Verslag Elf lezingen van en discussies tussen vak- en studiegenoten heeft de debat- & dinerreeks die het MCD Kennisnetwerk afgelopen anderhalf jaar organiseerde ter ere van haar 10-jarig bestaan opgeleverd. Hoewel de specialismen van sprekers én hun gespreksonderwerpen soms net zoveel van elkaar verschilden als de achtergronden van de MCD alumni zelf, is er wel degelijk een rode draad in de inhoudelijke opbrengst van de lezingenreeks te ontdekken. Onderstaand de oogst, dwars door de serie van verschillende MCD-talks heen. Voor de nieuwe MCD-opleiding, die start in september 2016, staat aanmelding nog open.
Spatial Talks over de organisatie van ontwikkeling, verschuivende verantwoordelijkheden en de positie van burgerinitiatieven.
Tom Daamen koos voor het publiek van MCD 7 voor een helikopterstandpunt: aan de hand van o.a. een rapport van McKinsey (2013) en de elf trends die het Planbureau voor de Leefomgeving (2014) heeft benoemd, lichtte hij een aantal lange termijnontwikkelingen in het vakgebied toe. Daamen hamerde erop dat binnen de veranderende stedelijke context die hij schetste robuuste vormen van samenhang en samenwerking essentieel zijn. Die samenwerking zal (moeten) plaatsvinden op alle schaalniveaus, met allerlei verschillende partners en in alle sectoren. Hier ligt dus een rol voor alle professionals die zichzelf zien als ‘verbinder’. Inventarisatie tijdens de Spatial Talks wees uit dat maar liefst 46% van de deelnemers zijn of haar eigen toegevoegde waarde juist hierin ziet, dus wat dat betreft gaan de MCD alumni een gouden toekomst tegemoet!
Ook haalde Daamen het ‘beroemde’ plaatje aan van het PBL en Urhahn Urban Design uit het rapport ‘Vormgeven aan de spontane stad’ (2012), dat integrale en organische gebiedsontwikkeling tracht te duiden. Dit leidde tot een levendige discussie onder de aanwezigen over het belang van integraliteit, de juiste korrelgrootte, de noodzaak en het abstractieniveau van een eindbeeld, de urgentie om te handelen, (de toegenomen aandacht voor) de sociale component in gebiedsontwikkeling, en over de vereiste flexibiliteit.
Hiermee legde Daamen de brug naar de volgende Spatial Talks, die – toevallig of niet – allemaal aan deze discussie raakten.
‘speelkwartier1’
Afbeelding: PBL & Urhahn Urban Design, 2012
Zo kwam Gerben van Dijk voor de MCD’ers van lichting 8 vertellen over leegstand, herbestemming en de transitie van de oude naar een nieuwe economie. Hierdoor ontstaan andere belangenafwegingen en dus andere waardestromen, met als gevolg dat ook een andere organisatie van gebiedsontwikkeling nodig is. Dit vereist een nieuw instrumentarium, maar zeker ook een omschakeling in het ‘DNA’ van bouw en ontwikkeling: tuinieren in plaats van bouwen.
De constatering dat Nederland de transitie doormaakt van maakbare stad geregisseerd door de overheid, naar een leefbare stad die gedragen wordt door de burger, is voor Olof van de Wal aanleiding na te denken over het dichten van het gat tussen overheden en instituties enerzijds, en ‘stadmakers’ anderzijds. Tijdens Spatial Talks 9 onderstreepte hij het belang van een nieuwe manier van inrichting van het proces, omdat opschaling van burgerinitiatieven moeilijk – zo niet onmogelijk – blijkt. Nieuwe verhoudingen tussen overheid, burger en markt zijn dus nodig, maar uitdrukkelijk zónder daarbij stelling in te nemen over de ontwikkelrichting. Volgens Van de Wal is het namelijk niet zo dat ontwikkeling òf top down, òf bottom up plaatsvindt: verbinding (tussen initiatief en kapitaal) is zijn antwoord, een ‘makelaar in vertrouwen’ het voorgestelde middel.
