Onderzoek Vragenlijsten, interviews en mindmaps worden in gebiedsontwikkeling al langer ingezet om de invloed van de gebouwde omgeving op de gebruiker te laten zien. Spaanse onderzoekers zetten een andere troef in: de hartslag. Zo krijgen gebiedsontwikkelaars volgens de wetenschappers de meest objectieve reactie van de gebruiker op de openbare ruimte.
De invloed van de gebouwde omgeving op de mentale gezondheid is veel groter dan altijd werd gedacht, bewezen Amerikaanse onderzoekers eerder dit jaar. Nederlands onderzoek op universiteitscampussen liet ook al zien dat de creativiteit van de gebruikers wordt beïnvloed door de inrichting van de openbare ruimte.
Maar waar veel van deze onderzoekers zich baseren op kwalitatieve onderzoeksgegevens (vragenlijsten, mindmaps), gooide een groep Spaanse onderzoekers van de universiteit van Lleida het over een andere boeg. Zij gebruikten in 2019 kwantitatieve data (in de vorm van de variatie in tijd tussen hartslagen) om te kijken wat de invloed van de openbare ruimte is op de emoties van de gebruikers. Doordat hierbij proefpersonen niet beïnvloed worden door bijvoorbeeld de manier van vragen stellen, krijg je volgens de onderzoekers de meest objectieve reactie.
Variatie in tijd tussen hartslagen
Het doel van het vorige maand verschenen onderzoek is om gebiedsontwikkelaars van een nieuwe informatiebron te voorzien, zodat zij de inrichting van de openbare ruimte beter op de wensen van de gebruikers kunnen afstemmen. Want, stellen de onderzoekers, het emotionele aspect wordt regelmatig vergeten wanneer de openbare ruimte (opnieuw) wordt ingericht. En dat terwijl ook door andere onderzoekers (zoals naar de effecten op mindfulness en liefde) het belang van het meenemen van de emoties van de gebruikers al is aangetoond.
In het Journal of Urban Design laten de onderzoekers daarom zien hoe zij in de Spaanse stad Lleida, in de provincie Catalonië, aan de slag zijn gegaan. Zij stuurden 43 respondenten langs tien openbare ruimten in de stad die allemaal verschillend zijn in grootte, gebruik en jaar van oorsprong. Door te kijken naar de variatie in tijd tussen hartslagen, konden de onderzoekers achterhalen welke emoties bepaalde openbare ruimten opriepen bij de respondenten, zoals bijvoorbeeld stress of juist een geruststellend gevoel.
Beter afstemmen
Uit het onderzoek komen een aantal opvallende zaken naar voren. Een van de conclusies is dat (in tegenstelling tot resultaten uit eerdere onderzoeken) wanneer het aantal gebouwen in een groene omgeving (van bijvoorbeeld een park) toenam, het gevoel van stress afnam. Groen in de stad waar gebouwen omheen staan, zorgt volgens dit onderzoek voor meer rust dan een groot, losliggende park. De onderzoekers gebruiken het aspect van veiligheid als verklaring voor dit verband.
De belangrijkste conclusie die gebiedsontwikkelaars volgens de Spaanse wetenschappers uit het onderzoek kunnen meenemen, is dat lang niet alleen het uiterlijk van de gebouwen in de openbare ruimte (vorm en identiteit) de emoties van de gebruikers over diezelfde openbare ruimte bepaalt. De resultaten laten zien dat factoren als het moment van bezoek, de omgeving en de achtergrond van de bezoeker de emoties ook sterk positief of juist negatief kunnen beïnvloeden.
Verder onderzoek
En dus, zeggen zij, gaat het bij gebiedsontwikkeling niet alleen maar om goed ontwerp, maar moeten ook deze andere factoren meegenomen worden. Uit het onderzoek blijkt bijvoorbeeld ook dat gender van grote invloed is op de emoties die openbare ruimten oproepen en dat het moment van de dag waarop de plek wordt bezocht de resultaten sterk beïnvloeden. Zo zorgde een bezoek aan een groene omgeving bij de mannelijke respondenten overdag voor stress, terwijl in de avond er bij de mannen juist een rustige hartslag werd gemeten.
Het advies van de wetenschappers aan gebiedsontwikkelaars: neem dit soort kwantitatieve gegevens en factoren mee in het ontwerpen van de publieke ruimte om gebiedsontwikkeling zo inclusief mogelijk te maken.
Lees het volledige onderzoek in het Journal of Urban Design.
Cover: ‘Lleida, Spanje’ door Jorge Franganillo (bron: Creative commons)