Park Westergasfabriek in Amsterdam door Pragya Arora (bron: Shutterstock)

Het grootste gevaar is niet de concentratie van armoede, maar juist die van rijkdom

31 oktober 2023

9 minuten

Opinie Bij segregatie gaat het vaak over de concentratie van armen en de nadelige gevolgen ervan. Maar volgens Dries Zimmermann is de ruimtelijke opeenhoping van rijken minstens zo problematisch. In hun welvarende bubbel definiëren zij de problemen en de benodigde oplossingen. Zijn pleidooi: doorbreek die situatie door juist in de elitereservaten te ‘ontmengen’.

Wie de krant openslaat of verkiezingsspotjes bekijkt, leest regelmatig over ‘wantrouwen’ in onze samenleving. Analyses over de oorzaak hiervan die verder gaan dan dat “politici hun beloftes niet nakomen,” zijn echter zeldzaam. Robert Putnam maakt in zijn boek ‘Bowling Alone’ uit 2000 wél zo’n analyse. Hierin wijt hij de afname in stembereidheid en het groeiend wantrouwen in de politiek gedeeltelijk aan de afname van lidmaatschappen van clubs, verenigingen en vrijwilligersactiviteiten. Hij gebruikt bowlen als een metafoor om dit bredere fenomeen te duiden.

Minder in gesprek

Waar vroeger actief gebowld werd in competitieverband, wordt nu steeds meer individueel gebowld (vandaar de titel van het boek). Als mensen individueel bowlen, komen ze steeds minder in gesprek met mensen met een potentiële andere kijk op de wereld. Hoe minder dat gebeurt, hoe minder onderling begrip, is het idee. Het sluit aan bij de ‘contacthypothese’ van psycholoog Gordon Allport. Hij stelt dat hoe minder contact met ‘de spreekwoordelijke ander’, hoe groter het wantrouwen is. Hoe méér contact echter, hoe sterker het vertrouwen.

Om gezamenlijk problemen op te pakken, moet je van elkaar weten wat je drijft

Deze ‘sociologische’ verklaring voor ontmenging tussen groepen, en het wantrouwen dat daaruit voortkomt, biedt een interessant vertrekpunt om dit probleem ook eens ruimtelijk onder de loep te nemen. Dit essay borduurt grotendeels voort op mijn eerdere essay op Gebiedsontwikkeling.nu over sociale veerkracht. In dat essay betoog ik dat Nederland als geheel en Nederlandse steden daarbinnen in toenemende mate segregeren. Dat is aan de onderkant van de samenleving, in de kansarmere wijken problematisch. Die problemen zie je direct op de lijstjes met indicatoren: de leefbaarheid gaat achteruit, de veiligheidsbeleving keldert, het aantal uitkeringen stijgt. Maar dat is slechts een deel van het probleem.

Omringd door gelijkgestemden

Als ruimtelijke segregatie toeneemt, komen mensen elkaar steeds minder tegen. Mensen leven steeds meer in hun eigen bubbel en hebben alleen maar contact met ‘hun soort mensen’. Ze zijn zeer succesvol geworden in het om zich heen verzamelen van gelijkgestemden in hun directe leefomgeving. Ook zijn ze expert in het ‘frictieloos’ verplaatsen tussen plekken naar andere plekken zoals werk of plekken voor recreatie – waar ze ook weer gelijkgestemden ontmoeten. Dit geldt met name voor de well to do.

Ruimtelijke segregatie of ontmenging zorgt uiteindelijk op een hoger schaalniveau voor minder contact tussen groepen. Hiermee erodeert de sociale veerkracht van samenlevingen, zoals ik in mijn eerdere artikel heb proberen aan te tonen. Om gezamenlijk problemen op te pakken, moet je van elkaar weten wat je drijft, wat er belangrijk voor je is. Dat kan alleen als je de spreekwoordelijke ander af en toe tegenkomt. Gebeurt dat niet, dan groeit het wantrouwen jegens elkaar en jegens de politiek als oplosser van problemen.

Banlieues in Parijs door Monsieur Dehi (bron: Shutterstock)

‘Banlieues in Parijs’ door Monsieur Dehi (bron: Shutterstock)


Er is heel veel onderzoek gedaan naar de gevolgen van ruimtelijke segregatie van kansarmere groepen. De conclusies lopen regelmatig uiteen, maar over één ding zijn de meeste experts het meestal wel eens: een sterke ruimtelijke concentratie van armoede is onwenselijk. De buitenwijken van Los Angeles of de banlieues in Parijs zijn in die zin schrikbeelden. Mensen die opgroeien in een dergelijke omgeving, hebben last van negatieve effecten die aan de wijk toe te schrijven zijn.

