Recensie In ‘De Stad’ beschrijft publicist Marcel van Engelen de recente geschiedenis van Amsterdam. In een periode van 40 jaar is de hoofdstad veranderd van een stad in verval naar een stad die bijna ten onder gaat aan het eigen succes. Recensent Jaap Modder plaatst de ontwikkelingen in Amsterdam in een breder perspectief.
Is ‘De Stad´ van Marcel van Engelen relevant voor gebiedsontwikkelaars? Daar is geen twijfel over mogelijk. Van Engelen schreef ‘het verhaal van Amsterdam van 1980 tot vandaag’ en neemt de lezer mee op een rondgang langs alle stadsdelen, buurten en wijken en hun ontwikkeling gedurende de laatste ruim veertig jaar.
Daarbij keek hij niet alleen naar de fysieke veranderingen maar ook naar de interactie tussen bewoners, bestuurders, actiegroepen en bedrijfsleven. Als dit boek één ding duidelijk maakt dan is dat je bij stedelijke ontwikkeling, gebiedsontwikkeling, vooral niet alleen naar de koers van het gemeentebestuur moet kijken. Want, zo leert de historische terugblik van Van Engelen ons: het bestuur is minder bepalend dan je zou denken.
Sterker, een opvallende conclusie na lezing van dit lijvige (meer dan 400 pagina’s) maar zeer leesbare boek is dat opeenvolgende gemeentebesturen regelmatig de ‘verkeerde kant’ op keken. Zo wilde de gemeente in de jaren ‘80 grootschalige sloop van oude wijken maar actiegroepen en bewoners verhinderden dat. Het bestuur wilde de IJ-as ontwikkelen maar het bedrijfsleven, ABN-AMRO voorop, koos voor de Zuidas (want dichter bij Schiphol). Ook had het gemeentebestuur lange tijd weinig oog voor de veranderingen en de potentie van Noord. Pas toen Shell besloot daar te vertrekken kwam men in actie. En ook het idee van cityvorming van het centrum als central business district was toen allang achterhaald door de feiten.
De gezellige stad
De bestuurder die het wél begreep, wethouder Michael van der Vlis, verzette nogal wat bakens. Zijn visie ging veel verder dan de ‘gezellige stad’ die hij propageerde. Hij maakte de omslag naar een stad met meer invloed van bewoners en trouwens ook naar een andere verhouding tussen bestuur en ambtenaren, want de vierde macht was in Amsterdam veel te dominant geworden.
‘Oosterdokseiland’ door Maykova Galina (bron: Shutterstock)
Het gemeentebestuur had daarvoor dan wel vaak de plank misgeslagen, maar nadat de kogel door de kerk was tekende men wel soepel voor de nieuwe koers van de ‘gezellige stad’. En toen het idee van stadsvernieuwing in plaats van massale sloop van oude wijken eenmaal was geaccepteerd kon wethouder Jan Schaefer vrijwel ongehinderd zijn gang gaan. Van Engelen zet Van der Vlis neer als grote roerganger bij alle veranderingen maar merkt ook op dat deze wethouder vooral op de achtergrond opereerde. Van der Vlis was de bestuurder die zag dat de auto in de stad voor steeds meer chaos zorgde. Bij hem begint de autoluwe stad die anno 2024 met vallen en opstaan alweer een paar stappen verder is.
De Stad. Het verhaal van Amsterdam van 1980 tot nu
In de jaren tachtig was Amsterdam er slecht aan toe met vervallen panden en inwoners vertrokken massaal. Tien jaar later trok de economie aan en vond Amsterdam een nieuwe toekomst die een voorlopig einde kent met een ‘crisis van succes’: woningnood, toerisme en economische ongelijkheid maken de stad voor velen onbetaalbaar en ontoegankelijk.
- Auteur:
- Marcel van Engelen
- Uitgever:
- De Bezige Bij
- Aantal pagina’s:
- 448
- Jaar van uitgave:
- 2024
Was Van der Vlis de laatste visionaire bestuurder van de hoofdstad? Daar lijkt het wel op ook al houdt van Engelen zich daarover enigszins op de vlakte. Aan het eind van het boek wordt het dan toch duidelijk. De auteur kan niet veel meer visie ontdekken dan zoiets als een ‘menselijke metropool´ (de taal van het stadhuis). En hij moet er een oud-ambtenaar van de stad bijhalen om toch wat concrete beleidsideeën te vergaren die passen bij die ‘menselijke metropool’.
