Recensie Wie het in het vakgebied over Friso heeft, weet meteen over wie het gaat. Zijn columns en andere opiniestukken zijn steevast goed voor debat want De Zeeuw neemt geen blad voor de mond. In ‘Ploeterend Voorwaarts’ bundelde hij zijn belangrijkste opiniestukken van de afgelopen 25 jaar.
Vorige maand verscheen Ploeterend Voorwaarts met als ondertitel ‘25 jaar eigenzinnige beschouwingen over gebiedsontwikkeling en ruimtelijke ordening’. De publicatie beslaat 25 jaar reflectie op het ruimtelijke domein in de vorm van columns en – voor de bundel – ingekorte opiniebijdragen. Deze verschenen onder meer in de Telegraaf, het Financieele Dagblad, Binnenlands Bestuur en ROmagazine, het vakblad waar De Zeeuw al langere tijd als vaste columnist aan verbonden is.
Dat het om ‘oud werk’ gaat, dat in sommige gevallen zelfs teruggaat tot het einde van de vorige eeuw, is in eerste instantie geen bijzonder aantrekkelijk idee. Maar dat blijkt al snel onterecht. De Zeeuw heeft aan de vijf verschillende hoofdstukken – ‘Gebiedsontwikkeling’, ‘Grondbeleid’, ‘Ruimtelijke Ordening’, ‘Sturing, Regelgeving en Uitvoering’ en als laatste ‘Wonen’ – nieuwe introducties toegevoegd. Deze duiden de ontwikkelingen in de afgelopen 25 jaar per thema.
Stof voor reflectie
De afgelopen 25 jaar vormen toevallig een zeer boeiende periode. Hierin ontstond de term ‘gebiedsontwikkeling’ maar vooral ook de bijbehorende praktijk van gebiedsontwikkeling. Aanleiding was de terugtredende overheid, waardoor publieke partijen moesten gaan samenwerken met de markt. En niet alleen dat. Vijftien jaar geleden sloeg de crisis keihard toe, kwamen de woningcorporaties steeds meer buiten spel te staan en zetten gemeenten noodgedwongen hun grondposities in de uitverkoop. Dynamiek alom.
‘Cover Ploeterend Voortwaarts’ door Joost Zonneveld (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)
De Rijksoverheid had sowieso haar handen van het ruimtelijke domein afgetrokken en zette zowel in op decentralisatie als marktwerking. Waarna de roep om regie vanuit het Rijk de laatste jaren weer aanzwol en Hugo de Jonge zich als minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening nadrukkelijk mocht bezighouden met wonen en ruimtelijke ordening. Ook die nieuwe betrokkenheid van het Rijk, dat inmiddels aan de eerste Nota Ruimte sinds 20 jaar werkt, biedt natuurlijk voldoende stof voor reflectie.
Wachten op repliek
De Zeeuw heeft alle ontwikkelingen in zijn verschillende rollen nauwgezet gevolgd. Hij was gedeputeerde, bijzonder hoogleraar gebiedsontwikkeling (zie kader) en topman bij Bouwfonds (nu BPD) en is tegenwoordig adviseur. Van daaruit bespreekt hij de trends en voorziet ze van de nodige kritische noten. Het kan er dan soms stevig aan toe gaan waarbij hij persoonlijke aanvallen niet schuwt – vooral Jan Rotmans als de ‘Hogepriester van de Kantelkerk’ en iedere willekeurige Rijksbouwmeester – krijgen er steevast van langs.
Dat komt niet altijd even sympathiek over. De Zeeuw weet dat ook zelf. Hij schrijft in de inleiding van Ploeterend Voorwaarts dat reageren met het gestrekte been niet altijd effectief is, omdat ‘de nuance dan ontbreekt’. Op de man spelen is volgens De Zeeuw ‘proportioneel’ overigens wel geoorloofd. Want wie naar het idee van De Zeeuw een grote broek aantrekt én ‘onzin’ verkoopt of ideologisch gedreven stellingen verkondigt, kan erop wachten van repliek gediend te worden.
Conservatieve statements
Toch is het opvallend genoeg juist wanneer de nuance in zijn ogen ontbreekt dat De Zeeuw op z’n felst is. Zo heeft hij niks tegen de bottom up-beweging, maar wel als die manier van ontwikkelen gepresenteerd wordt als het enige alternatief. Het Almeerse experiment in Oosterwold bijvoorbeeld waar bewoners tot de straten en riolering aan toe alles zelf moesten aanleggen – en dit niet bepaald vlekkeloos verliep – kan op een vernietigende column rekenen.
