen bijdragen aan het maken van afspraken over de huisvesting van ouderen met een zorgvraag. Voor het onderzoek is een casestudie uitgevoerd naar de werkwijze bij woningcorporatie Laurentius en de gemeente Breda, woningcorporatie QuaWonen en de gemeente Krimpen aan den IJssel en woningcorporatie Havensteder en de gemeente Rotterdam. Interorganisatorische samenwerking is als perspectief gekozen om de afhankelijkheidsrelatie en samenwerking tussen woningcorporatie en gemeente en de kansen en problemen die zich daarbij voordoen beter te begrijpen.
Lees hier het vervolg van de samenvatting van de scriptie “Samen gaan voor zilver”.
Marlies de Nijs wint MCD scriptieprijs 2017! Op 31 mei overhandigde juryvoorzitter Frank ten Have de MCD-scriptieprijs aan Marlies de Nijs voor haar scriptie ‘High-rise op ooghoogte’. Lees verder.
Cover: ‘Rotterdam’