Verslag Groningen loopt voorop in gezonde gebiedsontwikkeling. Tijdens de sLIM-masterclass op 1 december werd duidelijk hoe de stad in het hoge noorden dit aanpakt. En welke belangrijke vragen nog open liggen voor onderzoek en praktijk.
De coronapandemie heeft het belang van een groene en prettige fysieke leefomgeving nog maar eens benadrukt. Tijdens een lockdown is het maken van een ommetje in de directe omgeving immers een van de weinige vormen van ontspanning buitenshuis. En bewegen is goed voor de fysieke en mentale gezondheid. In gebiedsontwikkeling staat gezondheid steeds nadrukkelijker in de belangstelling.
Dat blijkt onder meer uit de Gezonde Stad Index, een benchmark waarvoor advies- en ingenieursbureau Arcadis 20 Nederlandse grote en middelgrote steden langs de meetlat van een gezonde leefomgeving legt. In 2020 bleek dat Groningen zich de gezondste stad van Nederland mag noemen, vertelt Marieke Zwaving, concernadviseur en programmamanager bij de gemeente Groningen. Dat de stad in het noorden zo goed scoort is volgens Zwaving een gevolg van vele bestuurlijke visies, waaronder de ‘Healthy Ageing Visie’ die bestaat uit zes kernwaarden voor een gezonde stad. De gemeente Groningen ziet nu kortom, het resultaat van aandacht die al langere tijd bestaat voor een gezonde leefomgeving.
Betrek de burger
Een van de zes kernwaarden die Zwaving noemt is actief burgerschap, en dit komt niet alleen terug in het verhaal van Zwaving, maar is eigenlijk ook de rode draad in de presentaties van Jeanette Nijkamp, lector ‘Gezonde Stad’ aan de Hanze Hogeschool Groningen en Mireille Jeurnink, directeur vastgoedontwikkeling bij VanWonen. Het activeren van burgers en betrokken partijen in de buurt in een vroeg stadium, zorgt ervoor dat er vanaf het begin een ‘wijkgevoel’ ontstaat, zegt Jeurnink. En dat wijkgevoel is een belangrijk vertrekpunt om gezonde wijken vorm te geven.
Als voorbeeld wordt de Oosterhamrikkade aangehaald, een gebied aan de rand van het centrum van Groningen dat wordt herontwikkeld van oud bedrijventerrein naar woongebied. Hierbij is vanaf het begin het gesprek met de buurt en omgeving gestart en gekeken naar wat de kwaliteiten van het gebied zijn. Het voornemen is om die kwaliteiten, samen met de bewoners, in te zetten voor gezonde ontwikkeling.
Verschillen tussen buurten
De kwaliteiten van buurten spelen op een andere manier een rol in gezonde gebiedsontwikkeling als gekeken wordt naar verschillen tussen rijkere en armere wijken. Volgens Nijkamp is in armere buurten sprake van negatieve effecten die elkaar versterken: de kwaliteit van de leefomgeving laat te wensen over, waardoor bewoners dit beperkt gebruiken om elkaar te ontmoeten of daar te bewegen. Dit is een van de factoren die tot een lagere levensverwachting in armere wijken leidt. Dit sluit aan bij de vorige sLIM masterclass toen Jeroen Kemperman, manager Strategie & Business Development Zilveren Kruis, cijfers liet zien waaruit blijkt dat tussen wijken in Rotterdam een verschil van wel negen jaar levensverwachting kan zitten.
Stimuleer gezond gedrag
De cijfers over armere wijken en de beperkte stimulering van ontmoeting en beweging, laten zien dat gezondheid in gebiedsontwikkeling niet alleen om de fysieke kant gaat. Ook sociale duurzaamheid, het welzijn van mensen, zowel fysiek als mentaal is daar een onderdeel van. In een korte samenvatting van de vorige sLIM masterclasses over gezondheid en gebiedsontwikkeling, benadrukt SKG-directeur Tom Daamen dan ook het belang van het mentale aspect omdat gebiedsontwikkelaars daar wellicht niet als eerste aan denken.
De combinatie gezondheid en gebiedsontwikkeling is nog relatief onbekend terrein en vraagt nog meer onderzoek en praktijkvoorbeelden. Toch is wel al duidelijk dat kleine ingrepen in de fysieke omgeving effect kunnen hebben op gezond gedrag. Zo noemt Nijkamp dat voetgangersvriendelijke straten al veel bijdragen en Jeurnink noemt de voortuinen bij de Oosterhamrikkade die in een open hofje uitnodigen tot contact tussen bewoners.
Kennis brengt ons verder
Gezondheid raakt verschillende domeinen en vraagt daarom om een integrale aanpak. Dat ziet men in Groningen ook. Het lectoraat ‘Onderzoeksprogramma gezonde stad’ is een samenwerking van de Hanze Hogeschool, de gemeente Groningen en VanWonen, waarbij wordt gekeken naar de invloed van onze fysieke leefomgeving op gezondheid.
Het is daarbij zaak dat onderzoek en praktijk samen optrekken. Zo zegt Jeurnink: “Het werkt twee kanten op, wij leveren casussen aan en vervolgens krijgen wij waardevolle informatie terug over hoe we het beter kunnen doen.” Zwaving haalt aan dat de gemeente een samenwerking is begonnen met de TU Delft, waarbij wordt gekeken door middel van virtual reality hoe de openbare ruimte wordt ervaren. “Die onderzoeksresultaten zorgen ervoor dat bepaalde zaken in de wijk weer worden aangejaagd.”
Doe het samen
Om onze fysieke leefomgeving op een gezonde manier te verbeteren is de inzet van privaat, publiek, kennisinstituten en ook zeker de bewoners nodig. Dit vraagt volgens de sprekers om een meer open planproces. Omdat nieuwe partners, zoals zorgverzekeraars, betrokken worden bij het verbeteren van een gezonde leefomgeving, vraagt dit zo nodig ook ruimte voor experiment.
Hoewel er nog veel vragen open liggen, zoals die over de bekostiging van gezonde gebiedsontwikkeling, blijkt uit het goede voorbeeld van Groningen dat het helpt als een gemeente een heldere visie heeft en duidelijk beleid voert op gezondheid. Daardoor komt het gesprek tussen de verschillende partijen gemakkelijker op gang.
Cover: ‘Luchtfoto van Groningen’ door Skitterphoto (bron: Pixabay)