Mauritshuis, Den Haag door pixelshop (bron: shutterstock)

Het Regeerprogramma, dit zijn de opvallende passages aangaande gebiedsontwikkeling

20 september 2024

8 minuten

Nieuws Vorige week maakte de nieuwe regering haar programma bekend. Hoe wil de nieuwe coalitie de woningbouwproductie opvoeren, hoe moet het verder met het landelijke gebied en hoeveel ruimte is er voor werkgebieden? De redactie maakte een ronde langs de velden.

De ruimtelijke opgaven in Nederland zijn behoorlijk. Op het gebied van wonen, mobiliteit, natuur, landbouw, energie en water om er maar een paar te noemen. De nieuwe regering heeft duidelijk gemaakt dat zij vooral in wil zetten ‘op wat wel kan’ om zich daarmee af te zetten tegen het vorige bewind dat vooral op de rem zou trappen. Maar wat betekent dat? Hoe wil de nieuwe regering het ruimtelijke beleid inzetten? De redactie van Gebiedsontwikkeling.nu licht vier onderdelen uit van de ruimtelijke paragraaf in het Regeerprogramma en deed navraag bij directbetrokkenen. Welke (gemiste) kansen zien zij?

Meer inzet op bedrijventerreinen

Cees-Jan Pen, Lector de Ondernemende Regio aan Fontys Hogescholen ziet het regeerakkoord als een welkome stap richting een beter ruimtelijk-economisch beleid. “Er is in dit akkoord meer aandacht voor het duurzame potentieel van bedrijventerreinen. In het vorige kabinet hadden we het programma ‘Ruimte voor Economie’, dat viel onder het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK). Nu valt het zowel onder Economische Zaken (EZ) als het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO). Daarbij is de verwachte aandacht voor het ruimtelijk-economisch beleid in de Nota Ruimte van VRO-minister Mona Keijzer een goede stap om naast woningbouw ook bedrijventerreinen een boost te geven. De verduurzaming van bedrijventerreinen wordt op de kaart gezet, vooral die met een hoge milieucategorie. Daarmee wordt het potentieel voor de circulaire transitie erkend.

Moerdijk, Noord-Brabant door T.W. van Urk (bron: shutterstock)

‘Moerdijk, Noord-Brabant’ door T.W. van Urk (bron: shutterstock)


Toch zijn er enkele gemiste kansen volgens Pen. “In de agenda van minister Sophie Hermans (VVD, Groene Groei) zouden bedrijventerreinen een rol kunnen spelen. Laten we niet zoals bij het Klimaatakkoord ook hier de duurzame kant van bedrijventerreinen vergeten, in plaats van het als een klassiek economisch onderwerp te zien.”

Ook wordt volgens Pen de plank misgeslagen door niets te doen met het advies over toekomstbestendige bedrijventerreinen voor de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli), waar hij aan meeschreef. Daarin werd gewezen op de noodzaak om de samenwerking tussen bedrijven te verbeteren, en de verantwoordelijkheid van lokale overheden om dit te realiseren. “Ik vrees dat de dertig miljoen wordt uitgesmeerd over verschillende pilots, in plaats van bestaande bedrijventerreinen te ondersteunen in het versterken van hun organisatiekracht.”

Wat zijn de plannen?

Het kabinet wil in deze kabinetsperiode met een visie komen waarin wordt aangegeven hoe meer ruimte voor bedrijven wordt gerealiseerd. Om structurele samenwerkingen met regionale partners en ondernemersorganisaties te versterken, organiseert het kabinet eind 2024 een bestuurlijke conferentie Ruimte voor Economie. Het kabinet ontwikkelt een integrale aanpak voor toekomstbestendige en betaalbare bedrijventerreinen. Dit bestaat uit herontwikkeling, revitalisering van bestaande bedrijfspanden, het aanleggen en versterken van de energie-infrastructuur, en aandacht voor mobiliteit op bedrijventerreinen. Daarbij geeft het kabinet aan dat het de schaarse locaties met bedrijven met hoge milieucategorieën te beschermen.

Met welke middelen worden ze betaald?

Met de zesde tranche Regiodeals van 244 miljoen euro geeft het kabinet aandacht aan regionale economische ontwikkeling met behulp van aantrekkelijke woon-, werk- en leefomgevingen. Voor toekomstbestendige en betaalbare bedrijventerreinen wordt 30 miljoen euro uitgetrokken als aanvulling op regionale bijdragen.

