Opinie Bouwen in het groen? Hoogleraar gebiedsontwikkeling en dijkgraaf Co Verdaas vindt dat evident, maar niet volgens de simplistische benadering van het EIB. “Ruimtelijk ordening is niet het in alle vrijheid tekenen op andermans grond.”
Het rapport ‘ruimtelijke ordening en bouwlocaties’ van EIB genereerde afgelopen dagen veel aandacht. In Trouw luidde de kop boven het artikel ‘Het weiland lonkt’. Veel reacties op dit rapport zijn voorspelbaar: blijf van de schaarse ruimte af, we hebben al zo weinig groen.
Dat er een forse opgave is waarbij ook buiten bestaand stedelijk gebied gebouwd zal moeten worden is evident. Het EIB slaat een complex vraagstuk echter zo plat als een dubbeltje. Ons land verdient beter. Alle reden voor een beknopte repliek.
Naar schatting kan een derde van de 1 miljoen woningen binnenstedelijk worden gerealiseerd. Dat komt ongeveer overeen met de vraag naar binnenstedelijk wonen. Uiteraard zijn hier regionale verschillen en dient er fors geïnvesteerd te worden om 300.000 woningen binnenstedelijk te bouwen. Vaak moeten bedrijfsterreinen gesaneerd worden of is er sprake van vervuilde grond. Ook voorzieningen en bereikbaarheid vergen vaak een extra financiële impuls.
Het EIB maakt van de resterende bouwopgave een simplistische kwantitatieve exercitie op basis van een paar vanzelfsprekende criteria: natuur en waardevol landschap worden uitgesloten en men takt aan op bestaande infrastructuur.
Woningen realiseren vergt echter veel meer dan het aanwijzen van een weiland, het (laten) verwerven van de grond en het inhuren een aannemer. Er is nog een aantal opgaven waarvoor ruimte nodig is. Ik noem er een aantal: de agrarische sector is op weg naar een duurzamer perspectief (wat eerder meer dan minder ruimte kost). De energietransitie vergt veel ruimte (wind, zon, aquathermie, bio-vergisting, geothermie). Het klimaat verandert in rap tempo, waardoor in steeds meer regio’s de vraag aan de orde is hoe het water beter kan worden vastgehouden. En het rijtje opgaven is nog langer.
Het EIB gaat aan deze opgaven volledig voorbij, alsof 1 miljoen woningen in willekeurig welk weiland gebouwd kunnen worden. Het instituut plaatst zich met zijn aanpak buiten de – complexe – werkelijkheid. Het EIB ziet ruimtelijk ordening als het in alle vrijheid tekenen op andermans grond, gaat compleet voorbij aan de optelsom van opgaven die ook ruimte vragen, en verengt de inrichting van Nederland tot een simplistische rekenexercitie.
Het is lekker voor de discussie dat het EIB polariseert. Die discussie draagt echter op geen enkele manier bij aan het vinden van een antwoord op de onderliggende vraag: in wat voor land willen we wonen, welke opgaven krijgen prioriteit, en hoe kunnen we de opgaven in samenhang realiseren in de regio. Wie met een rapport zoveel wethouders en gedeputeerden tegen zich in het harnas weet te jagen, plaatst zichzelf vooral buiten de realiteit.
Cover: ‘Leeg weiland met een koe’ door Olha Rohulya (bron: Shutterstock)