Persoonlijk Nederland bestand maken tegen de huidige klimaatverandering heeft hoge prioriteit voor bestuurder Andries Heidema. Langdurige droogte, overvloedige regenval en hitte kunnen de maatschappij ontwrichten. Op alle terreinen is werk aan de winkel: van bewustwording creëren tot meer samenhang in het beleid krijgen. ‘We staan voor een forse uitdaging.’
Als hij op een hete zomerdag van het stadhuis in Deventer naar zijn boerderij in Diepenveen fietst, voelt burgemeester Andries Heidema de temperatuur met een graad of vijf zakken. Zelfs een groene stad aan de IJssel kan in de zomer als een steenoven voelen. ‘Veel mensen denken dat ze gewoon de tuin een keertje extra moeten sproeien, maar hitte is levensbedreigend voor kwetsbare groepen in de samenleving’, zegt de bestuurder die de hittegolf in Frankrijk in herinnering roept. In juli 2015 stierven daar zevenhonderd mensen meer dan normaal.
Aandacht voor hitte is volgens Heidema onlosmakelijk verbonden met het klimaatrobuust maken van onze samenleving. Als vicevoorzitter van de stuurgroep Ruimtelijke Adaptatie onderschrijft hij de noodzaak om ‘gas te geven’ op tal van terreinen. Meer bewustwording en kennisontwikkeling creëren, financiering voor de lange termijn organiseren, bestaande juridische instrumenten -zoals de omgevingsvisie- gericht inzetten en effectieve samenwerking op regionaal niveau. ‘We hebben de afgelopen maanden in diverse bijeenkomsten met gemeentes, provincies, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties verkend hoe we dit vorm kunnen geven. Daarmee hebben we belangrijke input gekregen voor het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie dat dit jaar zal verschijnen. En vanuit waterschappen, provincies en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten is ruimtelijke adaptatie als prioriteit bij de kabinetsformatie ingebracht.’
De klimaatverandering is volgens Heidema vrijwel onomstreden en op alle fronten nu al merkbaar. Warmterecord volgt op warmterecord en clusterbuien zetten delen van Nederland blank of richten grote schade aan. Voor alle duidelijkheid wil hij nog even haarscherp neerzetten dat het klimaatrobuust maken van de samenleving iets anders is dan de uitstoot van CO₂ beperken. ‘Klimaatverandering is al bezig en de vraag is hoe ver we het mondiaal laten komen. Heel recent verwerpt de Amerikaanse president het klimaatakkoord van Parijs en dat geeft nog eens aan hoe fors onze opgave is om ons aan te passen.’
De aandacht verschuift
Heidema was lid van de landelijke Deltacommissie die in 2008 met haar advies aan het kabinet kwam. In de loop der jaren is bij bestuurders de aandacht verschoven van alleen het ‘water met onze dijken buiten de deur te houden’ naar ‘klimaatmaatregelen nemen in de hele infrastructuur’. Als burgemeester is Heidema daar in zijn eigen stad actief bij betrokken. ‘We verlagen bijvoorbeeld de stoepen langs wegen, zodat overtollig water via de zijkanten in het groen kan stromen. Bij het verbreden van de hoofdroute door Deventer, de Hanzeweg, komt er onder het wegdek een waterdoorlatende afvoer voor regenwater, zodat het riool wordt ontlast. In de wijk De Hoven, aan de zuidkant van de IJssel, ontkoppelen inwoners op eigen initiatief het hemelwaterafvoer. ‘Als gemeente kunnen we dat samen met het waterschap met een kleine subsidie stimuleren’, zegt de eerste burger.
In het hele land regent het goede voorbeelden. Rotterdam grossiert in waterpleinen en de hoofdstad wapent zich tegen hoosbuien met het initiatief Rainproof Amsterdam. Waterschappen nemen overal in het land maatregelen: waterberging, peilbeheer en het laten meanderen van beken. Heidema: ‘Ik zie een enorme drive op alle niveaus en die hebben we hard nodig.’
Maatregelen vragen om investeringen van soms wel honderden miljoenen, weet Heidema. ‘En tegelijkertijd moeten we niet bang zijn om geld te blijven investeren. De kosten die we nu maken, schuiven we niet meer door naar de toekomst.’
Tegelijkertijd ziet de bestuurder kansen om aan te haken bij maatregelen uit het Energieakkoord, waarbij energiebesparing een hoofdrol speelt. ‘Bijvoorbeeld als het gaat om het isoleren van huizen zie ik parallellen. Door een goede isolatie houd je niet alleen de kou, maar ook de warmte buiten de deur.’ Het is volgens Heidema slim om eens een blik op de zuidelijke landen te werpen, die al eeuwen leven met een warmer klimaat. ‘De huizen hebben dikke muren en kleine ramen en worden op het noorden georiënteerd. Dit soort maatregelen tegen de hitte kunnen we meenemen bij nieuwbouw of als we miljoenen huizen gaan renoveren.’
Omgevingswet op komst
Met de komst van de Omgevingswet in 2019 wordt het makkelijker om projecten in de openbare ruimte te starten, zoals woningbouw op voormalige bedrijventerreinen of de bouw van windmolenparken. ‘Dat maakt het bestuurlijk makkelijker om onze leefomgeving te herinrichten’, zegt Heidema. ‘Wij sturen er in de gemeente al op aan om in alle plannen het klimaat mee te nemen.’
In de tussentijdse evaluatie van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie staat dat meer afstemming en samenhang op regionaal niveau nodig is. Het is belangrijk dat op regionaal niveau het waterschap en gemeenten gezamenlijk in kaart brengen waar de knelpunten en kansen zitten en hoe die het meest effectief en efficiënt kunnen worden aangepakt. De aanpak vraagt om maatwerk en actieve betrokkenheid van inwoners, ondernemers, agrariërs en andere terreinbeheerders, architecten, projectontwikkelaars en vele anderen.
Vitale functies
De stuurgroep vraagt extra aandacht voor vitale en kwetsbare voorzieningen en activiteiten. Of het nu gaat om energie, ICT, drinkwater of chemische en nucleaire productie. Een treffend voorbeeld vindt Heidema dat in veel gebouwen de vitale technische installaties in de kelder staan. Zo kwam het VU Medisch Centrum in Amsterdam in 2015 in grote problemen door wateroverlast in de kelder. Patiënten moesten van de intensive care worden gehaald en de operatiekamers gingen dicht. ‘De oorzaak was een gesprongen waterleiding, maar dit incident is prima vergelijkbaar met wat hevige regenval kan veroorzaken’, zegt het stuurgroeplid. ‘Vitale systemen horen niet thuis in kelders in de stad en daar kunnen we bijvoorbeeld het Bouwbesluit op aanpassen.’
De marsroute die de stuurgroep Ruimtelijke Adaptatie heeft uitgestippeld loopt tot 2050. Ondanks de toenemende klimaatincidenten op het Europese vasteland ziet Heidema geen reden om de einddatum naar voren te halen. ‘Uiteraard moeten we met het aanpakken van enorme uitdagingen niet wachten tot het 2050 is. We moeten prioriteiten stellen, extra geld uitgeven als dat nodig is en slimme keuzes maken bij alles wat we in de ruimtelijke omgeving aanpakken. Tegelijkertijd ben ik een tevreden mens als we in 2050 tegen elkaar kunnen zeggen: laat die enorme bui maar komen.’
Cover: ‘zomerse dag’