Geen visie op lange termijn

De drie planbureaus (Centraal Planbureau, Planbureau voor de Leefomgeving en Sociaal Cultureel Planbureau) zijn dit jaar voor het eerst met een gezamenlijke reactie op de kabinetsplannen gekomen. Sander de Bruyn, onderzoeker bij het PBL, stelt dat er redelijk veel aandacht is voor het oplossen van belangrijke knelpunten op de korte termijn, zoals het woningtekort. “Dat weegt zwaar op de ervaren brede welvaart van mensen. Aan de andere kant zijn er ook zaken die op de lange termijn belangrijk zijn zoals het milieu en een veilige, gezonde leefomgeving. Dat maatregelenpakket is niet of nauwelijks uitgewerkt.”

Dat het kabinet budget vrijmaakt om de woningbouwproductie te bevorderen is positief, maar daarmee is de ingewikkelde puzzel om voldoende geschikte bouwlocaties te vinden nog niet opgelost, stelt De Bruyn. “Bovendien heeft het kabinet onvoldoende in het vizier dat het uiteindelijk om de kwaliteit van wonen gaat. Het realiseren van een groot aantal woningen is uiteindelijk een middel om de woonkwaliteit te verbeteren. Net zo belangrijk is wáár er gebouw wordt, voor wie, of er voldoende voorzieningen in de buurt zijn en ook of het gaat om duurzame locaties waar de overstromingsrisico’s beperkt zijn. Het kabinet zegt daar oog voor te hebben, maar dit wordt nog niet in concreet beleid omgezet.”

Typisch Nederlands landschap in volle pracht door JaySi (bron: shutterstock)

‘Typisch Nederlands landschap in volle pracht’ door JaySi (bron: shutterstock)


De Bruyn maakt zich zorgen dat op het gebied van natuurbeleid veel maatregelen worden teruggedraaid, zoals het afschaffen van het Transitiefonds voor het Landelijk Gebied. “Dat is niet alleen slecht voor de staat van de natuur en de welvaart die we daaraan ontlenen. De rechter kan nog steeds de bouw van woningen tegenhouden als er extra stikstof op kwetsbare natuur terechtkomt.” Een extra complicerende factor is de Kaderrichtlijn Water, waar Nederland vanaf 2027 aan moet voldoen. Als de waterkwaliteit onvoldoende blijft, kan dit de bouwproductie dwarsbomen. De Bruyn: “Het zou verstandig zijn daar nu al rekening mee te houden. Het uitblijven van concreet, toekomstgericht beleid is een risicovolle strategie.”

Wat zijn de plannen?

Het kabinet stelt aandacht te hebben voor de ruimtelijke kwaliteit. Er wordt ingezet op ontwerpend onderzoek dat ‘mogelijke toekomsten’ verkend, om te komen tot goed onderbouwde ruimtelijke keuzes. Gebiedsgericht werken blijft belangrijk. Onder meer via de NOVEX en regionale investeringsagenda’s wordt met gemeenten en provincies samengewerkt om verschillende ruimtelijke opgaven aan elkaar te verbinden.

Leefbaarheid wordt als belangrijke opgave genoemd, zowel in nieuwe als bestaande woongebieden. Het kabinet zegt in de woningbouwopgave rekening te houden met ‘‘economie, water en bodem, landschap, cultureel erfgoed, stedenbouwkundige kwaliteit en kwaliteit van de leefomgeving, onderwijs, zorg, en de nabijheid van winkels.”

Met welke middelen worden ze betaald?

Voor de woningbouw is 7,5 miljard euro gereserveerd voor de komende 5 jaar: 5 miljard voor het stimuleren van woningbouw en 2,5 miljard voor de ontsluiting van nieuwe woongebieden op infrastructuur. Voor het verbeteren van de overige leefomgeving zijn geen extra specifieke bedragen gereserveerd.

Jammerlijk einde Nationaal Programma Landelijk Gebied

Joks Janssen, praktijkhoogleraar Tilburg University en onderzoeker bij PON&Telos, zegt “met een lichtje te moeten zoeken naar iets positiefs in het regeerakkoord” als het gaat om de volgens hem noodzakelijke transitie van het landelijke gebied. “We zijn terug bij af nu de nieuwe regering het Nationaal Programma Landelijk Gebied schrapt. Als we uit de stikstofcrisis willen komen dan ontkomen we niet aan een ruimtelijke herinrichting van het platteland. Er is heel lang ingezet op geitenpaadjes, maar in de afgelopen jaren is met het NPLG eindelijk een serieuze gebiedsgerichte aanpak ingezet. Dat wordt nu zomaar beëindigd.” Janssen geeft aan dat maatregelen als innovatie en sturing op het boerenerf uiteindelijk te weinig zoden aan de dijk zetten. “Om de klimaatdoelen te halen en de stikstofdepositie te verminderen, is dat niet voldoende. De provincies waren juist een eind op streek met gebiedsgerichte plannen met alle betrokken partijen, en dat is in mijn ogen de enige manier om de klimaat- en stikstofdoelen te halen én landbouw, natuur en woningbouw in balans te brengen.”

