Opinie Op tenminste drie onderdelen is de woonparagraaf uit het nieuwe regeerakkoord opvallend: gemeenten (niet provincies!) krijgen meer beleidsruimte; het kabinet gaat de woningbouw aanjagen; en onnodig belemmerend overheidsbeleid moet zoveel mogelijk worden weggenomen. Deze drie voornemens, meteen in de eerste vijf zinnen van de paragraaf ‘woningbouw’ geformuleerd, geven blijk van een nuchtere benadering wars van hypes inzake stedelijke verdichting en tiny houses.
Aanjaagfunctie van het Rijk
Het is spannend geweest. Ging de Rijksoverheid zich nu wel of niet bemoeien met de woningbouw, of bleek dit het specifieke domein van de decentrale overheden? In de schermutselingen rond de eerste teksten van de NOVI (Nationale OntwikkelingsVisie, gerelateerd aan de nieuwe Omgevingswet) zag het er lange tijd naar uit dat een hoofdstuk Wonen en Woningbouwbeleid zou ontbreken. Gedurende de formatie heeft de nieuwe DG Bestuur en Wonen bij BZK, Chris Kuijpers, zijn nek behoorlijk uitgestoken door in het openbaar te pleiten voor een steviger rol voor het rijk woningbouw en planologie. Naar die mening is blijkbaar geluisterd. Het nieuwe kabinet gaat zich niet afzijdig houden maar “met medeoverheden, corporaties en andere stakeholders afspraken maken over het aanjagen van de woningbouwproductie”. Dat is heldere taal en niet voor tweeërlei uitleg vatbaar. Ter verduidelijking wordt daaraan nog toegevoegd: ‘dat het aanbod van woningen te traag reageert op de aantrekkende vraag’.
Van erg groot belang is nu op welke wijze het rijk de aanjaagfunctie oppakt. Ik zou een krachtig pleidooi willen houden voor een zeer-praktisch-ingerichte-gezond-verstand-aanpak. Aan nieuwe onderzoeken en theoretische geschriften is geen behoefte. Wel aan inschakeling van mensen die kennis van zaken hebben, die de praktijk kennen, die de weg weten om creatief met ons dicht gevlochten regelstelsel om te gaan, die initiatiefnemers en overheden bij de hand neemt bij concrete projecten die belemmering ondervinden. Eerder heb ik ervoor gepleit om in elke (relevante, dus in ieder geval in de Randstad) provincie vanuit de Rijksoverheid zo’n praktisch ingestelde aanjager te benoemen. Die kan dan samen met een klein groepje ervaringsdeskundigen samen de te traag lopende projecten ‘een kontje geven’.
Gemeenten centraal meer beleidsruimte (niet de provincies)
Het is zeer hoopgevend dat in het regeerakkoord zo nadrukkelijk wordt benoemd dat gemeenten “meer verantwoordelijkheden, meer instrumenten en meer vrijheidsgraden krijgen in het ruimtelijk beleid en het woonbeleid”. Het kan geen toeval zijn dat de provincies daarbij niet genoemd worden. Daarmee wordt het mogelijk de scheefgetrokken verhouding waarbij provincies zich opwerpen als supervisor van gemeenteraden, terug te draaien. Daarmee zou ook een eind moeten komen aan de wijze waarop provincies in hun (ontwerp-) Provinciale Ontwikkelingsvisies veel meer zaken voor gemeenten willen regelen dan wenselijk is. Door alles wat maar even de grens van een gemeente te boven gaat, te benoemen als een “provinciaal belang” ontstaat er een zeer directieve inmenging in het lokale beleid. Dat is zeer ongewenst. Niet alleen omdat dat niet de insteek is van de nieuwe Omgevingswet maar ook omdat een lokaal bestuur een veel groter democratisch draagvlak heeft dan het provinciale bestuur.
Weg met onnodig belemmerend overheidsbeleid
Velen in de sector zullen dit verwelkomen maar velen weten ook dat het om hele taaie kost gaat. Er zijn al heel wat werkgroepen, initiatieven, ACTAL-adviezen, Versnellingsexperts, Ontslak-acties de revue gepasseerd. Recent is daarbij gekomen het door minister Kamp in mei dit jaar ingestelde Adviescollege Toetsing Regeldruk, de z.g. commissie van Hees. Ook voor dit geldt dat de aanpak van regelgeving kansrijker wordt als die wordt gebaseerd op concrete praktijkervaringen. Voor één onderdeel van de huidige regelgeving kan nu al de conclusie worden getrokken dat die “onnodig belemmerend” is: ‘de ladder duurzame verstedelijking’. Het zou geheel passen in de hier geformuleerde drie voornemens van het nieuwe kabinet als ‘de ladder’ per direct zou worden afgeschaft: het jaagt de woningbouwproductie aan, het geeft gemeenten meer ruimte en er wordt een onnodig belemmerende regel opgeheven.
Kantelende
dromers als Cees-Jan Pen menen te kunnen dromen dat dit regeerakkoord
een stimulans zal zijn voor zijn opvatting over “duurzame
verstedelijking” (= hek om elke stad). Verstedelijking komt in de
hele paragraaf wonen echter niet voor. En ook het woord “verdichting”
niet evenmin als “binnenstedelijk ontwikkelen”. Omdat volgens hem
provincies mikken op “vernieuwbouw” in plaats van nieuwbouw,
denkt hij dat het allemaal toch wel binnenstedelijk gaat gebeuren.
Niet dus als dit kabinet de provincies hun plaats wijst: alleen
bemoeien met echte provinciale belangen.
Cover: ‘woning gevel’