Opinie Met ongefundeerde beschuldigingen aan het adres van bouwers, beleggers en ontwikkelaars vliegt Hamit Karakus, directeur van kennisinstituut Platform 31, in zijn laatste column volledig uit de bocht. Hij vindt het ‘schandalig’ dat ‘iedereen in het vastgoed’ lijkt voor te sorteren op een nieuwe Vinex-operatie. Dat is ‘verraad aan de stad’. En zo gaat de litanie maar voort.
Komt Karakus van een andere planeet? Hem is kennelijk ontgaan dat de groep van middelgrote gemeenten (de G32, dat is zijn eigen achterban) samen met de grote bouwers en ontwikkelaars vorig jaar de genuanceerde publicatie ‘Geef wonen de ruimte’ heeft uitgebracht. De publicatie zet een integraal perspectief voor de verstedelijking neer, met veel aandacht voor binnenstedelijke transformatie, in combinatie met selectieve uitleglocaties in groeiregio’s.
Hem is kennelijk ook ontgaan dat uit het onderzoek Transformatiepotentie: woningbouwmogelijkheden in de bestaande stad van het Planbureau voor de Leefomgeving naar voren komt dat bij elk economisch scenario altijd locaties buiten ‘de rode lijntjes’ nodig zijn. Eveneens is hem ontgaan dat momenteel een publiek-privaat consortium vervolgonderzoek laat doen om de reële binnenstedelijke capaciteit preciezer in beeld te krijgen.
De
meeste ontwikkelaars hebben nu al een gemengde portefeuille van
binnenstedelijke en uitlegprojecten. Clichématig stelt Karakus
echter dat bij het openstellen van uitleglocaties marktpartijen de
stad gaan ‘verwaarlozen’. Een domme en ongefundeerde opmerking.
Hij vergeet bij voorbeeld dat meer dan een derde deel van het
Vinex-programma binnenstedelijke plannen betrof, allemaal door
marktpartijen en corporaties gerealiseerd.
Minimaal
de helft van de nieuwe potentiele binnenstedelijke locaties kampt met
een fors financieel tekort, zoals (opnieuw) onderzoek in het kader
van de City Deal Zuidvleugel Randstad aan het licht bracht. De
voorman van Platform 31 rept er niet over.
Dat
het bouwtempo momenteel te laag ligt, vindt Karakus geen probleem;
zijn gebrek aan urgentie laat woningtekorten en daarmee woningprijzen
oplopen; een asociaal standpunt.
Hij miskent bovendien dat een deel van de woningvraag nog steeds betrekking heeft op suburbane woonmilieus, zoals steeds weer uit woningmarktonderzoek en feitelijk verhuisgedrag blijkt.
Hoe
is het mogelijk dat de directeur van Platform 31 zo miskleunt?
Wellicht leest Hamit Karakus alleen de publicaties van zijn eigen
kennisinstituut Platform 31 en heeft hij daarom zo’n vertekend
beeld. Want bij de onderzoeken en publicaties die ik noemde, is
Platform 31 niet betrokken. Met deze uitingen van de directeur, heeft
Platform 31 zich definitief gediskwalificeerd als serieuze
gesprekspartner in dit domein.
Cover: ‘woonwijk’