Een hakselaar oogst een maïsveld door Robert Hoetink (bron: shutterstock)

‘Een hakselaar oogst een maïsveld’ door Robert Hoetink (bron: shutterstock)


Ondanks het schrappen van het NPLG én het grootste deel van het budget, verwacht Janssen dat de provincies door zullen gaan met hun gebiedsgerichte aanpak. “Van de 25 miljard is eerder al twee miljard overgemaakt en dat biedt een financiële basis. Bovendien biedt de Omgevingswet de bevoegdheden en het instrumentarium voor de provincies om de gebiedsgerichte aanpak door te zetten. Alleen wordt het wel veel lastiger en verwacht ik dat er grote verschillen in het land gaan ontstaan omdat de ene provincie er financieel beter voorstaat dan de andere. Daarnaast ontstaat onzekerheid, want welk beleid is straks leidend voor partijen in het landelijke gebied nu het Rijk de aanpak, het wettelijke kader en de ondersteunende structuur weghaalt? Een ingrijpende transitie van het landelijke gebied kan alleen effectief zijn met een gebiedsgerichte aanpak waarin Rijk en regio dezelfde koers varen. En dat is hard nodig want de stikstofcrisis is niet verdwenen en de waterkwaliteit laat te wensen over. Zonder serieuze transitie van het landelijke gebied blijven we ruimtelijk op slot zitten. Juist een gebiedsgerichte aanpak biedt de mogelijkheid ruimtelijke opgaven in samenhang een plek te geven.”

Wat zijn de plannen?

De regering wil op een andere manier dan het vorige kabinet werken aan de internationale doelstellingen en afspraken op het gebied van stikstofdepositie en natuur. De structurele middelen die beschikbaar zijn voor agrarisch natuurbeheer vervullen hierbij een belangrijke rol. De regering wil dit inzetten in gebieden “waar de gebiedsspecifieke opgaven en uitdagingen voor de agrarische sector het grootste zijn”. Het gaat onder meer om de veenweidegebieden, gebieden rondom kwetsbare Natura 2000-gebieden, brede beekdalen en grondwaterbeschermingsgebieden. De regering zegt ‘meer op doelen dan op maatregelen’ te willen sturen en zet in op innovatie van de agrarische sector en behoudt de Nationale Grondbank – voor agrariërs die hun bedrijf vrijwillig beëindigen.

Daarnaast zet de regering in op het realiseren van de natuurdoelen via verdere integratie van natuur in onze woon-, werk- en leefomgeving. “Door samen te werken binnen het Rijk en met medeoverheden verbinden we de natuurherstelopgave onder meer met de energietransitie, de woningbouw- bereikbaarheid-, water- en klimaatopgaven.”

Met welke middelen worden ze betaald?

“In het hoofdlijnenakkoord is eenmalig 5 miljard euro beschikbaar gesteld voor een meerjarige investering in de agrarische sector, onder andere voor innovatie en doelsturing, een brede opkoopregeling, natuurbeleid, mest, en visserij. Daarnaast is er 500 miljoen euro per jaar beschikbaar voor agrarisch natuurbeheer door boeren. De middelen komen vanaf 2026 beschikbaar. Om in het komende jaar een start te maken met de uitdagingen uit dit regeerprogramma, is in het hoofdlijnenakkoord een bedrag van 40 miljoen euro voor 2025 voorzien.”

Terechte prioriteit voor woningbouw

NEPROM, de vereniging van projectontwikkelaars, heeft eerder dit jaar op het hoofdlijnenakkoord van de coalitie commentaar gegeven en omdat iedereen rond Prinsjesdag al over elkaar heen buitelt, doet ze dat niet bij het regeerprogramma, aldus directeur Fahid Minhas. “Wel bespreken we in de bestuurlijke overleggen met de minister onze inzet voor een toekomstbestendige woningmarkt. Naar onze leden hebben we ook onze reactie op het belastingplan gestuurd. Daarin geven we onder meer aan dat het erg teleurstellend is dat de verlaging van de overdrachtsbelasting pas in 2026 ingaat; wij hoopten op een eerder moment. Verder kan het introduceren van een planbatenheffing en een belasting op onbebouwde grond naar ons idee een averechts effect hebben, wanneer dit leidt tot een kostenverhoging voor ontwikkelaars. Dan worden juist extra drempels opgeworpen die bouwprojecten duurder maken en vertraging in de hand werken.”

Over het algemeen zijn de leden van NEPROM positief over de ambities van de regering. Het opschroeven van de woningbouwproductie naar 100.000 woningen per jaar is prima, maar andere knelpunten blijven bestaan. Minhas hierover: “De beschikbare capaciteit om bezwaar- en beroepsprocedures af te handelen schiet te kort, een uitweg uit de stikstofcrisis is nog niet gevonden en het investeringsklimaat blijft onder druk staan. Daarbij zien we nog steeds dat er gemeentes zijn die hun eigen eisen leggen bovenop wat er nationaal via onder meer met het Bouwbesluit is voorgeschreven; dat moet ophouden.”

