Onderzoek Samenwerking is essentieel om tot duurzame bedrijventerreinen te komen en het Rijk speelt in dat proces een cruciale rol. Die conclusies trok de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) vorig jaar al, maar nu scharen ook de verantwoordelijke ministers zich (grotendeels) achter deze adviezen. “Het tempo waarmee samenwerking vanzelf tot stand komt, is niet voldoende.”
“Waar ga je als bedrijf op een willekeurig bedrijventerrein nu beginnen met verduurzaming?” Halverwege het interview naar aanleiding van ‘zijn’ advies over die verduurzaming van Nederlandse bedrijventerreinen, stelt Erik Verhoef zichzelf die vraag. Zijn eigen antwoord (“ik heb geen idee”) laat perfect zien welke uitdaging er ligt op de kleine 4.000 Nederlandse bedrijventerreinen voor de verduurzamingsopgave. “Er is sprake van een enorme heterogeniteit op die terreinen. Het is een illusie dat je één tekening maakt en die tekening toepast op alle terreinen. Je moet juist uitgaan van de verschillen en iets bieden dat alle gebieden verder helpt.”
Perspectiefwending
Het afgelopen jaar zocht Verhoef, naast hoogleraar ruimtelijke economie aan de VU ook raadslid van de Rli, met een breed palet aan deskundigen naar onderbouwde antwoorden op zijn eigen vraag. Eind vorig jaar presenteerde hij als commissievoorzitter de resultaten van het advies Samen werken: kiezen voor toekomstbestendige bedrijventerreinen. “Ik vind de titel Samen werken nog steeds goed gekozen. Wij zien namelijk twee dingen fout gaan. Op het moment dat samenwerking tussen bedrijven op een bedrijventerrein noodzakelijk is, komt die samenwerking niet tot stand. Oorzaak: de samenwerkingsverbanden ontbreken. Dat is een van de belangrijkste sleutels tot succes. En als het goed gaat op een bedrijventerrein, is er sprake van samenwerking tussen de bedrijven.”
‘Erik Verhoef.jpg’ door Fred Ernst (bron: Raad voor de leefomgeving en infrastructuur)
Het tweede grote zorgpunt is de samenwerking tussen overheden en bedrijven. “Bedrijven hebben behoefte aan overheden die naast ze gaan staan en niet alleen maar zeggen: dit en dit moet gebeuren. Het tempo waarmee samenwerking vanzelf tot stand komt, is niet voldoende. Duurzaamheid op bedrijventerreinen is lange tijd een blinde vlek geweest. Het is onze taak als raad om wel breder en verder te kijken. Daarom is een belangrijk deel van onze boodschap een perspectiefwending, vooral ook bij overheden. De eerste grote stap moet door de Rijksoverheid gezet worden. Die moet zorgen voor de noodzakelijke voorwaarden zoals nationale doelstellingen voor de verduurzaming van bedrijventerreinen, bedrijven verleiden en uiteindelijk verplichten zich te verenigen en een heldere taakverdeling tussen overheden en betrokken instanties.”
Niet top-down
Verhoef omschrijft de aanbevelingen die hij met zijn collega-raadsleden aan de landelijke overheid heeft gedaan als “sturend en best streng.” Maar dat is volgens hem ook noodzakelijk. “Want met alleen maar goede voornemens en wensen gaat die samenwerking er niet komen.” Uit het advies zijn twee hoofdlijnen te destilleren. De eerste is bedrijven verleiden zich te verenigen, met als stok achter de deur een verplichte vereniging voor 2030. Een concrete actie is daarbij het aanstellen van bedrijfsparkmanagers, die worden gesubsidieerd door de overheid. “Is een verplichte vereniging nou nodig? Ja, want als je als overheid erop gaat wachten, kan het jaren duren. Als je weet dat het nodig is, waarom zou je het niet doen? Geen rare gedachte, ook omdat dit op nieuwe bedrijfsterreinen al verplicht is. Elk bedrijventerrein moet een eenheid worden. Ook juridisch gezien, net zoals een appartementencomplex met een vereniging van eigenaren, bijvoorbeeld.”
Hij noemt het creëren van energiehubs als een concreet voorbeeld van een duurzaamheidsmaatregel waarbij verplichte samenwerking van doorslaggevend belang kan zijn. “Er zit zo veel potentie in die terreinen, het is bijna om gek van te worden dat die samenwerking dan niet tot stand komt. En het is een voorbeeld waarbij verduurzaming door bedrijven direct wordt omarmd en urgentie krijgt, omdat iedereen de potentie en meerwaarde snapt. Maar dat moet wel samen worden gedaan. Niet top-down, tuurlijk zijn er regels nodig. Maar overheden en bedrijven moeten dit vooral samen doen met behulp van zo’n parkmanager.”
