Casus Het nieuwe kabinet krijgt een minister die zich exclusief bezighoudt met de stikstofcrisis. In afwachting van concreet stikstofbeleid, bereidt Zeeland zich voor op het maken van keuzes voor alle grote ruimtelijke vraagstukken op die op de provincie afkomen, zoals energietransitie en mobiliteit. Het Kadaster levert de analyse die een integrale gebiedsaanpak mogelijk maakt.
Miranda Braspennincx is senior adviseur natuur en landschap bij de provincie Zeeland en ook kwartiermaker gebiedsgerichte aanpak stikstof voor Zeeland. Het doel is het terugdringen van stikstofdepositie in de gevoelige Natura 2000-gebieden. “Het gaat vooral om de duingebieden, om de Kop van Schouwen en de Manteling van Walcheren. We willen weten hoe groot de overbelasting daar is en waar de stikstof vandaan komt.”
Een complicerende factor is dat Braspennincx nog niet weet wat de lokale stikstofreductiedoelen voor Zeeland zijn, iets wat voor alle provincies geldt in afwachting van beleid van het nieuwe kabinet. “We zijn wel al met het Rijk in overleg over de vertaling van landelijke doelen naar gebiedsdoelen, maar duidelijkheid hebben we hierover nog niet. In Zeeland kijken we daarom nu vooral naar de haalbaarheid van reductiemaatregelen van individuele agrarische bedrijven, en richten we ons vooral op maatregelen waar we achteraf geen spijt van kunnen krijgen.”
Zo kan het financieel compenseren van minder bemesten sneller tot stikstofreductie leiden en is dit tegelijkertijd minder duur en ingrijpend dan bijvoorbeeld het opkopen of verplaatsen van boerenbedrijven.
Druk op de beschikbare grond
Om in te kunnen schatten welke ‘schuifruimte’ de provincie Zeeland heeft in het stikstofdossier, heeft ze specifiek voor de Kop van Schouwen en in de breedte voor de gemeente Schouwen-Duiveland – die het hele gelijknamige eiland beslaat – laten inventariseren wat het huidige grondgebruik is en welk effect nieuwe ruimteclaims hierop hebben. De provincie vroeg het Kadaster hiervoor een gebiedsanalyse uit te voeren.
‘Renesse in Schouwen-Duiveland’ door Foto Para Ti (bron: shutterstock.com)
Braspennincx: “Het Kadaster heeft ons geholpen met het doorrekenen van een aantal scenario’s, waaronder die voor stikstof. Ook heeft het inzichtelijk gemaakt waar op het eiland Schouwen- Duiveland veel en weinig behoefte aan grond is. Zo helpen de expertise en instrumenten van het Kadaster ons bij beleidsvorming rond maatschappelijke vraagstukken in onze provincie.”
Verkavelingsanalyse
Het Kadaster, dat vanuit een onafhankelijke positie werkt en over een veelheid aan data beschikt, heeft eerst een verkavelingsanalyse in het landelijke gebied van Schouwen-Duiveland uitgevoerd. Dit is een objectieve beoordeling van de agrarische structuur. De analyse is gebaseerd op de kenmerken van het gebied: het aantal en het type eigenaren, het gemiddelde aantal en de grootte van de huis- en veldkavels per type agrarisch bedrijf.
‘Landelijk Schouwen-Duiveland’ door Sara Winter (bron: shutterstock.com)
Marc van Geene, projectleider landinrichting bij het Kadaster: “Zo kun je inschatten in hoeverre de huidige verkaveling – afhankelijk van de opgave – verbeterd kan worden. Het is dan meteen duidelijk of en hoeveel voordeel kan worden behaald door het herschikken van grondeigendommen. Met veldkavels dichter bij het woonhuis verklein je als agrariër bijvoorbeeld het aantal verkeersbewegingen, waarmee je de efficiëntie van je bedrijfsvoering vergroot. Daar profiteren overigens ook alle andere inwoners van het gebied van in termen van verkeersveiligheid en uitlaatgassen.”
Optimalisatie van de door de tijd gegroeide verkaveling kan aan de hand van de analyse van het Kadaster voor grondeigenaren verbeteringen opleveren. Dit leidt tot draagvlak voor grondruil. En het biedt een opening om andere opgaven, zoals mogelijke grondruil in geval van de stikstofkwestie, in het gebiedsproces in te brengen.