The Valley in Amsterdam Zuidas door Milos Ruzicka (bron: shutterstock)

‘The Valley in Amsterdam Zuidas’ door Milos Ruzicka (bron: shutterstock)


De aangekondigde investeringen, zoals de 5 miljard euro voor woningbouw en 2,5 miljard euro voor de bereikbaarheid van woningen, zijn belangrijke stappen in de goede richting. Ook de stelling ‘het Rijk wil de regie pakken’ wordt door de ontwikkelaars onderschreven, wanneer het gaat om het aanwijzen van grote woningbouwlocaties en het aanspreken van medeoverheden die achterblijven. Toch heeft Minhas daar ook bedenkingen bij: “Dat vraagt wel om daadkracht en direct handelen; de tijd van rapporten maken is nu echt voorbij. Wij zien in de praktijk dat veel provincies achter lopen met hun programmering; ze zouden 130 procent aan plancapaciteit moeten organiseren maar komen niet eens aan de 100 procent. Zij zijn in de ruimtelijke ordening op dit moment eerder een belemmering dan een stimulans voor de bouw van woningen. Wij zien het liefst dat het Rijk dan hard van bovenaf ingrijpt, dat verstaan wij onder ‘regie pakken’. De minister moet haar tanden laten zien.”

Minder geporteerd is NEPROM van het streven om generiek in te zetten op de bouw van tweederde van de nieuwe woningen in het lagere segment. Iedere locatie is anders, iedere gemeente is anders en op elke locatie is de vraag anders: maatwerk is geboden, zo geeft Minhas aan. Het verplicht opleggen van een generieke betaalbaarheidsnorm en percentages van prijssegmenten is zijns inziens een groot risico voor de haalbaarheid van bouwprojecten. “Door fiscale maatregelen en allerlei wetgeving, zoals de regulering van de middenhuur, levert ook dit onderdeel in veel projecten een negatief resultaat op. Wanneer er dan substantieel in het sociale én in het middensegment gebouwd moet worden, leidt dat op veel plekken tot onhaalbare projecten en daarmee tot het sneuvelen van de zo gewenste woningbouwproductie. En in een niet-gebouwde betaalbare woning kan niemand wonen. Laten we daarom flexibel omgaan met de programmering.”

Wat zijn de plannen?

Bij het beleidsveld Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening wordt ingezet op drie lijnen: de schaarse ruimte eerlijk verdelen, de bouw van meer passende en betaalbare woningen en het beter benutten van bestaande gebouwen, alsmede het verbeteren van de leefbaarheid in wijken en dorpen. Elke beleidslijn wordt uitgewerkt in een aantal maatregelen.

Met welke middelen worden ze betaald?

Voor de bouw van nieuwe woningen wordt 5 miljard euro uitgetrokken voor de periode tot 2030. Bovenop deze ‘realisatiestimulans’ komen er aanvullende middelen voor onder meer ouderenwoningen, het stimuleren van innovatie en het wegnemen van belemmeringen die de productie vertragen (procedures en dergelijke). Concrete bedragen worden niet genoemd.


Cover: ‘Mauritshuis, Den Haag’ door pixelshop (bron: shutterstock)



Meest recent

GO Weekoverzicht week 39 door Gebiedsontwikkeling.nu (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)

Dit was de week waarin we de ruimtelijke puzzel anders leggen

Deze week leggen we op Gebiedsontwikkeling.nu de ruimtelijke puzzel op een andere manier. Door functies slim te combineren, rechtvaardigheid in het spel mee te nemen en verder te kijken dan de kleur van de puzzelstukjes.

Weekoverzicht

26 september 2024

NYMA-terrein in Nijmegen door Rinske Brand (bron: Rinske Brand)

Hoe we culturele initiatieven beter een plek geven in gebiedsontwikkeling

Onderzoeker Rinske Brand schreef een boek over de voorwaarden voor de ontwikkeling van culturele plekken, gericht aan vastgoedpartijen, overheden en stadmakers. “Het behoud van culturele plekken vereist een cultuuromslag.”

Interview

26 september 2024

Nederlands polderlandschap door Wut_Moppie (bron: Shutterstock)

PBL: ‘Straatje erbij’ kan een bescheiden bijdrage leveren aan de woningbouwopgave

Straatje erbij kan slechts een bescheiden bijdrage van zo’n tien procent leveren aan het oplossen van het woningtekort, blijkt uit onderzoek van het PBL. Het is dan ook vooral een politieke afweging die naast andere opties moet bestaan.

Nieuws

25 september 2024