‘Equinix Datacenter’ door Aerovista Luchtfotografie (bron: Shutterstock)
De tweede hoofdlijn is het invoeren van nationale doelstellingen voor bedrijventerreinen met bijbehorend tijdspad, bijvoorbeeld in de vorm van een duurzaamheidslabel. “Daar hebben we het in onze commissie een tijd over gehad, omdat het in eerste instantie meer werk lijkt. De administratie neemt toe en financieel wordt er wat van de bedrijven gevraagd. Maar wij denken dat we daar bedrijven mee ontzorgen en juist duidelijkheid creëren.”
Met landelijke, meetbare normen voor bedrijventerreinen in de vorm van een label worden volgens de commissieleden de doelen van verduurzaming, de gehanteerde criteria en het bijbehorende tijdpad overzichtelijk gemaakt. “Op deze manier weten bedrijven op bedrijventerreinen waar ze aan toe zijn, nu én in de toekomst. Dus een duurzaamheidslabel ontzorgt ondernemers.” En zo’n label kan volgens Verhoef ook nog een ander positief effect hebben. “Je wordt beloond voor het vooruitlopen. Bedrijven kunnen met het duurzaamheidslabel worden gestimuleerd om hun verduurzaming te versnellen. Dit kan het Rijk doen door een hoog duurzaamheidslabel financieel te belonen.”
Beperkt gebiedsgericht
De Rli schreef het advies op verzoek van de regering dus hoopt Verhoef dat ‘zijn’ adviezen ook daadwerkelijk opgevolgd gaan worden. “Dat is ook het doel van dit advies. Niet alleen meedenken, maar daadwerkelijk ook in actie komen. Maar dat is het mooie en moeilijke van advies geven: wij zijn niet degenen die deze plannen kunnen uitvoeren. 25 jaar geleden praatten we ook al over duurzaamheid. Als je ziet hoever we in die tijd zijn gekomen, is dat zorgwekkend. Duurzaamheidsveranderingen lukken niet meer in kleine stapjes. Misschien veel kleine stapjes achter elkaar, maar uiteindelijk moet je ook een paar grote stappen zetten. En als je die grote stappen niet durft te zetten, zeg je eigenlijk: duurzaamheid is iets dat we wel in beleidsstukken opschrijven, maar de doelen hoeven we niet echt te bereiken.”
De wens van Verhoef en zijn collega’s lijken grotendeels uit te komen, met een belangrijke kanttekening. Minister Adriaansens heeft inmiddels officieel gereageerd op het advies. Daarin staat dat “het kabinet de richting herkent, zoals het belang van verduurzaming, versterking van het organiserend vermogen, de behoefte aan een regierol en meer gezamenlijke duurzaamheidsdoelstellingen vanuit de overheid,” schrijft de minister. “Deze aanbevelingen zijn goed bruikbaar in de ontwikkeling van (beleid rondom) toekomstbestendige bedrijventerreinen. De huidige beleidsinspanningen van verschillende departementen lijken nog te vaak op zichzelf te staan. Er wordt beperkt gebiedsgericht of te weinig vanuit integraliteit gestuurd.”
Geen verplicht label
In de reactie doet de minister een aantal toezeggingen, maar die zijn op sommige vlakken een stuk minder concreet dan de Rli had geadviseerd. Naast een ‘interdepartementale werkgroep die als taak heeft om een beter overzicht te creëren in aanpakken en programma’s voor de verduurzaming van bedrijventerreinen’ worden de aanbevelingen van de Rli op drie manieren geconcretiseerd. Zo komen er dit jaar pilots ‘toekomstbestendige bedrijventerreinen’ waarin het Rijk, provincies, gemeenten, ondernemers en vastgoedeigenaren samenwerken. Daarnaast blijkt uit nieuw onderzoek dat de BIZ (een Bedrijven Investeringszone) “een goed en aantrekkelijk instrument is voor de verduurzaming van bedrijventerreinen en versterking van het organiserend vermogen.” Ook gaat de minister in gesprek met provincies en gemeenten over kennisontwikkeling en kennisdeling rondom deze zones.
Tot slot neemt Adriaansens ook de financiële wensen van de raad grotendeels over. Ze roept de provincies en gemeenten op om de middelen die al zijn vrijgemaakt in de regio voor de verduurzaming van bedrijventerreinen ook daadwerkelijk te benutten “en om dit in samenwerking met de ondernemers op een bedrijventerrein te doen” om zo de uitvoeringskracht te versterken. Opvallend is wel dat in de brief het woord label helemaal niet terug te vinden is. Het verplichte duurzaamheidslabel, een van de belangrijkste aanbevelingen van Verhoef en zijn collega’s, vormt dan ook geen onderdeel van het aangekondigde maatregelenpakket.
Cover: ‘Stadscentrum, Almere’ door Pavlo Glazkov (bron: shutterstock)