Nieuws Wat is de toekomst van ruimtelijk Nederland? Daarover werd op 11 oktober 2013 gebrainstormd in de Haagse Vinex-wijk Ypenburg. Onder het motto ‘terugkijken om vooruit te kijken’ werd in het enorme politiebureau De Yp een start gemaakt met het Jaar van de Ruimte 2015. Meer dan 60 bepalende ruimtelijke professionals van overheden, marktpartijen en kennisinstellingen waren bijeen om de brainstorm getiteld ‘Wie maakt Nederland’ van inhoud te voorzien. De missie van het Jaar van de Ruimte 2015 is om gebruikers van de ruimte beter te betrekken bij de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland.
“Het Jaar van de Ruimte is als een waslijn, het comité2015 verzorgt de staanders en de draad. We vragen u uw ideeën en inspiratie in de vorm van activiteiten, artikelen, aan deze waslijn op te hangen.” Met die woorden opende Adriaan Visser (algemeen directeur Platform31) de brainstorm.
Heimwee naar de Vinex
Resultaten uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst, maar ze verschaffen wel inzichten en lessen. Peter Noordanus was als wethouder Ruimtelijke Ordening van Den Haag betrokken bij de uitvoering van het Vinex-beleid. Vanuit die ervaring reflecteert hij (nu burgemeester van Tilburg) op het ruimtelijke beleid van toen. “Vroeger deed men bij VROM aan ruimtelijke ordening, werd er gerekend aan een noodzakelijk bouwprogramma voor volkshuisvesting, dat vervolgens werd vertaald in een stedenbouwkundig programma.” Beelden uit het verleden, want op rijksniveau heeft niemand het nu meer over ruimtelijke ordening. “Organische stedenbouw komt voort uit een gebrek aan ambitie” aldus Noordanus. Daardoor ontstaat heimwee naar de tijd dat ambitie, visie en uitvoering nog door het Rijk ter hand werd genomen met het Nederland van vandaag als gevolg.
Gemiste kans rood én groen
Een belangrijk aspect dat is blijven liggen, is de aansluiting van de ‘groene departementen’ aldus Noordanus. “Groen is echt mislukt, de groene departementen hebben zich afzijdig gehouden en een enorme kans verspeeld.” Dat klopt niet helemaal, reageert Jannemarie de Jonge (wing). “De EHS en de stroomgebiedsbenadering komen voort uit de Vino en Vinex.” Wel zijn er veel kansen gemist. “Samenwerking tussen rood en groen had voor versterking kunnen zorgen, maar dit is niet gebeurd”, aldus De Jonge. Het motto was vooral om elkaar niet in de weg te zitten.
Organische stedenbouw, particulier opdrachtgeverschap en de compacte stad
Noordanus waarschuwt voor 3 ‘dwaalsporen’ die volgens hem geen te grote rol moeten spelen in het Jaar van de Ruimte en in de ruimtelijke inrichting van Nederland. Deze ontwikkelingen hebben goede kanten, maar ze moeten niet verheiligd worden.
- Organische stedenbouw. Je zult toch vanuit grotere gebiedsgerichte concepten moeten rekenen en tekenen. Aankoekende verstedelijking aan de stad, zoals de ‘witte schimmel’ van weleer, zal anders het resultaat zijn.
- Particulier opdrachtgeverschap. Voor de grote opgaven is dit geen uiterst relevant verschijnsel. Wanneer je bij opgaven in steden niet zorgt voor een casco, wordt het een rommeltje.
- De Compacte stad. Drie nadelen: (1) het gaat in tegen de consumentenvoorkeur, (2) heeft een planeconomisch nadeel (dure voorzieningen treffen om het mogelijk te maken, parkeren, om niet in kwaliteit in te boeten) en (3) een beperkte toekomstwaarde. Noordanus noemt Chinese en Amerikaanse steden als voorbeeld waar kwaliteit in de centra ver te zoeken is en waar kapitaalkrachtigen vertrekken naar de buitenwijken.
“Ieder voor zich, niemand voor allen”
Noordanus: “Wat in ieder geval onzin is, is dat er gestopt moet worden met bouwen en dat we het redden met het ombouwen van kantoren” – het pleidooi van Rijksbouwmeester Frits van Dongen onlangs. “Nonsens, er zou weer een politiek gedragen verhaal moeten komen.” Een verhaal dat visie heeft, vorm en sturing geeft aan de ruimtelijke ordening in Nederland. Luc Dietz (Dietz Communicatie) sluit zich aan bij de wens voor een landelijke visie. “Er is een nieuwe wind gaan waaien, de VROM-boedel is verdeeld onder verschillende departementen. Ieder voor zich, niemand voor allen.” Dietz: “Eigenlijk vraagt de situatie van vandaag en de nabije toekomst wederom om een sterke centrale regie van de rijksoverheid.” De Vinex was een succes, stelt Dietz. Bijna alle woningen zijn verkocht of verhuurd, in de Vinex-wijken zijn inmiddels een miljoen kinderen geboren en de inwoners zijn tevreden. Vinex heeft alleen een slechte naam in de media en vooral bij ruimtelijke vakbroeders. Dat zou geen reden hoeven zijn om nooit meer met een Rijksvisie en sturing op ruimtelijke ordening te komen.