Een deel van het probleem in dit soort wijken is het ontbreken van een sociaal netwerk dat mensen vooruit kan helpen. Zelden wordt echter gekeken naar de gevolgen van de ruimtelijke concentratie van rijkdom. Dat is ook best begrijpelijk; rijke gebieden scoren vaak op alle indicatoren goed. Er is vaak weinig criminaliteit, er wordt veel verdiend, de wijken kennen vaak veel bedrijvigheid en mensen wonen er prettig. Geen noodzaak tot ingrijpen dus. Maar schijn bedriegt.

De leefomgeving als echokamer

In gebieden waar rijkdom geconcentreerd is, komen succesvolle mensen namelijk overmatig in contact met andere succesvolle mensen. Dit beïnvloedt het wereldbeeld van deze mensen. Als al je buren klagen over het feit dat de subsidie op een Tesla omlaag is gegaan, wordt dat in jouw ogen een belangrijk maatschappelijk probleem. Hetzelfde gebeurt op plekken waar armoede zich concentreert. Als je in een armere buurt woont en een aantal buren zijn slachtoffer geworden van het toeslagenschandaal, is dat in jouw ogen een belangrijk maatschappelijk probleem.

Zo ontstaat een gat tussen de ervaren maatschappelijke problemen, gecreëerd door de verschillende (ruimtelijke) bubbels waarin mensen zich bewegen. De leefomgeving van mensen wordt een ‘echokamer’ van ervaren maatschappelijke problemen door een bepaalde groep. Als verschillende groepen elkaar niet meer tegenkomen, worden de verschillende opvattingen over hedendaagse problemen niet meer met elkaar gedeeld.

Sommige gebieden in de stad lijken steeds meer op elitereservaten, zonder uitwisseling tussen verschillende groepen op de sociale ladder

Het grootste probleem hierbij is dat mensen in de welvarende ruimtelijke bubbels de macht hebben om de problemen te definiëren en vaak ook om de oplossingen aan te dragen. Mensen in armere wijken hebben vaak niet de middelen of het netwerk om zich te mengen in de discussie. De bovenklasse is misschien wel te succesvol geworden in het (ruimtelijk) samenstellen van hun eigen leefwereld, waarbij ze de spreekwoordelijke ander niet meer tegenkomen.

Dit probleem speelt niet overal in dezelfde mate. Om wat te prikkelen, pak ik er twee voorbeelden bij: Amsterdam en Rotterdam. Als je binnen de Ring van Amsterdam bent, zie je een grote diversiteit aan mensen. Toch lijken een heleboel plekken ‘gekoloniseerd’ door een bepaalde groep: jonge, succesvolle mensen die het blijkbaar kunnen betalen om in Amsterdam te wonen, te werken en/of te recreëren.

Rotterdam is veelkleuriger

Loop je door Rotterdam, dan valt ook de diversiteit aan mensen op. Ook daar zijn plekken die gekoloniseerd zijn door een succesvolle ‘bovenklasse’, maar wel in veel mindere mate. Deze omschrijving mag dan wel kwalitatief – misschien wel subjectief zijn – toen ik recent een blik wierp op de Leefbaarometer van het ministerie van BZK bleek mijn observatie ook gestaafd te worden door de cijfers.

Leefbarometer Amsterdam, 2020 door Ministerie van BZK (bron: Leefbarometer)

‘Leefbarometer Amsterdam, 2020’ door Ministerie van BZK (bron: Leefbarometer)


Leefbarometer Rotterdam, 2020 door Ministerie BZK (bron: Leefbarometer)

‘Leefbarometer Rotterdam, 2020’ door Ministerie BZK (bron: Leefbarometer)


Bijna alle gebieden binnen de Ring van Amsterdam slaan donkergroen uit, terwijl Rotterdam ‘binnen de Ruit’ letterlijk en figuurlijk een veelkleuriger beeld laat zien. Het groen geeft aan dat de wijken of buurten op allerlei indicatoren gelinkt aan leefbaarheid goed scoren. Natuurlijk is het streven naar een ‘groene’ wijk prijzenswaardig en geeft het groen aan dat mensen er prettig kunnen wonen, het zorgt er ook voor dat deze gebieden aan de aandacht van beleidsmakers ontsnappen.

