Nieuws Het tekort aan betaalbare huizen blijft nijpend. De bouwsector zelf biedt echter steeds meer flexibele en betaalbare oplossingen, stellen Friso de Zeeuw en Jos Feijtel. De roep om meer woningen voor vluchtelingen met een verblijfstatus klinkt alom. Maar niet alleen asielzoekers hebben behoefte aan betaalbare, eventueel tijdelijke huisvesting. Ook seizoens-werkers uit Polen en andere Oost-Europese landen vragen daarom. Net zoals mensen die in scheiding liggen en studenten. Kortom: er is een permanente vraag naar tijdelijke, goedkope woningen. En, verrassend: dat kan zonder subsidie.
De discussie van de laatste dagen spitst zich toe op: is er nu wel of geen behoefte aan meer sociale huurwoningen? Minister Blok stelt dat er te veel wordt 'scheefgewoond' en dat er dus nauwelijks nieuwe sociale huurwoningen nodig zijn. Een meerderheid in de Tweede Kamer vindt echter dat extra sociale huurwoningen acuut noodzakelijk zijn.
Doorschuiven
De oplossing van dit vraagstuk ligt in de huurmarkt zelf besloten. Een deel van het corporatiebezit kan doorschuiven naar 'geliberaliseerde woningen', dus met een hogere huur. Met deze beweging is al een begin gemaakt, maar het is zaak daarmee door te gaan, want dat vrije huursegment is in ons land erg klein. Terwijl daar wel grote vraag naar is.
Een deel van de duurdere corporatie-huurwoningen kan ook in de verkoop worden gebracht. Dat brengt geld op om in de goedkopere sector betaalbare huurwoningen, aan de onderkant, zoveel mogelijk zonder onrendabele top, toe te voegen aan het corporatiebezit. Daarmee doe je niemand tekort.
De kunst zal zijn om oplossingen te creëren die zo flexibel zijn dat we een antwoord kunnen geven op de steeds veranderende vraag. De bouwsector is daar gelukkig inmiddels veel beter op ingesteld. In recordtijd komen er nieuwe woningbouwconcepten op de markt die precies voldoen aan de behoefte: goed en goedkoop, compleet, sober, energiezuinig, niet groot, makkelijk verplaatsbaar, snel te realiseren, rendabel te exploiteren.
Natuurlijk blijft het zaak om kaf en koren te scheiden, maar steeds meer aannemers en andere leveranciers komen met bruikbare kwaliteitsproducten. Opvallend om te zien hoe een sector die vaak als 'oerconservatief' te boek staat zich innovatief weet te herpakken en snel inspeelt op de actuele vraag. De 'tijdelijkheid' van deze woningen zit hem niet zozeer in hun levensduur, maar in hun flexibiliteit. In de 'snel-concepten' zien we woningen die gemakkelijk 40 of 50 jaar mee kunnen. Ze kunnen tien jaar dienst doen op locatie A en daarna met gemak en weinig kosten 'verhuizen' naar locatie B. In deze nieuwe categorie vervaagt het onderscheid tussen tijdelijk en permanent. En even belangrijk: de prijs-kwaliteitsverhouding is bijzonder gunstig. Een woning van 50 vierkante meter onder de 50.000 euro is geen illusie meer. Er hoeven dus helemaal geen 'bakken subsidiegeld' bij, wat men vaak veronderstelt.
Vergunning in 8 weken
Het is nu vooral aan gemeenten om slim in te spelen op de mogelijkheden die de wetgeving en de markt bieden. Sommige gemeenten grijpen die kans al en geven bouwvergunningen af voor maximaal tien jaar omdat ze dan gebruik kunnen maken van de korte ruimtelijke ordenings-procedure: binnen acht weken een vergunning.
Kortom, genoeg mogelijkheden om aan de huidige woningvraag te voldoen zonder de subsidiekraan open te draaien. Met 'doorschuiven aan de bovenkant' van de duurdere huurwoningen en 'toevoegen van goedkope woningen aan de onderkant' is er een brug te slaan tussen Tweede Kamer en minister Blok. Niet alleen asielzoekers, maar heel veel woningzoekenden roepen erom.
Cover: ‘2015.11.05_Het kan wel: goedkope huizen zonder subsidie_cover’