Nieuws De gemeentelijke grondbedrijven staan voor een forse transformatie-opgave, zowel inhoudelijk als financieel. De Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling analyseerde de nieuwe realiteit voor de grondbedrijven en de opgaven waar zij de komende jaren voor staan. Met als centrale insteek op welke manier de grondbedrijven de komende jaren kunnen sturen op gebiedsontwikkeling. Niet alleen kortetermijnoplossingen om projecten weer op gang te krijgen maar ook meer structurele aanbevelingen komen aan bod in de publicatie Gemeentelijke grondbedrijven in een andere realiteit. Daarin onder meer aandacht voor het versterken van de relatie tussen economische en ruimtelijke ontwikkelingen, voor een vroegtijdige en integrale contractering en voor een creatief gebruik van het instrumentarium.
Illustratie: Robin Chevalier - The Economist, 23 juni 2012
‘Grondbedrijven: initiatief aan de markt laten - Afbeelding 1’
Gevraagd om een reactie stelt Henk Ovink, adjunct-directeur Ruimtelijke Planning bij Infrastructuur en Milieu, dat het Rijk van gemeenten vooral een terughoudenheid in regelgeving verwacht, plus een ‘inzet op flexibiliteit en meer ruimte voor burgers, bedrijven en initiatieven’. Of een gemeente een actieve of passieve grondpolitiek voert is uiteraard een politiek keuze van een stad. Maar grondbedrijven moeten terug naar hun kerntaken, is ook de overtuiging van Adriaan Visser, lid van de directie van de Rotterdamse dienst Stadsontwikkeling en voorzitter van de Vereniging van Grondbedrijven. Het echte realisme moet terug bij de grondbedrijven, stelt Visser. ‘Het allerbelangrijkste is dat iedereen nu z’n huiswerk doet. Dat betekent de risico’s in beeld hebben en de financiële huishouding op orde. Afboeken dus, iedereen zal door de pijn heen moeten.’
Afscheid nemen van de oude verdienmodellen is het eerste wat de grondbedrijven moeten doen als ze weer terug zijn op aarde. De grondbedrijven gaan terug van een afdrachtdienst naar een dienst die gewoon geld kóst. Een lesje in nederigheid, stelt Visser, de stad zal haar ambities moeten bijstellen. Grondbedrijven gaan terug naar hun kerntaken en zullen de invulling van gebieden aan de markt laten. Visser is het met Ovink eens dat het initiatief in het vervolg bij de markt ligt.
Gemeenten zijn zoekend naar hun rol en een cultuuromslag is noodzakelijk. De eerste aanbeveling uit Gemeentelijke grondbedrijven in een andere realiteit benadrukt dan ook het belang van kennis van de markt en van inlevingsvermogen in andere partijen. Geen enkele gemeente ontkomt aan de cultuuromslag die het koersen op hoofdlijnen en het bevorderen van private initiatieven vergt van de grondbedrijven.
Cover: ‘Gemeentehuis Enschede’ door www.hollandfoto.net (bron: Shutterstock)