Internationals
Je zou kunnen redeneren, waarom heb je een visie nodig? Het gaat toch meer dan goed met de stad? In de jaren ‘80 van de vorige eeuw was dat bepaald niet het geval, er was sprake van een echte stedelijke crisis – de stad had onder meer te maken met verval en leegloop. Van Engelen wijst er echter op dat de stad nu opnieuw met een crisis zit opgescheept, als slachtoffer is van het eigen succes. Een stad waar, scherp gesteld, de bewoners plaatsmaken voor instroom van internationals. De groei van Amsterdam is in het geheel het gevolg van arbeidsmigratie, de gezinsstad die de hoofdstad in de jaren ‘80 nog was, heeft plaatsgemaakt voor een internationale migrantenstad.
De stadsdelen die vooral dankzij de kraakbeweging zijn ontsnapt aan de slopershamer zijn nu de gewilde woonmilieus met jaarlijks stijgende huizenprijzen. Het is het model dat Jane Jacobs voor ogen had in Greenwich Village in New York maar dat zo succesvol was dat iedereen er wilde wonen. Inmiddels is wonen daar alleen nog maar bereikbaar voor een meer dan goed gevulde portemonnee. Zo vergaat het ook Amsterdam.
Welvarend
Je vraagt je intussen af, hoe dat nu kan, dat een stad in minder dan een halve eeuw zo kon veranderen, van onpopulaire armetierige stad naar de welvarende stad van nu. Welke krachten waren daar verantwoordelijk voor? Van Engelen laat het zien, de langzame teloorgang van het industriële tijdperk en de opkomst van de high tech en de fin tech. De ‘nieuwe industrie’ gaat naar plekken met een arbeidsmarkt die past bij hun behoefte en vervolgens trekken goed opgeleide werknemers naar die stedelijke arbeidsmarkten. En dat trekt op zijn beurt weer nieuwe bedrijven aan.
‘Dappermarkt in Amsterdam’ door Dutchmen Photography (bron: Shutterstock)
Vierhonderd pagina’s recente hoofdstedelijke geschiedenis, dat kan in dit korte bestek niet even worden overgedaan. Binnen en buiten de Ring A10, het komt allemaal langs: de Dapperbuurt, de Staatsliedenbuurt, de Pijp en de Jordaan en de rellen in de Nieuwmarktbuurt. Van Engelen laat zien dat het behoud van de stad in de vorige eeuw vooral te danken is aan de kraakbeweging en de nieuwe instroom van studenten (die zich deels ook aansloten op de kraakbeweging). En ook deze eeuw komt in dit boek ruim aan bod, met de opkomst van urban fabric, gentrificatie, toerisme en nieuwe gebiedsopgaven.
Succes managen
Deze recente geschiedenis van Amsterdam toont dat de maatschappelijke krachten, ook die van de economische spelers, meer gewicht in de schaal legden dan veel van de plannen van het bestuur. De laatste twee decennia laten een minder sterke overheidsinzet zien dan in de periode van de stadsvernieuwing. De Zuidas ontwikkelde zich immers vanzelf op de golven van de internationale economie en zelfs ondanks het matige management vanuit het stadhuis in de beginperiode. Het stadsbestuur meent inmiddels dat de Zuidas een ‘normaal stadsdeel’ zou moeten worden, in plaats van het eerder gedroomde business district.
‘Zuidas, Amsterdam’ door BERK OZDEMIR (bron: Shutterstock)
Amsterdam Noord kwam pas laat op de bestuurlijke agenda maar met uitzondering van de zuidpunt (bij de pont van en naar CS) en de zone rond de Noord/Zuidlijn heeft Noord het gemeentebestuur hoogstens in een faciliterende rol nodig. De vaste verbinding met Noord, wel weer iets waar het bestuur wat aan zou moeten doen, blijft een hangpunt. Ook met het probleem van het toerisme en de Wallen, veel te veel, heeft de stad het bestuurlijke vermogen (en geluk) nog niet aan haar zijde. De campagne om Amsterdam aantrekkelijk te maken voor het toerisme was succesvol. Maar nu het succes alle perken te buiten gaat is men nauwelijks in staat dit probleem te managen.
