Persoonlijk De omslag die China momenteel doormaakt van maak- naar kenniseconomie heeft wereldwijd een grote impact. Maar ook de binnenlandse behoeften veranderen. China ontdekt de waarde van de eigen identiteit. Een van de eerste plekken waar die ommekeer ook in de ruimtelijke ontwikkeling zichtbaar wordt, is de Biennale van Shenzhen. Voormalig directeur van het NAi Ole Bouman bedacht als creatief directeur het concept en is nu herontwikkelaar van een groot industrieel terrein. Hij zet daarmee een nieuw concept neer voor gebiedsontwikkeling. Gebiedsontwikkeling.nu vroeg Ole Bouman naar de tendenzen in de Chinese economie en samenleving, en de kansen voor de export van Nederlandse kennis over stedelijke ontwikkeling.
Biennale als aanjager van nieuwe vorm van gebiedsontwikkeling, interview met Ole Bouman, directeur Biennale Shenzhen
De Biennale van Shenzhen is een grote internationale cultuurestafette op een verouderd industrieterrein aan de Pearl River. Het industriepark is een symbool van het China zoals we dat de afgelopen jaren hebben leren kennen en dat is uitgegroeid tot tweede economie van de wereld. Economische groei door massaproductie was daarbij de drijvende kracht. Een model waarvan de Chinezen nu beseffen dat het geen toekomstwaarde meer heeft. Een nieuwe economische basis wordt gezocht in een kenniseconomie waarbij het ontwikkelen van nieuwe producten centraal staat. Na de kwantiteit komt de nadruk nu op kwaliteit te liggen. Een logische omslag voor een emanciperende cultuur, aldus Ole Bouman, die als directeur van de Shenzhen Biennale sinds begin dit jaar het land van dichtbij leerde kennen. Een omslag die niet zonder horten of stoten op gang komt, omdat het principe van groei in de haarvaten van het economische plansysteem zit. Iedereen, van provincie tot stad en bedrijf, wordt door de centrale overheid afgerekend op de te realiseren groeicijfers zoals die in de vijf-jarenplannen zijn vastgelegd.
Rauwheid
De opdracht aan Bouman leek op het eerste gezicht ‘onmogelijk’, door de grootte van de opgave en het beperkte budget. In de beperking zocht Bouman zijn kans: de herontwikkelde fabriek zélf werd de tentoonstelling, in plaats van het décor. ‘De achtergrond werd de voorgrond. De fabriek stamt uit de jaren ’80 en is het symbool van de economische expansie van China, die begon toen Deng Xiaoping het land naar het Westen opende. Overal werden aan de rand van de steden grote fabrieken gebouwd voor massaproductie. De steden begonnen weer vol te stromen, met werknemers. Het was de eerste grote economische sprong van China na de Culturele Revolutie. Het Biennale-gebouw heeft door haar schaalgrootte en de industriële rauwheid een onmiskenbare monumentaliteit, een tijdloze kwaliteit. De ruimtelijke, architectonische kwaliteit vormt nu de tentoonstelling, de focus komt op het gebouw zelf te liggen. Daarmee wordt de waarde van het erfgoed ontdekt, dat identiteit geeft aan het gebied als geheel.’
De cultuurmanifestatie wordt zo een gebiedsontwikkeling op een voor Chinezen geheel nieuwe manier. De transformatie van de fabriek vormt een aanjager voor de herontwikkeling van het Industriepark als geheel, niet via automatische kaalslag, maar vanuit nadenken over de waarde van het bestaande. Bouman: ‘Het is een fantastische plek, aan de rivier gelegen en met uitzicht op de stad. Maar de inwoners kennen het gebied niet, ze komen er niet en er is ook geen infrastructuur naar toe. Met de Biennale wordt het gebied op de kaart gezet, vooral bij de bevolking zelf.’ Het is een blijk van durf van de stad, om onder het thema ‘urban border’ een werkelijk inhoudelijk stedelijke opgave aan te snijden, zegt Bouman. In het Chinees kan border zowel fringe (rafelrand, marge) als frontier betekenen, het stuk stad dat als volgende aan de beurt is. De Biennale wordt zo een ontwikkelingsvehikel voor een nieuw stedelijk gebied. ‘Ik cureer feitelijk een stuk stad, in plaats van een tentoonstelling. Ook de wegen ernaar toe horen daarbij.’ Als de Biennale straks, in december, opent, moet ze door middel van evenementen en de komst van internationale culturele instituten als cultuur-hub een ‘energie bewijzen’, aldus Bouman.
