Casus In de GO Zomertour vertellen experts en liefhebbers over hun favoriete gebiedsontwikkeling. In de laatste aflevering reizen we af naar Charleroi in België. Volgens journalist Mark van Wonderen is dit de ultieme treurbestemming. “Maar,” voegt hij eraan toe, “noem het niet de lelijkste stad van de wereld.”
Het valt nog niet mee om een artikel over Charleroi te vinden dat niet meteen in de eerste regels al verwijst naar een peiling uit 2008 waarin de Waalse stad door lezers van de Volkskrant tot de lelijkste stad ter wereld werd uitgeroepen. Ja, ook dit artikel begint daar weer mee, maar dan wel met de hoop dat dit hardnekkige feitje vanaf nu nooit meer wordt opgedist.
We zijn nou eenmaal veertien jaar verder in de tijd en dat roept de vraag op of deze titel nog wel terecht is. Het korte antwoord op deze vraag luidt: neen, Charleroi is zeker niet de lelijkste stad ter wereld (en ook al niet van Europa). Niet dat Charleroi nou direct hoge ogen zal gooien in een schoonheidsverkiezing, begrijp me niet verkeerd, maar in deze uitermate fascinerende plaats is het heus niet alleen maar kommer en kwel. Een bezoek eraan is zeer aan te bevelen, het is weer eens wat anders dan Brugge of Gent zullen we maar zeggen.
‘Kaart Charleroi’ door Ineke Lammers (bron: gebiedsontwikkeling.nu)
Zelf heb ik de onbedwingbare behoefte minstens één keer in de paar jaar naar de stad aan de Samber af te reizen. De laatste keer was in juli en de stad bood nog min of meer dezelfde aanblik als twee jaar geleden, als vier jaar geleden en als zes jaar geleden: pleinen waaronder het Stationsplein zijn feitelijk niets anders dan grote bouwputten en de binnenstad heeft nog altijd een naargeestige uitstraling door de dichtgetimmerde panden van waaruit een rijke schakering aan geuren opstijgt, de gapende gaten in de bebouwing waar van kleur verschoten bouwborden projecten aankondigen die in 2019 gereed hadden moeten zijn en de vele door de straten schuifelende aan lager wal geraakten.
Toegegeven. Hiermee schets ik nou niet bepaald een beeld van een stad die het niet verdient om tot lelijkste stad ter wereld te worden verkozen. Het zijn de clichébeelden waaronder Charleroi al jaren gebukt gaat, maar het zijn nu eenmaal wél de eerste beelden die een bezoeker aan de binnenstad krijgt voorgeschoteld. Wie echter de moeite neemt om iets verder te kijken dan deze dystopische wereld van de ville basse (de benedenstad) ontdekt een plaats die zichzelf langzamerhand opnieuw uitvindt. En dat is knap voor de industriestad waarvoor de geschiedenis de laatste honderd jaar niet erg genadig is geweest. Rond 1900 bloeide de hoofdstad van Le Pays Noir nog volop en was het een van de rijkste steden van Europa, maar sinds de jaren zeventig sleept Charleroi zich van crisis naar crisis.
De mijnen sloten, de staalindustrie ging teloor en de lijst met corruptieschandalen is schier oneindig. Massawerkloosheid, armoede, criminaliteit en leegstand waren het onvermijdelijke resultaat. Van de 250.000 Carolo's (de naam van de inwoners van Charleroi) die de stad ooit telde, zijn er nu nog maar iets meer dan 200.000 over en het percentage werklozen ligt er met 17,4 procent nog altijd ver boven het Belgische gemiddelde.
‘Eclectische bouwstijl, Charleroi’ (bron: Mark van Wonderen)
Deze deprimerende geschiedenis heeft er echter wel voor gezorgd dat een dagje Charleroi de zintuigen behoorlijk op scherp zet. Zo is de industrie nog allerminst uit het straatbeeld verdwenen en ronkt en rookt staalfabriek Thy Marcinelle nog als vanouds vlak naast de merkwaardige, verhoogde ringweg om de binnenstad. En wie voorbij deze fabriek linksaf slaat, de Rue de Mons in, kan zich vergapen aan tal van fabrieken in allerlei staten van ontbinding. Uitermate fotogeniek in elk geval en wie geen zin heeft om deze kilometerslange weg af te lopen (met het nodige gevaar overigens, want de straatstenen liggen schots en scheef en de meeste putdeksels zijn verdwenen), kan de metrolijnen M1 of M2 pakken. Deze bovengrondse metro biedt schitterende vergezichten over de industrie en de terrils, de bergen van steenafval uit de kolenmijnen.