‘Luchtfoto Oosterwold Almere’ door Claire Slingerland (bron: Shutterstock)
“Bestrijden van hypes, modeverschijnselen, hardnekkige misverstanden en onkunde behoren tot mijn vaste repertoire,” schrijft De Zeeuw. Waar dat precies vandaan komt, is voer voor psychologen, maar in al zijn geschriften voert het de boventoon. Of het nu over de Omgevingswet gaat, stikstof, de woningbouwproductie of de samenwerking tussen publieke en private partijen: het leidmotief is steeds het vormgeven van samenwerking, gericht op een realistische uitvoering. En het gaat dus niet om wilde ideeën, want, zo benadrukte hij tijdens de boekpresentatie, enkele weken geleden in Amersfoort: “verandering kan alleen via de weg van geleidelijkheid plaatsvinden.” Een opvallend conservatief statement van iemand die altijd weet hoe het beter en anders moet.
Uitvoeringsagenda met middelen
Wie zijn kritische kijk op gebiedsontwikkeling en aanverwante domeinen analyseert, komt uit op een pleidooi voor een realistische kijk op hoe we ons land vormgeven. Dat is de reden dat er in zijn ogen iets gedaan moet worden aan de ‘beleidsobesitas’ waar menige overheid aan lijdt – te veel regels belemmeren de uitvoering. En dat is ook waarom hij ageert tegen het idee dat marktpartijen a priori als geldwolven gezien worden; zij zijn onmisbaar om aantrekkelijke leefomgevingen te realiseren. Het is ook waarom het grondbeleid niet rigoureus op de schop moet volgens De Zeeuw. In zijn visie worden vooral eventuele uitwassen tegengegaan. Het is ook een reden waarom nota’s zonder uitvoeringsagenda en bijbehorende middelen gedoemd zijn in een diepe la te verdwijnen.
Uiteindelijk gaat het De Zeeuw om een nuchtere kijk op de ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling, om het creëren van situaties waarin partijen tot uitvoering kunnen komen. Daar zijn ook goede voorbeelden van te noemen zoals de Vinex-operatie en het programma Ruimte voor de Rivier. In die zin is het best knap om met gematigde standpunten vaak een fel debat te ontketenen.
En ja, natuurlijk slaat hij ook weleens door met stokpaardjes zoals met zijn pleidooi voor meer eengezinswoningen buiten de bestaande stad. Want dat mensen daar graag een grondgebonden woning willen hebben, is niet altijd een reden om het ook te doen. Maar op Gebiedsontwikkeling.nu was eerder dit jaar zelfs over dat onderwerp een gematigder standpunt van Friso te lezen dan we van hem gewend zijn.
Briljante ideeën
Leidt al die jaren reflectie en het bij de les houden van vakgenoten ultimo ook tot iets concreets? Door steevast duidelijk te zeggen waar het volgens hem op staat, heeft De Zeeuw in ieder geval de titel ‘meest spraakmakende debater binnen het ruimtelijke domein’ binnengesleept.
Inhoudelijk is het effect van zijn opiniestukken lastiger te bepalen. Met de nodige ironie schrijft hij: “zelden zie ik mijn briljante ideeën terug in het beleid.” Maar serieuzer: “op de langere termijn zie ik wel wat doorwerking.” Waar hem dat exact in zit, licht De Zeeuw niet toe. Hoewel het ruimtelijk domein door de jaren heen met de nodige golfbewegingen te maken heeft (wel/geen regie, wel/geen marktwerking, wel/geen actief grondbeleid, et cetera) en ‘oud beleid’ in een nieuwe vorm jaren later weer terugkomt, lijkt een aantal mikpunten van De Zeeuw in de bundel voorgoed verdwenen. Maar er kan volgens hem natuurlijk nog veel meer veel beter. Voordat het zover is, gaan we moedig ploeterend voorwaarts.
Meer informatie vindt u op de website van de publicatie Ploeterend Voorwaarts.
Cover: ‘Marcel Bayer en Friso de Zeeuw’ door Joost Zonneveld (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)