Analyse De toepassing van shared space, waarbij verschillende vervoersmodaliteiten gebruikmaken van dezelfde ruimte zonder duidelijke hiërarchie in de inrichting, kende de afgelopen jaren een grote opmars binnen Nederlandse gemeenten. De successen zijn niettemin wisselend. Begrijpen waar dit aan ligt kan bijdragen aan betere keuzes - en dus succesvollere gebiedsontwikkelingen.
NOS, Leeuwarder Courant en Binnenlands Bestuur berichtten deze zomer over de herevaluatie van shared space. Aanleiding hiervoor is het besluit van de gemeente Den Haag deze zomer dat het zes jaar na de invoering hiermee stopt in haar centrumgebied. Aanleiding hiervoor is het gevoel van onveiligheid dat het weggebruik door fietsers en voetgangers oplevert.
Die onveiligheid is niettemin vooral een gevoel en geen feit. Dat stelt Maarten van der Leck, adviseur Duurzame Mobiliteit bij ingenieursadviesbureau Sweco, in Binnenlands Bestuur. “Het shared space-principe creëert een soort chaos van verschillende verkeersdeelnemers. Maar dat maakt dat we alerter moeten zijn en onze zintuigen beter gebruiken. En dat zorgt weer voor meer veiligheid." Van der Leck onderbouwt dit met cijfers, waaruit blijkt dat shared space daadwerkelijk veiliger is dan alternatieven.
Meer chaos
Dat het concept juist in Nederland succesvol is, komt volgens de adviseur doordat Nederlandse weggebruikers eraan gewend zijn om de verkeersruimte te delen. “Automobilisten hebben dagelijks te maken met fietsers en voetgangers op de weg, bijvoorbeeld in fietsstraten waar de auto te gast is.”
Toch is het niet alleen Den Haag dat shared space kritisch tegen het licht houdt. Ook achter het Centraal Station van Amsterdam levert de gecombineerde verkeersruimte discussie op. Hier golven voetgangers, fietsers en wachtenden voor de veerpont naar Noord dwars door elkaar heen. Critici startten al in 2017 een petitie en noemden het gebied ‘levensgevaarlijk’. Aan de andere kant lijkt het alternatief om bijvoorbeeld fietsers voorrang te geven en voetgangers alleen bij zebrapaden over te laten steken ook weinig zin te hebben. De drukte die daaruit volgt, kan namelijk zorgen voor nog meer chaos of ondoordringbare geconcentreerde stromen aan fietsers of voetgangers.
Kritisch nadenken
Maar wanneer is een shared space wel geschikt, en wanneer juist niet? Het lijkt er in ieder geval op dat het aantal gebruikers in relatie tot de grootte van de ruimte een rol speelt. “Niet ieder gebied is geschikt", waarschuwt van der Leck. "Het is moeilijker om shared space toe te passen op plekken waar één modaliteit, zoals voetgangers, sterk overheerst.”
Gebiedsontwikkelaars zouden dus meer rekening kunnen houden met de verwachte aantallen gebruikers van de ruimte, om vervolgens daar de inrichting en het verkeerskundig concept op af te stemmen. Maar ook die oplossing blijkt niet zaligmakend. Zo functioneren andere drukke stedelijke ruimtes, zoals het Domplein en de Zadelstraat in Utrecht, wél goed met een shared space-principe. Bovendien zorgt shared space voor de zo gewenste reuring en dus leven in de (binnen)stad.
Voor nu lijkt het advies: blijf kritisch nadenken over of en hoe je shared space toepast, ook rekening houdend met nieuwe ontwikkelingen als vergrijzing van de deelnemers en toetreding van e-bikes.
Het idee overboord gooien strekt in ieder geval niet tot de
aanbeveling, gezien de voordelen van meer veiligheid en levendigheid.
Cover: "Shared-space-drachten_21" (CC BY-ND 2.0) by CROW-Fietsberaad
Cover: ‘shared space drachten | "Shared-space-drachten_21" (CC BY-ND 2.0) by CROW-Fietsberaad’ door Fietsberaad (bron: Flickr) onder CC BY-ND 2.0, uitsnede van origineel