Ook Edwin Verdurmen koos ervoor geen pleidooi te houden voor bottom up òf top down; hij ziet juist in het grote vlak hiertussen de beste mogelijkheden. Tijdens zijn lezing voor de MCD 10‘ers lichtte hij, aan de hand van concrete voorbeeldprojecten in Arnhem, zijn handelswijze in gebiedsontwikkeling toe. Hij noemt zijn aanpak ‘middle up down’ gebiedsontwikkeling, omdat hij (in tegenstelling tot het geval is bij bottom up burgerinitiatieven) professional is, met zowel ingangen boven (bij de gemeente en instituties zoals corporaties) als ónder (in de samenleving). Een overzichtelijke schaal en een behapbaar speelveld (zoals in een middelgrote stad als Arnhem) zijn handig; essentieel zijn volgens Verdurmen het hebben van een gemeenschappelijke drive (een gedeelde doelstelling tussen de partijen) én – daar is hij weer – vertrouwen in elkaar.
Eerder ging het meerdere keren over de organisatie van gebiedsontwikkeling gerelateerd aan de rol van de overheid. In het verhaal van Ben Viveen voor MCD lichting 3 ging het (mede) over (nieuwe vormen van) publiek-private samenwerking (middels gebiedscoöperaties) en de organisatie van het publieke opdrachtgeverschap (in een gebiedsfonds). Co Verdaas trapte voor de MCD’ers van het eerste uur de lezingenreeks af met een discussie over loslaten versus regisseren en de verantwoordelijkheid van de verschillende overheidslagen.
Over de rol van de gemeente hadden zowel Debbie Ginter (voor MCD 5) als Martin Aarts (MCD 6) het. Ginter koos een theoretische invalshoek om haar kijk toe te lichten op de nieuwe werkwijze in integrale gebiedsontwikkeling én wat dit vergt van de gemeente; aan de hand van de (recente) ontwikkelingsgeschiedenis van Rotterdam maakte Aarts zijn punt dat de overheid moet (leren) loslaten om samen met burgers en private partijen verder te (kunnen) komen. Oftewel: van ontwerpend voor mensen (als anonieme burgers), naar pratend met mensen (als leuke en belangrijke binnenstadsbewoners en -gebruikers).
Ook waren er enkele lezingen met een specifiek inhoudelijke focus: de context van en de relatie tussen stad en haven stonden centraal bij Isabelle Vries, die de tweede Spatial Talk was uitgenodigd. Viveen kwam hoofdzakelijk vertellen over de gebiedsontwikkeling rondom de Grevelingen, Krammer-Volkerak en het Zoommeer, en Erik Braun nam de alumni van lichting 4 mee in de wereld van doelgroepen, identiteiten en branding van gebieden.
De finale, een lezing tijdens de speciale, laatste editie van de Spatial Talks, werd verzorgd door Frans Soeterbroek. Deze avond bracht flink wat discussie: ter plekke, maar vooral ook na afloop op dit medium. Ook Soeterbroek pleit, net als zijn voorgangers op het spreekgestoelte, voor verbinding: van stadsontwikkeling en lokaal initiatief. Het lokale initiatief is een maatschappelijke onderstroom van betekenis geworden, en die betekenis zal – zo voorspelde Soeterbroek – komende jaren alleen nog maar groter worden. (Meer) burgers met kennis van zaken klonteren vaker samen, en publiek en privaat lopen steeds meer door elkaar heen. Hierdoor vervagen burgerschap, ondernemerschap en publieke taken; we zouden de professionals niet meer van de burgers moeten willen onderscheiden.
Soeterbroek wees op de betekenis van de factor tijd in gebiedsontwikkeling, de kansen die tijdelijkheid biedt en de noodzaak van nieuwe spelregels (het instrumentarium).
Hoewel Soeterbroek geslaagde voorbeelden kent (en daar zelf deel van uitmaakt bij de Utrechtse Ruimtemakers), leek hij minder optimistisch dan Van de Wal en Verdurmen over de uiteindelijke kansen om lokaal initiatief en de traditionele sturende instituties en partijen in de gebiedsontwikkeling aan elkaar te verbinden. Soeterbroek hield een vurig pleidooi voor het bouwen vanuit een gezamenlijk geluk, in plaats van voor een sluitende exploitatie – vaak gekenmerkt door ‘risicovol Monopoly spelen met publiek geld’.