Float Glass Factory, Shenzhen. Foto courtesy of Organizing Committee of Shenzhen Biennale of Urbanism/Architecture
‘Herijken van gebiedsontwikkeling in China - Afbeelding 1’
Omkering
Een tweede ‘truc’ die Bouman toepaste is dat de eigenaar van het gebouw, een van China’s grootste bedrijven, niet zozeer als sponsor wordt benaderd, maar wordt aangesproken als eigenaar van het gebouw. ‘Hij wordt daarmee verantwoordelijk voor de herontwikkeling, in plaats van dat hij simpelweg een budget doneert voor een tentoonstelling. Investeringen in het gebied worden nu naar voren gehaald. De omkering van cultuurmanifestatie naar gebiedsontwikkeling wordt daarmee concreet en geeft een ander perspectief op stedelijke ontwikkeling. Ook op een ander niveau wordt de Biennale nu interessant, voor de stad, voor de partners, voor de betrokken architecten. Ze profileren zich niet met plaatjes, maar kunnen het echte werken aan de stad laten zien. Dergelijke schaalsprongen zetten processen in werking op verschillende niveaus.’
Wat wél echt hoort bij een Biennale is een openingsdatum, en dat is maar goed ook, zegt Bouman. ‘Zelfs voor Chinese begrippen moet er ontzettend hard worden gelopen om de klus te klaren.’ Maar de effecten beginnen al zelfs voor de opening zichtbaar te worden, met de interesse van andere eigenaren uit het gebied voor deze nieuwe aanpak. Belangrijk is ook de houding van de eigenaar van de Biennale-fabriek, die elders in het land duizenden fabrieken bezit en een miljoen mensen op de loonlijst heeft staan. Het bedrijf wil zich nu als pionier voor de nieuwe manier van gebiedsontwikkeling positioneren. Bouman: ‘Voor een bedrijf van die omvang heeft dat uiteraard een gigantische impact.’ De ‘relaunch’ van het gebied wordt getriggerd door de monumentale fabriekshallen, maar er is ook aandacht voor bijvoorbeeld de landschappelijke kwaliteiten. De geografie is mooi, getekend door heuvels en de ligging aan de rivier. ‘Nog niet zo lang geleden werd bij de aanleg van een snelweg een van de heuvels gewoon doorklieft. Dat zouden ze nu niet meer doen.’
Zwaan kleef aan
Zo komt een zwaan-kleef-aan-effect op gang, waarbij ook naburige panden met een andere blik worden bekeken. De waarde van identiteit en locatie wordt onderkend, hoewel het nog moeilijk is om deze ook een plek te geven in de redelijk dichtgetimmerde vastgoedmodellen. In de herontwikkeling van de fabriek is 5 miljoen euro gestoken, flink wat geld voor Chinese begrippen, hoewel we in Europa op fors hogere bedragen zouden uitkomen. Bouman: ‘Dat was ook mijn budget voor de verbouwing van het NAi. Hier moet ik er een gigantische fabriek van herontwikkelen.’ Hoe het gebied zich op termijn zal gaan ontwikkelen is moeilijk te voorspellen, maar Bouman ziet wel tendensen die voor het gebied in de goede richting wijzen. Zo zullen veel fabrieken op termijn vertrekken naar goedkopere plekken. Dat proces versnelt zich nu, zegt Bouman. Nieuwbouw is voor hen simpelweg de goedkoopste optie. Bouman: ‘Aandacht vragen voor het bestaande betekent dat je moet opboksen tegen dit vastgoedmodel. Vastgoed is alleen een kostenpost voor bedrijven.’
De omslag van denken in BNP naar een meer integrale benadering van economische waarde maakt hopelijk langeretermijnvisies voor gebiedsontwikkeling mogelijk. Zolang topmanagers zowel in de publieke als de private sector nog jaarlijks op gepimpte groeicijfers afgerekend worden, is dat moeilijk. Hoe bewijs je de langetermijnwaarde van een gebouw of gebied? Als directeur van de Biennale zocht Bouman zijn overtuigingskracht in voorbeelden uit Europa, zoals Amsterdam, Marseille en Nantes, waar het behoud van historische waarden een belangrijke rol speelt in het succes van de stad. De buitenlandse voorbeelden haalden de overheid van Shenzhen en de fabriekseigenaar uiteindelijk over de streep. Maar tegelijkertijd is de omgeving in China voor stedelijke ontwikkeling een geheel andere dan die in de Westerse democratieën. De overheid is feitelijk overal. Bedrijven hebben veel macht, maar alleen als de overheid deze sanctioneert. Bouman: ‘De overheid is helemaal verweven met de private sector. Dat is hier een gegeven waar je mee moet werken. De overheid sommeert bedrijven om mee te doen in bepaalde ontwikkelingen. Dat is in Nederland natuurlijk totaal ondenkbaar, en is de trend juist de andere kant op. Hier vindt de overheid dat het bedrijfsleven haar verantwoordelijkheid moet nemen. Ze trekt zich terug, zonder er iets tegenover te stellen. In China moeten bedrijven ter plekke, nog tijdens het banket, de portemonnee trekken en afrekenen.’