Ruimtelijke scenario’s
Vervolgens heeft het Kadaster in kaart gebracht hoe groot de gronddruk is als diverse nieuwe ruimteclaims worden meegerekend. In het ene gebied zal er meer ruimte gevraagd worden dan er beschikbaar is, in het andere gebied is dat juist andersom. De vraag is dan wat het resultaat is van de gecombineerde ontwikkelingen in een gebied.
Van Geene: “We voeren de berekeningen uit met ons programma Transfer. Allereerst voeren we de uitgangspunten in per ruimtelijke doel, bijvoorbeeld het verminderen van reisafstand naar veldkavels. Daarna verdeelt Transfer alle ruimteclaims automatisch over het totale gebied op de meest optimale manier: een verdeling waarbij over- en ondervraag zo klein mogelijk is. Je kunt in Transfer testen hoe de gronddruk verandert als je grondoppervlakte toevoegt of wegneemt. Zo kun je voorspellen met welke acties en instrumenten je doelen haalbaar zijn.”
Beperkte stikstofuitstoot door landbouw
De uitkomsten van de analyses gaven de provincie inzicht in de effectiviteit van mogelijke stikstofmaatregelen. Braspennincx: “We zijn een relatief schone provincie met weinig intensieve veehouderij. Het grootste deel van de stikstof-overbelasting wordt veroorzaakt door instroom van stikstof uit het buitenland.” Het gaat met name om stikstofdepositie uit België en de zeescheepvaart.
‘Zierikzee in Schouwen-Duiveland’ door R. de Bruijn_Photography (bron: shutterstock.com)
“Wij zijn dan ook tot de conclusie gekomen dat de stappen die we in Zeeland kunnen zetten met als doel stikstofreductie, te klein zijn om alleen daarvoor een groot gebiedsproces of landinrichtingsproces op te zetten. Met vrijwillige kavelruil, het begeleiden van agrarische bedrijven naar een andere vestigingsplaats of het ondersteunen van agrarische ondernemers bij een minder belastende bedrijfsvoering, komen we waarschijnlijk al een heel eind.”
Van Geene beaamt dat het uitkopen van bedrijven nauwelijks zal helpen. Bij de stikstofdepositie waar de provincie invloed op uit kan oefenen is een andere bedrijfsvoering veelbelovender: “Een beperking van bemesting in een buffer rond het Natura 2000-gebied zal een evenredige bijdrage op de direct aangrenzende gebieden opleveren aan de stikstofreductie dan het uitkopen van bedrijven op grote afstand.”
Strategie voor provinciaal grondbeleid
Uit de analyses van het Kadaster bleek ook dat Zeeland in bepaalde gebieden te weinig grond in eigendom heeft die ze in de toekomst als schuifruimte kan inzetten bij gebiedsprocessen. Van Geene: “We hebben voor Zeeland de toekomstige gronddruk berekend op basis van de huidige ontwikkelingen. De provincie weet nu dus waar er vraag naar grond zal ontstaan. Zo is zij van plan op relevante plekken grond te verwerven en zo schuifruimte te creëren om verschillende ruimteclaims een plek te bieden.”
De gebiedsanalyse die bedoeld was om de ruimtelijke kenmerken van het gebied inzichtelijk te maken en bij te dragen aan een stikstofaanpak, heeft zo een veel bredere impact gekregen. De analyse helpt de provincie nu om een strategie voor integraal grondbeleid vorm te geven. Braspennincx: “Er spelen meer problemen en opgaven, zoals een tekort aan zoet water in droge periodes, energietransitie, klimaatadaptatie, transitie van landbouw naar kringlooplandbouw, vraagstukken rond mobiliteit. Je hebt een integrale gebiedsgerichte aanpak nodig, de opgave is veel breder dan stikstof alleen.”
Wilt u reageren op dit artikel of een gastbijdrage voor Gebiedsontwikkeling.nu schrijven over een ander onderwerp? Bekijk dan hier de mogelijkheden.
Cover: ‘Duinengebied Schouwen-Duiveland’ door FamVeld (bron: shutterstock.com)