Opinie Als het aan columnist Agnes Franzen ligt, dan houdt de uitvoering van de Nationale Omgevingsvisie rekening met meer dan platte economie alleen. Focus je op de brede welvaart en betrek iedereen daarbij, adviseert zij. "Een technocratische aanpak is in deze tijd niet meer voldoende om tot ruimtelijke oplossingen te komen."
Vorige maand vond in Davos het World Economic Forum plaats. De pandemie, het klimaat en de verhoudingen tussen het westen en China stonden daarbij centraal. Een belangrijke vraag was of we alles anders gaan doen na de pandemie. Of, naar een boek van de World Economic Forum-oprichter Klaus Schwab: is het tijd voor een Great Reset, met minder sociale ongelijkheid en vrije markt en meer maatregelen voor het klimaat en met meer staat.
Bondskanselier Angela Merkel stelde dat het niet ging om een reset van doelen, maar om een reset in vastberadenheid waarmee we dingen doen. Volgens haar heeft de pandemie laten zien hoe kwetsbaar de mens is en dat de mens ondanks alle technologische vernuft nog steeds deel uitmaakt van een natuurlijke omgeving.
Winst of verlies
Kijken we naar gebiedsontwikkeling, dan denk ik dat zowel Schwab als Merkel een boodschap heeft die aansluit bij de uitvoeringsagenda van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). Deze agenda richt zich op de uitwerking van vier prioriteiten met bijbehorende beleidskeuzes. De eerste prioriteit is ruimte voor klimaatadaptie en energiestrategie, de tweede duurzaam economisch groeipotentieel. Als derde willen we sterke, gezonde steden en regio’s, en de vierde prioriteit betreft de toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied. Dit gebeurt vanuit een breed welvaartbegrip, dus kijken naar de puur economisch waarde én naar maatschappelijke waarden.
Een belangrijke vraag is hoe we aan deze waarden invulling kunnen geven. Vanuit het perspectief van het VN-Klimaatakkoord van Parijs uit 2015 is het door John Elkington in 1994 gelanceerde People, Planet, Profit (PPP) een bruikbaar handvat. Passend bij een breed welvaartbegrip is het de kunst een evenwicht te vinden tussen de drie P’s. Maar in 2018 verwoordde Elkington dat sinds de lancering de aandacht vooral naar profit uitging. Succes (of falen) van duurzame oplossingen moet volgens hem niet alleen worden bekeken vanuit het perspectief van winst (of verlies), maar ook vanuit het oogpunt van welzijn van mensen en een gezonde aarde. Hij ziet dit als de start van ‘het kapitalisme van morgen’.
Om de betekenis van dit begrip concreet te maken, is het goed een onderscheid te maken tussen de traditionele economie gericht op groei en een brede welvaartseconomie. Volgens Kathering Trebeck, voortrekker van de wereldwijde beweging voor een Wellbeing Economy,is het huidige systeem onrechtvaardig, onstabiel, niet duurzaam en maakt het mensen ongelukkig. Verwar middel en doel niet, stelt zij: de economie moet in dienst staan van hogere doelen, en menselijke en ecologische belangen dienen. Het boek Donut Economy van Kate Raworth uit 2017 sluit hier naadloos op aan. Ze pleit ervoor om de economie te laten balanceren tussen een sociale ondergrens (gevormd door mensenrechten zoals veiligheid, gezondheid en voldoende eten) en een ecologische bovengrens (die gaat over luchtvervuiling, klimaatverandering en bodemuitputting).
Gelukkig zien we bij gebiedsontwikkeling een groeiende aandacht voor de geschetste punten en een benadering vanuit brede welvaart ofwel een welzijnseconomie. De vraag is hoe we met de NOVI Uitvoeringsagenda hier verder vorm aan kunnen geven en verder kijken dan de besluitvorming en de benodigde investeringen. Een technocratische aanpak, waarin het beleid wordt vormgegeven aan de hand van adviezen van experts en relevante analyses, is in deze tijd niet meer voldoende om tot ruimtelijke oplossingen te komen. Er is een grote diversiteit aan grote maatschappelijke opgaven. Dat maakt dat er verschillende publieke, private en maatschappelijke partijen zijn, ieder met een eigen maatschappelijke agenda en vanuit diverse waarden, gedurende het proces om tot uitvoering te komen.
De recente protesten van burgers tegen overheidsmaatregelen, vanuit onbegrip of economisch achterblijven, en de groei aan burgerinitiatieven bij gebiedsontwikkeling geven aan dat het belangrijk is om burgers hierbij te betrekken. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) benadrukte dit vorig jaar in de publicatie De balans van de leefomgeving. De positie van de burger in de ruimtelijke ordening is nog onvoldoende, luidde een van de conclusies.
Het kapitalisme van morgen? Met de verkiezingen voor de deur gaan we de komende weken horen welke waarden de diverse politieke partijen belangrijk vinden en hopelijk ook hoe ze burgers willen betrekken bij de opgaven waar we voor staan. De uitdaging blijft het slaan van bruggen tussen partijen met ieder hun eigen waarden.
Laten we hierbij niet het pad opgaan van de verkiezingen in de Verenigde Staten, waar het verschil in waarden via de digitale media alleen maar werd uitvergroot. Laten we ons baseren op de literatuur. Romans van het nieuwe millennium formuleren een artistiek antwoord op de verwevenheid van politiek en gevoel, gemeenschap en het individu. De 'ik' kan niet zonder de omgeving en anderen. Verbondenheid staat niet in de weg van ideologische spanningen en politieke debatten, maar is juist datgene wat een werkelijk engagement vereist. Want: wie zichzelf overwint, is sterker dan hij die de stad inneemt.
Dit artikel verscheen eerder op romagazine.nl
Cover: ‘Groen park in de stad’ door djedj (bron: Pixabay)