Foto: Maurer United Blog
‘Herijken van gebiedsontwikkeling in China - Afbeelding 2’
Koppositie
Veel Westerse bedrijven zoals architectenbureaus richten hun hoop de omslag die China nu maakt naar een nieuwe economische basis. Wij kunnen de kennis leveren met betrekking tot planning, duurzaamheid en architectuur. Bouman is echter niet onverdeeld optimistisch over de kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven. Niet in de laatste plaats omdat het tempo van de Chinezen nu eenmaal moordend hoog ligt. In een paar jaar tijd is de voorsprong van het Westen volledig verdampt, verwacht Bouman. Chinezen halen overal ter wereld momenteel kennis op, onder meer aan onze eigen universiteiten en kennisinstituten, om die vervolgens mee te nemen naar huis. ‘China ontwikkelt zelf een uitgebreide kennis- en opleidingsinfrastructuur. Dan is het snel afgelopen met onze koppositie. Waarom zouden ze naar andere landen kijken, zeker als in die landen de tendens totaal de andere kant op gaat? Nederland is in mineurstemming en loopt over van het zelfbeklag. Als wij vanuit zelfvertrouwen de goede punten uit onze traditie zouden uitdragen was dat al een andere uitgangspositie. Het laatste beetje voorsprong kun je daarmee in de aanbieding doen. Maar hoe organiseer je een follow-up? Ik kom heel weinig goede ideeën daarover tegen. Geloof me, het feit dat ik uit Nederland kom, geeft me geen enkele status in China. Wat ze wél interessant vinden is een internationale oriëntatie en een bepaald netwerk.’
Het Nederlandse erfgoed op zich is wel van blijvende waarde, denkt Bouman. ‘Onze stadsuitleg, het wonen, de gemengde wijken, de stadsvernieuwing, de mentaliteit van de wederopbouw: dat zijn aspecten van onze stedenbouwkundige geschiedenis die hun kracht behouden. Zeker bij de omslag die de Chinezen nu maken is dat interessant. Helaas is er een discrepantie ontstaan tussen wat we de Chinezen bieden en wat we vanuit het verleden te bieden hebben. Dat verhaal is niet direct te koppelen aan bedrijven of instituten. De uitdaging is om ons verhaal te concretiseren. En dat is niet gemakkelijk voor een land in crisis.’
Duurzaamheid
Ook voor wat betreft duurzaamheid zullen de Chinezen niet staan te trappelen om naar ons land te komen. ‘Als je ziet wat de Chinezen investeren in innovatie en duurzaamheid en dat zelfs tot nationaal plan maken, tot wat voor enorme snelheid dat leidt, dan is het vrijwel zeker dat wij van hen gaan leren in plaats van omgekeerd.’ Hoewel China nog op grote schaal vervuilend is, begint de ook omslag naar schoner produceren en aandacht voor ecologie te komen. ‘De kennisimport op dit gebied is gigantisch. Chinezen worden met een beurs naar een buitenlandse universiteit gestuurd, en die beurs is gekoppeld aan een contract om weer terug te komen. Dat leidt tot een massale kennisimport.’
Kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven ziet Bouman dan ook alleen als naast zelfvertrouwen, ambitie en een hoog kennisniveau de bereidheid bestaat om het land werkelijk te leren kennen. ‘Het begint met een enorme nieuwsgierigheid naar wat China werkelijk nodig heeft. Je moet bereid zijn te luisteren, en niet met een houding aankomen van ‘ik weet het beter’. Je moet in jezelf geloven en tegelijkertijd nederig zijn in het onderzoeken van de wensen van de ander.’ Tegelijkertijd zie je nog steeds veel interesse vanuit het Chinese bedrijfsleven voor Nederland, zoals onlangs voor de Maasvlakte-2 en AVR. Het is de strategie van China om te internationaliseren, zegt Bouman, door ‘verweven te raken met de wereld’. ‘Kapitaal en arbeid worden op strategische plekken ingezet. In feite hebben wij in het Westen dat ook altijd zo gedaan. Met als verschil dat onze aanwezigheid in het buitenland niet meer te herleiden is tot naties, terwijl alles wat Chinezen doen te herleiden is tot China.’
Paradox
China zal hoogstens nog 5 à 10 jaar kunnen profiteren van de remmende voorsprong van het Westen, verwacht Bouman. Desalniettemin zal China in 5 jaar tijd nog 50% groei vertonen ten opzicht van nu. ‘China blijft daarmee voorlopig een onbeschrijfelijk sterke kracht op het wereldtoneel, met enorme effecten op het milieu en de politieke en sociale verhoudingen.’ Het land bevindt zich in de dialectiek tussen internationaliseren en sterker nadenken over de eigen identiteit. Onherroepelijk gaat het land met de sterker wordende modernisering van karakter veranderen. Vrije meningsvorming is op termijn onafwendbaar, zegt Bouman. ‘Elke moderniseringsslag heeft een prijs, namelijk minder grip van overheidswege op het land. Je kunt niet én modern zijn én totalitair. Tegelijkertijd is het Chinese wonder zonder totalitaire staat niet vol te houden. Dat is de paradox van de geschiedenis.’
Zie ook:
Cover: ‘2013.09.18_Herijken van gebiedsontwikkeling china_1_500’