Opinie Wordt er eens snel iets gedaan om de woningnood te beperken, is het weer niet goed. Columnist Hans-Hugo Smit stoort zich dan ook aan alle bezwaren tegen de plaatsing van flexwoningen. “We maken het gesprek over flexwonen nodeloos complex.”
Met verrassende voortvarendheid kocht het Rijk onlangs ruim 2.000 flexwoningen, die in no time door verschillende bouwbedrijven werden geleverd. Een mooie impuls voor het snel inlopen van het enorme woningtekort, zou je denken. Alleen staan veel van die opgeleverde woningen nu te schimmelen in de opslag. Niet bij gebrek aan plek, maar bij gebrek aan lef. We modderen liever door op de ons bekende weg, dan dat we durven innoveren. We zitten gevangen in het flexcomplex.
Natuurlijk is het best spannend om flexwoningen neer te zetten. Zeker als het er veel zijn en zeker als het voor enkele decennia is. Spanning leidt tot weerstand. Is het niet de bouwkundige kwaliteit (‘Brandveiligheid!’) die in twijfel wordt getrokken, of welstand (‘Eenheidsworst!’), dan volgen wel vragen over beoogde doelgroepen (‘Waarom zij wel en wij niet?’), inspraakprocedures (‘Is dit nog legitiem?’) of de lengte van contracten (‘Is 30 jaar nog wel tijdelijk’?).
Onderbuikreageerders kijken naar projecten uit het verleden en roepen dat “tijdelijkheid in praktijk vaak permanent betekent”. Vastgoedfinanciers kijken eveneens terug, maar wijzen dan gek genoeg juist op de afwezigheid van goede referenties. Bij gebrek aan ervaringscijfers kunnen zij nu geen goede ‘restwaarde-berekeningen’ maken en blijft financiering van flexwoningen lastig. Ziehier de contouren van ons flexcomplex.
Een groot deel van die complexiteit is te ontrafelen. Zo is bouwkundige kwaliteit van flexwoningen geborgd, zeker als deze voldoen aan het permanente Bouwbesluit. Dat zou ook een graadmeter moeten zijn voor een behoorlijke restwaarde na X jaar. En over de ruimtelijke kwaliteit: er komen tegenwoordig heel mooie woningen uit de fabriek en ook met standaardmodules is veel ruimtelijke variatie mogelijk. Het enorme woningtekort biedt de legitimiteit voor plaatsing: elke woning die snel en betaalbaar kan worden opgeleverd – voor welke doelgroep dan ook – maakt het totale tekort kleiner. Omwille van snelheid mag je op tijdelijke basis bepaalde inspraaktrajecten inkorten en het woonrecht laten prevaleren boven het bezwaarrecht. En ook al is het voor dertig jaar; het is tijdelijk. Daarna worden ze verplaatst. Of – als de toekomst daar aanleiding voor geeft – kan in een democratisch proces worden besloten ze permanent te maken.
We maken het gesprek over flexwonen nodeloos complex. Dat is kwalijk, want we onthouden daardoor tienduizenden mensen op korte termijn een goed en betaalbaar dak boven hun hoofd. Een tijdelijke woning is geen alternatief voor een permanente woning, het is een alternatief voor géén woning. Flexwonen vraagt meebewegen. Als wij niet buigen, laten we hen barsten. Zo simpel is het.
Cover: ‘Hans-Hugo Smit Column Cover’ door Esther Dijkstra (bron: Illustratie Esther Dijkstra, bewerkte foto Matthijs van Roon)