Groeiende ongelijkheid

Sommige gebieden beginnen steeds meer te lijken op elitereservaten, waar van uitwisseling tussen verschillende groepen op de sociale ladder nauwelijks meer sprake is. Een belangrijke kwaliteit van sommige stedelijke plekken is dat ze functioneren als publiek domein, met als kenmerk dat er uitwisseling tussen groepen (de spreekwoordelijke ander) plaatsvindt. Daar is bijvoorbeeld in de binnenstad van Amsterdam steeds minder sprake van. Dit wordt onderschreven door het recent verschenen rapport ‘De Staat van de Stad Amsterdam XII, 2022-2023’, waaruit blijkt dat het economisch goed gaat met de stad, maar dat de ongelijkheid toeneemt. Zo luidt een van de conclusies dat het toenemend aantal hbo-/wo-opgeleiden zorgt voor “…segregatie in het onderwijs en voorzieningen en het woningaanbod in de stad [en dat deze] sterk gericht [zijn] op deze groep met vaak een hoog inkomen.”

Appartementen in Zuidas, Amsterdam door Jan van der Wolf (bron: Shutterstock)

‘Appartementen in Zuidas, Amsterdam’ door Jan van der Wolf (bron: Shutterstock)


Ik kom terug bij mijn eerdere punt: er lijkt geen reden om de ‘groene’ gebieden te problematiseren, alles lijkt goed te gaan. Maar juist daar kan de genoemde echokamer van succesvolle mensen ontstaan, een ruimtelijke concentratie van rijkdom, die de macht heeft maatschappelijke problemen te definiëren. Andere groepen – en daarmee andere problemen – worden minder gehoord, omdat deze groepen elkaar letterlijk niet meer tegenkomen. Daarmee groeit het wantrouwen tussen groepen, en neemt de sociale veerkracht van Nederland als geheel af. Dit is deels toe te schrijven aan ruimtelijke ontwikkelingen.

Prik door die bubbel

Oplossingen zijn niet eenvoudig. Ontmenging is een proces dat al jarenlang plaatsvindt onder andere onder invloed van het sterk neoliberale beleid dat de afgelopen decennia is gevoerd. De eerste stap is gezamenlijk te onderkennen dat ook ruimtelijk succesvolle gebieden soms onderdeel van een groter probleem zijn. Comfortabele ruimtelijke bubbels worden niet vanzelf doorgeprikt; de overheid heeft hier een centrale rol in.

Centraal in de oplossingsrichting staat dat de stad op allerlei schaalniveaus betaalbaar moet blijven om te wonen, werken en recreëren – voor iedereen. Ontmenging is een proces dat op meerdere schaalniveaus speelt en het dient dan ook op meerdere schaalniveaus geadresseerd te worden. Ergo: het mengen en balanceren van prijssegmenten voor woningbouw, van verschillende soorten werkgelegenheid, van verschillende soorten voorzieningen op wijkniveau en op het niveau van de stad als geheel.

Openbare ruimte die slim geprogrammeerd is, kan aanleiding geven tot ontmoeting en dialoog

Het verdient dus niet alleen aanbeveling om succesvolle mensen aan probleemwijken toe te voegen – zoals dat op veel plekken al jarenlang gangbaar beleid is – maar juist om functies of woningen voor mensen die wat lager op de sociale ladder staan, te realiseren in succesvolle (‘groene’) wijken. Bouw dus sociale huurwoningen in wijken waar de woningen juist duur zijn. Of zorg ervoor dat een aftandse dönerzaak op een toplocatie kan blijven zitten, in plaats van deze te transformeren tot de zoveelste hippe koffiezaak die louter de succesvolle yup aantrekt.

Dat is echter geen sinecure, juist omdat de succesvolle groep die in die ‘groene’ wijken woont aan de knoppen van de besluitvorming zit. Maar alleen zo kunnen, stapsgewijs, die groene gebieden weer aan betekenis winnen als publiek domein en daarmee een domein van uitwisseling tussen groepen.

Kansen voor nieuwe centra

Daarnaast zijn er specifieke plekken waar de randvoorwaarden al redelijk op orde zijn om verschillende groepen elkaar weer te laten ontmoeten. In veel van de huidige omgevingsvisies van de grote steden wordt gesproken over meerkernigheid en polycentriciteit; het maken of versterken van centra die complementair zijn aan de binnenstad, met bijbehorende stedelijke mix aan functies.