‘Charleroi graffiti’ (bron: Mark van Wonderen)
Die metro verdient overigens nog wel enige toelichting, want ook de geschiedenis hiervan is erg interessant. Het metrosysteem van Charleroi is namelijk met heel veel subsidie aangelegd, maar de meeste lijnen werden decennialang nooit gebruikt. De reden hiervan is de Belgische ‘wafelijzerpolitiek’ die bepaalde dat geld voor openbare werken evenredig over Vlaanderen en Wallonië moest worden verdeeld: wat werd uitgegeven aan een Vlaams project moest ook worden uitgegeven aan een Waals project. Dit leidde tot een hoop overbodige investeringen die bekend zijn komen te staan als 'grote nutteloze werken'.
Zo ook de metro van Charleroi. In de jaren zeventig werden plannen gesmeed om in de vijf grootste steden van België (Brussel, Antwerpen, Luik, Charleroi en Gent) metrolijnen aan te leggen. Luik haakte echter al snel af waardoor ook het geld voor die metro naar Charleroi ging. Dit geld moest op, dus werden acht metrolijnen aangelegd en dat is wel wat veel voor zo'n stad. Helemaal nadat de staalindustrie was ingestort, de mijnen sloten en de bevolking afnam.
‘Industrie, Charleroi’ (bron: Mark van Wonderen)
Later werd Wallonië verantwoordelijk voor de metro in Charleroi en opeens werd bevonden dat anderhalve lijn ook wel voldoende was, met allerlei spooklijnen en -stations tot gevolg. Maar er gloort hoop: nadat in de loop der jaren al twee lijnen alsnog in gebruik werden genomen, bestaan er nu ook plannen om ooit 'lijn 5' te openen.
Over hoop gesproken: we keren weer even terug naar die ville basse. Sommige straten daar mogen dan ogen als een oorlogsgebied, andere beginnen voorzichtig aan een nieuw leven.
Straten en pleinen zijn opnieuw geplaveid en soms autoluw gemaakt, nieuwe bebouwing vult de gaten in de gehavende gevelwanden en enkele jaren geleden is er zelfs een enorm winkelcentrum (Rive Gauche) verrezen.
Pijnlijk is wel dat dit winkelcentrum ervoor heeft gezorgd dat in de omliggende straatjes nauwelijks meer een winkel te vinden is en die straten nu volkomen dood zijn. Dat leidt er weer toe dat het gemeentebestuur en projectontwikkelaars ook daar willen slopen. En dat is zonde, want juist dit soort bochtige straatjes met fraaie pandjes geven een stad die charme waar bewoners en bezoekers zo van houden. Met de sloop daarvan gaat ook de ziel van de oude binnenstad verloren.
‘Leegstand binnenstad, Charleroi’ (bron: Mark van Wonderen)
Maar goed, de eerste tekenen van herstel zijn er dus en als het aan de gemeente ligt, worden de komende jaren nog vele ambitieuze plannen uitgevoerd. Zo moeten met miljarden aan Waalse en EU-subsidies een jachthaven en een universiteitscampus worden gebouwd om de nu nog vrijwel afwezige middenklasse naar de stad te lokken. Inmiddels zijn al een bedrijventerrein voor biotechnologie en een groot nieuw ziekenhuis geopend en levert ook de luchthaven (inderdaad ja, Brussel-Zuid) veel werkgelegenheid op. Daarnaast trekken steeds meer mensen uit het 60 kilometer verderop gelegen Brussel naar de goedkope arbeiderswoningen van Charleroi en ontstaan er steeds meer culturele initiatieven.
Wie zich nu op het bruin-oranje betegelde metrostation Waterloo nog ongemakkelijk een weg door de verslaafden moet banen of 's avonds bij een wandeling door de Rue Desandrouin de pas angstvallig versnelt, zal het wellicht nog moeilijk kunnen voorstellen, maar ooit komt het helemaal goed met deze geplaagde stad. Laten we in ieder geval vanaf nu nooit meer beweren dat het de lelijkste stad ter wereld is.
Twee jaar geleden maakten we een zomerserie over gebiedsontwikkelingen in eigen land. Om de thuisblijvers niet te kort te doen: hier vindt u de nodige inspiratie voor bijzondere gebieden binnen de landsgrenzen.
Cover: ‘GO zomertour’ door CrispyPork / Ineke Lammers (bron: Shutterstock bewerkt door GO.nu)