Onderzoek Het ontwerp-, plannings- en ontwikkelproces van nieuwe buurten is een woelige stromende rivier die alle kanten opgaat, althans zo formuleert een groep Britse onderzoekers deze dynamiek. Wie de kwaliteit van woonwijken wil verbeteren, kan dat volgens de onderzoekers op negen momenten in dat proces doen. Maar dan moet kwaliteit wel boven kwantiteit worden gesteld.
“Er zijn theorieën in overvloed over de essentie van goed ontworpen plekken,” stellen onderzoeker James White en collega’s in het paper ‘Are well-designed places possible? A model of design governance intervention in the planning, design and development of new neighbourhoods’. Kwaliteit kan bijvoorbeeld worden gemeten door te kijken naar de aanwezigheid van veilige publieke ruimte en van ruimte die zorgt voor “een symbiose tussen mens en natuur”. Maar bijvoorbeeld ook straten waar je je makkelijk doorheen beweegt en voorzieningen als scholen, medische zorg en werkruimten binnen handbereik.
Druk op woningbouw
Ondanks dat Britse overheden op papier sturen op wijken die goed zijn voor mens, milieu en economie is er op dit gebied weinig voorruitgang zichtbaar aan gene zijde van de Noordzee, schrijft White. De laatste decennia waren de wijken in Groot-Brittannië vaak niet zo ‘goed’. Een belangrijke reden daarvoor is de druk die lokale overheden ervaren om genoeg huizen te bouwen: de nationale overheid legt in Groot-Brittannië op dit gebied stevige doelstellingen op. De vraag of plannen bijdragen aan de leefbaarheid van een plek verdwijnt daardoor naar de achtergrond, schrijven de onderzoekers.
Wie daar verandering in wil brengen, moet zich bewust zijn van het ontwerp-, plannings- en ontwikkelproces denken de onderzoekers. De kwaliteit van een project wordt immers niet alleen op de tekentafel bepaald. De processen verlopen niet in één vloeiende beweging, maar gaan heen en weer tussen verschillende stadia. In die grillige stroom zijn negen ‘interventiepunten’ te onderscheiden die cruciaal zijn voor de verbetering van woonwijken.
Afhankelijk van ontwikkelaars
Een voorbeeld van een kwaliteitsbepalend moment is wanneer de keuze wordt gemaakt of een stuk grond met woningen bebouwd zal worden. Op dit ‘moment van levensvatbaarheid’ wegen ontwikkelende partijen kosten en investeringen tegen elkaar af. “Dit proces van ‘value-engineering’ kan ertoe leiden dat minder geld aan het ontwerp wordt besteed.” Voor het onderzoek geïnterviewde kandidaten gaven aan dat overheden bovendien afhankelijk zijn van de berekeningen van ontwikkelaars. Omdat deze berekeningen niet altijd inzichtelijk zijn gebruiken ontwikkelaars ze ook ten onterecht als argument richting de overheid voor een verlaging van de publieke grondprijzen.
‘Meanwood in Leeds, West Yorkshire’ door Go My Media (bron: shutterstock)
Door de eerdergenoemde focus op woningaantallen hebben de ontwikkelaars in dit spel nog meer macht, schrijven de onderzoekers. Die aantallen, maar ook de regelgeving die de kwaliteit beïnvloedt, worden in eerste plaats op nationaal niveau bepaald. Uiteraard vormt dus ook de nationale regelgeving een cruciaal punt in het proces.
Of partijen invloed hebben op het overheidsbeleid hangt af van hoe participatie is geregeld. In Schotland werden stakeholders en lokale gemeenschappen bijvoorbeeld uitgenodigd om online of in workshops mee te denken. Vaker blijft participatie echter steken bij de mogelijkheid om schriftelijke feedback te geven op de gemaakte plannen. Hier ligt volgens White en zijn collega’s een van de sleutels voor een mooier Groot-Brittannië: ook op nationaal niveau moeten lokale gemeenschappen en andere stakeholders invloed krijgen op de kwaliteitsbepalende regelgeving.
Cover: ‘Rij met nieuwe huizen’ door Ewelina W (bron: shutterstock)