Juist in die nieuwe centra ligt al een stevig fundament te werken aan een nieuw publiek domein. Meer dan in de oorspronkelijke centra – die veelal gekoloniseerd zijn door succesvolle groepen op de maatschappelijke ladder – wonen in en rondom de nieuwe centra nog verschillende groepen. Het gaat bijvoorbeeld om de omgeving van station Sloterdijk in Amsterdam, of het toekomstige Feyenoord City in Rotterdam. De ontwerpuitdaging op deze plekken bestaat er dan ook uit om deze verschillende groepen op een constructieve manier met elkaar in contact te laten komen.

Park Houthaven op de tunnel door Lea Rae (bron: Shutterstock)

‘Park Houthaven op de tunnel’ door Lea Rae (bron: Shutterstock)


Zo kan het naast elkaar plaatsen van twee voorzieningen waar verschillende groepen gebruik van maken leiden tot interactie tussen de twee groepen. Het concertgebouw De Doelen in Rotterdam is voornamelijk een magneet voor mensen uit de gegoede sociale milieus, terwijl het Schouwburgplein waar het aan ligt – met zijn bioscoop en aangrenzende winkelstraten – een grote aantrekkingskracht uitoefent op mensen met een schijnbaar kleinere beurs. Ook kan openbare ruimte die slim geprogrammeerd is aanleiding geven tot ontmoeting en dialoog. Dit biedt daarmee in het klein een basis voor het herstel van het vertrouwen.

Een goed voorbeeld is het Houthavenpark in Amsterdam, gebouwd op een tunnel tussen de Spaarndammerbuurt met van oorsprong veel sociale huurwoningen en de nieuw ontwikkelde wijk Houthavens. In het park is voor elke doelgroep wel wat te doen, waardoor verschillende lagen van de samenleving met elkaar in contact komen.

Elkaar tegemoet treden

Ik heb niet de illusie dat de oplossingsrichtingen die ik noem het bredere probleem van onderling wantrouwen gaan oplossen. Ook ontmoeting tussen mensen hoeft niet te leiden tot begrip; het kan zelfs juist leiden tot schuring. Maar juist het elkaar tegemoet treden op het niveau van de wijk of de stad, zorgt ervoor dat op het aggregatieniveau van de Nederlandse samenleving als geheel groepen elkaars problemen begrijpen. En dat draagt bij aan een groeiend vertrouwen. Het is daarom – de contacthypothese indachtig – essentieel om te beginnen met bouwen aan een samenleving waarin we elkaar weer tegenkomen.

Wilt u reageren op dit artikel of een gastbijdrage voor Gebiedsontwikkeling.nu schrijven over een ander onderwerp? Bekijk dan hier de mogelijkheden.


Cover: ‘Park Westergasfabriek in Amsterdam’ door Pragya Arora (bron: Shutterstock)


Dries Zimmerman door Dries Zimmerman (bron: LinkedIn)

Door Dries Zimmermann

Planoloog bij gemeente Rotterdam


Meest recent

Luchtfoto van de skyline van Groningen vanaf het Stadspark door Rudmer Zwerver (bron: shutterstock)

(Binnen)stedelijk verdichten kan zonder groen op te offeren

Binnenstedelijk verdichten of buiten de stad bouwen? Dat dilemma is nog lang niet opgelost, maar misschien wordt de discussie eenvoudiger. Wetenschappers tonen aan dat binnenstedelijk verdichten mogelijk is zonder groen te verliezen.

Onderzoek

5 november 2024

Boulevard Périphérique, Parijs door gabriel12 (bron: shutterstock)

Metamorfose van een metropool, Parijs kijkt over de Périphérique

Parijs blijft boeien. Simon Kuper belicht in zijn nieuwe boek ‘Parijs nu’ de transitie van deze miljoenenstad, hij verbindt de fysieke sprong voorwaarts met de mentale. Jaap Modder is enthousiast.

Recensie

4 november 2024

Waterfront Wateringseveld door Frans Blok (bron: Shutterstock)

"Water en bodem sturend is een waterschap dat zegt: hier mag je niet bouwen"

Noodzaakt de woningnood tot losser omgaan met 'water en bodem' als sturend principe? We moeten niet te dogmatisch zijn over waar we woningen bouwen, vinden ministers Mona Keijzer en Barry Madlener. Maar is dat wel verstandig?

Opinie

4 november 2024