Organische ontwikkeling en particulier opdrachtgeverschap
Marnix Norder (wethouder ruimtelijke ordening Den Haag) erkent de effecten van de Vinex op Den Haag: “De enorme Vinex-opgave heeft Den Haag gered.” Door ‘Verzoetermering’ konden de voorzieningen het in de stad niet bolwerken. De Vinex-wijken, zowel in de stad als aan de stad, hebben bijgedragen aan de nieuwe groei van Den Haag en het herstel van het stadscentrum. Maar waar Noordanus en Dietz enige heimwee hebben naar de centrale visie en sturing van de Rijksoverheid, noemt Norder de wens tot centrale sturing ‘een stuip van het Politbureau’. Norder ziet particulier opdrachtgeverschap en herbestemming voor de compacte stad als een belangrijk deel van de oplossing om de ruimtelijke ontwikkeling op gang te houden en te voldoen aan de kwaliteitsvraag.
Kloof tussen ruimtelijke ordening en samenleving
Guido Wallagh (NederlandWordtAnders) heeft een andere benadering op de rol van het Rijk in het verleden. De nationale ruimtelijke ordening heeft zichzelf in hoog abstracte vormen gezet en zo een kloof geslagen tussen de ruimtelijke ordening en de samenleving. “En dat is vreemd, in de samenleving wordt iedere dag ervaren hoe goed de ruimtelijke inrichting van stad en land is”, aldus Wallagh. Een kloof die deels gevuld lijkt te worden met particuliere initiatieven. Zij vullen de open ruimte die in de planvorming vooralsnog leeg blijft. Noordanus noemt dit ‘het camoufleren van een gebrek aan ambitie’, die dus wel door de markt wordt opgepakt.
Valkuilen van de ruimtelijke planning
Willem Salet, hoogleraar stedelijke en regionale planning aan de UvA, onderstreept de aanwezigheid van de kloof. “Is het misschien niet zo dat de wereld van de ruimtelijke planning in een periode van overvloed te veel in zichzelf is gekeerd en dat er mede daarom op een moment dat het nodig is, geen beroep op wordt gedaan?” Salet schetst 3 valkuilen:
- Planning subjectivisme: plannenmakers brengen de verandering, ze zijn nieuwlichters. De oude val van het bestuurscentrisme.
- Instrumentalisme: de globaliteit van strategische plannen creëren een hang naar concretisering in instrumenten, met onwerkbare situaties als gevolg.
- Overheidsproducties: ‘meekoppelende belangen’ betekende in essentie ‘meekoppelende overheidsproducties’. De markt vervult nu veelal de productieve taak en moet dus geconditioneerd worden om belangen mee te nemen. Dit vraagt om sturing.
Uit deze 3 punten volgt dat wanneer een overheid zich waagt aan strategische planning, zij moet meegaan mét verandering in plaats van het op gang brengen ván verandering. Men moet zich niet te veel op borging in wet- en regelgeving storten en enig vertrouwen hebben in de markt. Een strategische planning die uitgaat van het bestaande. Het is de bestaande ruimtelijke inrichting die sturend is in plaats van een Rijksnota, de bestaande stad is het kader. Dat is dus in iedere stad of in ieder dorp anders en vraagt om andere acties of ingrepen.
Marktwerking in beleidsdiscoursen
Overregulering uit het verleden heeft geleid tot het mantra ‘los laten’ en faciliteren van particuliere initiatieven door de overheid. Dit is mede een gevolg van het de weinige investeringsmogelijkheden door de crisis. De ruimte (kloof) die is ontstaan door gebrek aan investeringen wordt deels door marktwerking (de particuliere initiatieven) opgevuld. Met transformatie en particulier opdrachtgeverschap zijn al successen behaalt in Den Haag. Binnenkort start de transformatie van één van de oude gebouwen van het ministerie van Binnenlandse Zaken aan de Turfmarkt, “dit is vergelijkbaar met de Vinex-opgave”aldus Norder. 100.000 vierkante meter transformatie in een jaar. Dit toont aan dat de komende ruimtelijke uitdagingen in de stad liggen en dat transformatie hierin een belangrijke rol kan spelen.
De opgave voor het Jaar van de Ruimte
De faciliterende of de sturende overheid, of misschien wel beide. De ruimtelijke ordening moet zich niet alleen richten op groei en nieuwbouw, maar juist meer op het bestaande en op de mogelijkheden van transformatie. Dit vraagt in ieder geval een flexibele en regionaal gedifferentieerde overheid. “Het is puzzelen, en het ambtelijk apparaat moet anders gaan werken” volgens Norder.
In het Jaar van de Ruimte 2015 hopen we voor de toekomst van Nederland een inspirerende en realistische aanpak te bedenken waar eenieder aan kan bijdragen. De missie van het Jaar van de Ruimte is het betrekken van alle gebruikers bij de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. Gebruikers die afwezig waren bij deze openingsbrainstorm. Op één na, dichter Juan-Carlos Goilo. Hij legde de vinger op de zere plek door te benoemen dat het bij de brainstorm de enige (niet vakmatig betrokken) gebruiker van de ruimte was: “Ik besta! Ik heb een keuze! Samen net werken!” Goilo: “Als iets niet perfect is, dan kunnen wij het gaandeweg perfect maken.”
Dat is de opgave waar het Jaar van de Ruimte voor staat. Wie maakt Nederland? Iedereen maakt Nederland!
Jaar van de Ruimte 2015
In 2015 vieren we het Jaar van de Ruimte. Onder het motto ‘Wie maakt Nederland?’ voeren we het maatschappelijke, politieke en professionele debat over de ruimtelijke toekomst van Nederland. De missie van het Jaar van de Ruimte 2015 is om gebruikers van de ruimte beter te betrekken bij de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. Platform31 ondersteunt het Jaar van de Ruimte 2015.
Voor meer info www.wiemaaktnederland.nl
Cover: ‘Thumb_Stad en kapitaal_2_180’