Verslag Het ministerie van I&M bood Tjeerd Talsma (Gedeputeerde Ruimtelijke Ordening en Milieu, Provincie Noord-Holland) het eerste exemplaar van haar handreiking 'Investeren in Gebiedsontwikkeling Nieuwe Stijl' aan. Wat zijn nieuwe samenwerkingsvormen en verdienmodellen voor toekomstbestendige ontwikkeling? De handreiking biedt visie en praktijkvoorbeelden. In een rondetafeldiscussie werd de vertaalslag gemaakt naar actuele projecten als Crailo en rolinvulling van partijen.
Reactie Provincie Noord-Holland Talsma stelt dat publicatie richting geeft om ‘de motor weer draaiende te krijgen’. Hij onderschrijft de aanbevelingen om te investeren in kleine stapjes, nieuwe samenwerkingsvormen aan te gaan en naar nieuwe wegen te zoeken. Over hoe gebiedsontwikkeling ervoor staat drukt hij zich echter genuanceerder uit dan de publicatie: “Gebiedsontwikkeling is niet defect, maar gestagneerd.” Niet zonder trots benadrukt hij dat Noord-Holland er zo slecht nog niet voorstaat. De ‘luxe’ van Noord-Holland is de woonbehoefte in de regio Amsterdam, wat draagvlak geeft voor projecten zoals Crailo, Bloemendalerpolder en Westflank (Haarlemmermeer).
Wat betreft de in de publicatie aanbevolen ‘nieuwe samenwerking’ constateert Talsma dat zich reeds een verandering in de praktijk aftekent: “Het wantrouwen dat voorheen heerste tussen publiek en privaat maakt plaats voor een bereidheid om samen te werken en te kijken waar de mogelijkheden liggen; zie de Bloemendalerpolder.”
Toepassing van de aanbevelingen in de praktijk
Dat de werkwijze met het oog op de exploitatiefase nogal wat vraagt in praktijk, illustreert de aardwarmtecentrale in Den Haag Zuidwest. De officiële opening vond afgelopen week plaats. 4000 woningen en ook bedrijfsruimtes worden op aardwarmte aangesloten. Het is het eerste project in Nederland dat op grote schaal aardwarmte gebruikt voor het verwarmen van woningen en bedrijven. Maar daar ging nogal wat aan vooraf. Eric Muller (Aardwarmte Den Haag): “Het betreft een samenwerking (vof) tussen de gemeente, woningcorporaties en energiebedrijven. Dat betekent nogal wat; partijen moeten dit zien zitten. Er wordt samengewerkt vanuit verschillende startpunten: voor de gemeente spelen politieke ambities, voor corporaties is het beperken van de woonlasten belangrijk en voor de energiebedrijven ligt de focus bij rendement. Basis voor de samenwerking zijn de gedeelde baten die een duurzame energievoorziening met zich meebrengt: het perspectief op een hogere woningwaarde en lagere energielasten voor de bewoner.” “Dat woonlasten breder worden benaderd dan de huur of hypotheeklast, is een voorbeeld van wat met Gebiedsontwikkeling nieuwe stijl wordt bedoeld,” stelt Gert-‐Joost Peek (Fakton); “Duurzaamheid als parameter voor succes.”
Taak van provincie en Rijk
“Wat kan de provincie betekenen voor het vlottrekken van gebiedsontwikkeling?” vraagt Peek aan de gedeputeerde. Talsma ziet een tweeledige rol voor de provincie weggelegd in ruimtelijke ontwikkeling. In de eerste plaats is dat het wegnemen van belemmeringen, zoals knellende en overbodige afspraken en voorwaarden. Hiervan was sprake bij de herontwikkeling van Crailo. Tweede taak is om in contact te blijven met de gemeente. “Maar als een ontwikkeling eenmaal loopt, dient de provincie terug te treden en de verantwoordelijkheden bij de betrokken partijen te leggen”, vindt Talsma. Verder benadrukt hij dat de rol van de provincie maatwerk is per project.
Dat maatwerk ook voor andere partijen geldt, illustreert de rol van het RVOB in de herontwikkeling van voormalig defensieterrein Nieuw Hembrug. Martine de Vaan (RVOB): Dat het RVOB hier zelf een actieve rol in aanneemt, is deels strijdig met de terugtredende beweging van het Rijk uit RO. Maar aangezien het niet lukt de grond te verkopen, zien wij ons hiertoe genoodzaakt.”
Het volgen of creëren van marktvraag
Naast duurzaamheid en taakverdeling, kwam ook het bekende thema vraaggestuurd ontwikkelen in deze wat diffuse discussie naar voren. Net als bij het debat ‘Hoe kan de gemeente vraaggestuurd ontwikkelen faciliteren?’ leidde dit thema tot discussie. Moet je de vraag van de consument volgen, of vraag creëren door innovatie? Yvonne van Remmen (Ministerie van Infrastructuur en Milieu) legt de nadruk op het laatste, onderbouwd met de notie dat Apple-‐producten ook niet zijn ontwikkeld vanuit de vraag. Ook Peek stelt dat innovatie vanuit de vraag lastig is. Anderzijds moet de overheid hierin niet voorschrijven, maar zekerheden bieden en zo ruimte laten aan innovatie vanuit de markt, vonden de deelnemers. Bert Uitterhoeve (Gemeente Haarlemmermeer) vindt dat de gemeente marktpartijen helpt door de focus te beperken (“je kunt niet honderd procent scoren”), maar op de punten waar zij zich op richt helder en specifiek te zijn.
Kern van de beschreven aanpak is volgens de deelnemers lange termijn denken. Harold Lek (VINU) stelt dat hierin ook de moeilijkheid zit: “De in de publicatie beschreven aanpak gaat uit van een lange termijn cashflow, terwijl de praktijk veelal gericht is op korte termijn winst. Welke partijen kunnen dit aan? En hoe verhoudt zich dit tot de tendens van ontwikkeling in kleine stapjes, met projectgroottes van 5 à 10 woningen? Wie de trekkersrol op zich zal nemen, was dan ook een vraag die onbeantwoord bleef.
Zie voor de volledige publicatie:
Cover: ‘Polderlandschap in Haarlemmermeer’ door De Jongh Photography (bron: Shutterstock)