Verslag Het Platform Duurzame Gebiedsontwikkeling (DGO) gunt zich drie jaar de tijd om de traditionele gebiedsontwikkeling een flinke duurzame impuls te geven, aldus voorzitter Wouter de Jong. Na het eerste jaar was het tijd om ideeën te toetsen en nieuwe inspiratie op te doen middels een symposium. Dit vond plaats op 27 oktober jongstleden in het gebouw UniePlaza op het terrein van de duurzame woonwijk EVA-Lanxmeer in Culemborg.
Verslag Symposium Platform Duurzame Gebiedsontwikkeling
In het plenaire ochtendprogramma sneed eerste spreker Jan Rotmans, hoogleraar (EUR) Duurzame Transities en Systeeminnovaties, diep in het vlees van de Nederlandse gebiedsontwikkeling, zoals hij het zelf formuleerde. Rotmans wees de jaren 1980 aan als kantelmoment waarop het mis ging. De oprukkende verstedelijking leidde tot een wildgroei aan bedrijventerreinen, eenvormige woonlocaties, verrommeling, versnippering en horizonvervuiling. “Nederland is zo lelijk.” Zijn geliefde Rotterdam is door “modernistische planning en architectuur” lelijk toegetakeld. Lelijk is niet duurzaam. Om deze en andere redenen verwelkomt Rotmans de huidige financieel-economische crisis als een kans. Groei kan voor de ruimtelijke ordening geen economisch motief meer zijn. In de komende vijftig jaar hoeft er nog slechts voor 800 duizend mensen woonruimte gebouwd te worden, zo leren CBS-cijfers. Op dit moment is de kantorenleegstand historisch hoog, wel 30 tot 40 procent. Deze ontwikkeling maakt uiteindelijk het ondenkbare mogelijk: het onder water zetten van delen van de Randstad omwille van waterberging.
Zoals de eurocrisis ten diepste een morele kwestie is (lenen maar niet terugbetalen) en dus een morele transitie vereist, zo geldt dat mutatis mutandis ook voor gebiedsontwikkeling. Door de rampzalige ruimtelijke en stedelijke ontwikkeling van de afgelopen jaren is de mens vervreemd geraakt van de omgeving. Stad versus platteland vormen geen herkenbaar verhaal meer. Station Driebergen-Zeist is daar een wanstaltig voorbeeld van, aldus de hoogleraar. Fietsend door het vriendelijk slootjeslandschap van het Stichtse bots je frontaal op een stedenbouwkundig en architectonisch wanproduct. De extreme voorbeelden maken de noodzaak duidelijk dat vastgoed en gebiedsontwikkeling nieuwe (gebieds)waarden gaan creëren.
Ook gebaat bij ingrijpende verandering is het proces van gebiedsontwikkeling. “Aan draagvlak gaat Nederland kapot”, zette Rotmans stevig in. “We moeten het omdraaien en eerst aan tafel gaan met de mensen die wel willen en kunnen. Friskijkers en dwarsdenkers zijn nodig.” Een gestarte gebiedsontwikkeling kan zich organisch verder ontwikkelen en stapsgewijs haar draagvlak verbreden. Financiering kan niet langer louter gericht zijn op vastgoedwaarde en financieel rendement. Aan de hand van het plan Stadshavens in Rotterdam, met onder meer drijvende bebouwing, noemde Rotmans maatschappelijk rendement en milieuwinst als nieuwe waarden. Een zorgverzekeraar wil wel investeren in een schoon gebied en energiebedrijven allicht in projecten met energieleverende gebouwen. In die richting moeten de nieuwe verdienmodellen worden gezocht die duurzame gebiedsontwikkeling mogelijk maken. “Je moet ook de harde taal van economen spreken”, waarschuwde Rotmans. “Anders kom je er niet doorheen.”
Samenvattend zag Rotmans bij ‘Gebiedsontwikkeling 3.0’ burger en overheden elk in vernieuwde rollen optreden. Burgers als proactief, als prosumenten, bijvoorbeeld in de vorm van cpo´s. Overheden nemen barrières weg, bieden ruimte en geven richting. “Zo´n faciliterende overheid is wel heel wat anders dan een terugtredende overheid.”
Zie voor de volledige publicatie:
Cover: ‘Thumb_renovatie en herbestemmen_0_1000px’