Hoe nu verder met de gezellige Jane Jacobs stad, overal havermelk in de koffie? Laat de stad de gentrificatie van de steeds internationaler wordende stad maar gewoon op zijn beloop? Het mag wel een beetje minder vindt het gemeentebestuur maar hoe, dat blijft een lastige kwestie. Hoe krijg je voor elkaar dat als de stad op de loop gaat met processen die je zelf in gang hebt gezet, je die dynamiek weer een beetje onder controle krijgt? Het is een bestuurlijk probleem dat niet alleen in de hoofdstad speelt. En er zijn opgaven waar meer succes verzekerd lijkt. Maar die zijn minder eenvoudig dan voorheen. Neem Haven-Stad, een enorme gebiedsontwikkeling waar het succes voor de hand ligt maar waar men nu ook aanloopt tegen de tegenstelling wonen en de daar aanwezige bedrijvigheid. Het is immers geen uitleglocatie.
Visie
Intussen wordt de vraag waar de stad naartoe wil, behalve naar het westen, niet beantwoord. In de internationale stad met een steeds duurder wordende particuliere woningvoorraad aan de ene kant en nog steeds een fors aandeel sociale huur is het de vraag wat overblijft voor de middengroepen. Die worden letterlijk de stad uitgedrukt. Als je wil dat de stad er voor iedereen moet zijn, dan ligt hier voor Amsterdam een substantiële sturingsvraag.
‘Damrak, Amsterdam’ door 4kclips (bron: Shutterstock)
Het is een intrigerend verhaal, het verhaal van Amsterdam dat Van Engelen ons vertelt, met de gepaste afstandelijkheid die een geschiedschrijver erop na zou moeten houden. Wat het boek vooral interessant maakt is de schets van het krachtenspel tussen de verschillende spelers, het stadsbestuur vaak toeschouwer in het eigen toneelstuk en de Amsterdammers die de toneelvloer overnamen. Weinig visie dus, de ‘menselijke metropool’ willen we immers allemaal en het bijsturen van trends (internationalisering, toerisme en dergelijke) valt ook tegen. De stad heeft het anno 2024 niet gemakkelijk.
Internationale stad
Valt er wat te leren van andere steden? Ik las onlangs ‘Parijs Nu’ van Simon Kuper. Hij laat zien dat men in de Franse hoofdstad de knop heeft omgezet, de stad binnen de ringweg is te klein geworden. Als je een stad wil zijn voor iedereen en ook steeds internationaler wordt dan moet je (letterlijk) meer ruimte maken. Dat doet Parijs niet alleen in de stad (betaalbare woningen) maar ook daarbuiten, in het enorme stedelijke gebied buiten de Périphérique. Met onder andere een gigantisch programma aan nieuwe ov-infrastructuur maar ook met bestuurlijke inzet op Grand Paris.
‘Luchtfoto Parijs’ door Alexandre.ROSA (bron: Shutterstock)
En wat betreft visie: Parijs wil geen stad van de rijken worden, geen stad waar voor kinderen of voor groen geen plaats is. Men kiest voor de 15 minuten stad met veel minder auto’s en veel meer fiets en ruimte voor de voetganger. Dat laatste, daar is Amsterdam sinds Michael van der Vlis ook goed in. Maar de erkenning dat de internationale stad te klein is geworden als je er als stad voor iedereen wilt zijn, die is er niet. Men belijdt de inzet voor de regio maar dat blijft vooral bij woorden. Groot-Amsterdam zit niet op het bestuurlijke netvlies. Zeker, de stad ging al fors verder buiten de Ring A10, maar voor een echte metropool is toch nog iets meer nodig.
Cover: ‘Luchtfoto Amsterdam’ door Aerovista Luchtfotografie (bron: Shutterstock)