Deze omschakeling vergt natuurlijk veel, en is – in ieder geval in de stad Utrecht – nog niet gemaakt, zo maakte Soeterbroek duidelijk aan de hand van het voorbeeld van de herontwikkelingsplannen voor de centrumlocatie Smakkelaarsveld. De Utrechtse gemeenteraad wil mee in de vaart der volkeren en er hoogstedelijk bouwen; vergroening van de openbare ruimte delft, ondanks de door de bevolking in een referendum uitgesproken voorkeur, het onderspit. Soeterbroek concludeert hier uit dat wat de gemeente betreft het speelkwartier kennelijk weer voorbij is.
Zo zwartgallig als dit voorbeeld werd de avond gelukkig niet afgesloten. Jeroen de Willigen (MCD 10 en winnaar van de MCD scriptieprijs) koos wijselijk het midden door de nuance te maken dat de druk op de ruimte bepalend zou moeten zijn voor de manier van ontwikkelen: een situatie van hoge druk op de stad leent zich ertoe initiatiefnemers de ruimte te geven; perifere plekken (‘de stad van de solidariteit’ in de terminologie die Olof van de Wal hiervoor gebruikt) vragen juist om veel aandacht en sturing.
Dit sluit aan bij wat Van de Wal ook bepleitte: de overheid moet bepalen op welke inhoud zij stuurt, door een framework op te tuigen waarin vastligt wat over een bepaald aantal jaar bereikt moet zijn; terwijl het proces zelf niet vastgelegd hoeft te worden maar overgelaten kan worden aan anderen.
Zoals vaak ligt de waarheid dus in het midden: het is niet òf-òf, maar èn-èn. Of zoals Tom Daamen tijdens Spatial Talk 7 al zei: de werkelijkheid zit tussen integraal en organisch ontwikkelen in, het polariseren van de verschillen is daarom – juist – niet nodig.
Discussie hierover voeren is leuk, interessant en nuttig, maar uiteindelijk denk ik dat alle genoemde partijen (burgers, initiatiefnemers, professionals, private partijen, instituties, overheden) onontbeerlijk zijn in de stad en in de gebiedsontwikkelingen van de toekomst. Hopelijk leiden de gevoerde discussies dus tot meer (wederzijds) begrip én vertrouwen in elkaar.
Ik heb afgelopen anderhalf jaar vaak gehoord dat het leren spreken van elkaars taal de meerwaarde is van de MCD-opleiding, juist omdat achtergrond, werkveld en ‘bloedgroep’ van de studenten zo verschillend zijn. Hoe clichématig het ook was dat bijna de helft van de aanwezige alumni zichzelf bestempelde als verbinder: voor de ontwikkelingen van de toekomst hoop ik dat ze allemaal, vanuit al hun verschillende rollen en posities, daad bij het woord gaan voegen!
Het volgende startmoment voor de MCD-opleiding (MCD 13) is september 2016; dan wordt de eerste module weer aangeboden. Zie de website van de Master City Developer voor meer informatie.
De Spatial Talks
In aanloop naar haar 10-jarig jubileumfeest organiseerde het MCD Kennisnetwerk van eind 2014 tot begin 2016 een debat- en dinercyclus voor de verschillende MCD-jaargangen. Tijdens deze ‘Spatial Talks’ werd op uitnodiging van de MCD-programmaleiding en van initiator en (toenmalig) voorzitter van het Kennisnetwerk Nicolaas Veltman (MCD 3, Nicolaas’ Participaties) steeds een spreker uitgenodigd een lezing te geven; er werd gediscussieerd over het vakgebied, de toekomst van de MCD-opleiding en over het Kennisnetwerk.
Namens Gebiedsontwikkeling.nu deed Marleen van Dongen als ‘chroniqueur’ verslag van de reeks Spatial Talks.
Bron coverafbeelding: passionned.nl
Cover: ‘Speelkwartier Cover2’