Opinie De woningmarkt zorgt ervoor dat burgers afhaken en de democratie gevaar loopt, stelt columnist Agnes Franzen. Eenvoudige oplossingen zijn er niet, want het probleem is complexer dan het woningtekort alleen. "Om de onderliggende onrust in de samenleving aan te pakken is meer nodig."
We leven in onrustige tijden. Woningbouw is de afgelopen tien jaar een belangrijke aanjager geweest voor ongelijkheid in onze samenleving. De serie Scheefgroei met Jeroen Pauw maakt in de aflevering 'wonen' inzichtelijk waarom huizen onbetaalbaar worden voor hardwerkende Nederlanders. Huurders zijn vaak duurder uit dan mensen met een koopwoning. Bovendien kon de afgelopen jaren onder inkomensvoorwaarden geld worden geleend tegen een historisch lage rente. “De woningmarkt maakt de rijken steeds rijker. En de ‘armen’ moeten steeds harder werken, en steeds meer lenen, om de groeiende rijkdom van huizenbezitters te financieren”, stelt mede-presentator en journalist Sander Heijne.
Ook het programma Sander en de kloof, met de uit een gegoede omgeving komende Sander Schimmelpenninck als presentator, laat zien dat de woningmarkt bepaalt aan welke kant van de kloof van ongelijkheid je terechtkomt. Al eerder gaf de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) aan dat de Nederlandse woningmarkt ingrijpend moet veranderen. De voordelen voor huiseigenaren (bijna 60 procent van alle woningen betreft koopwoningen) moet worden verkleind ten opzichte van de situatie voor huurders, en woningen moeten weer toegankelijker worden gemaakt voor lage en middeninkomens.
Bij middeninkomens hebben we de afgelopen tien jaar een daling van eigen woningbezit gezien van zeker 15 procent. Niet vreemd als we kijken naar de ontwikkeling van de woningprijzen. Deze zijn in tien jaar tijd gemiddeld met zo’n 150.000 euro gestegen. De gemiddelde woningprijs lag eind vorig jaar op 437.000 euro per eengezinswoning. Maar waar de huizenprijzen de afgelopen jaren sterk omhooggingen, zagen we die stijging maar in beperkte mate bij de lonen van de lagere en middeninkomens. De economische groei is meer terecht gekomen bij bedrijven dan bij burgers. Dit zet betaalbaar wonen voor woningzoekenden met een middeninkomen, een salaris dat ligt tussen de bovengrens van de sociale huursector (45.000 euro per meerpersoonshuishoudens) en anderhalf keer modaal, verder onder druk.
Bovenstaande feiten verklaren de politieke en maatschappelijke oproep om meer in te zetten op woningen voor de middeninkomens. Maar laten we er ook voor zorgen dat de grotere groep mensen met lagere inkomens betaalbaar kunnen wonen en mogelijkheden hebben om door te stromen naar de middenklasse. Honderdduizenden mensen staan al jaren op de wachtlijst voor sociale woningbouw, en het aantal daklozen is de afgelopen tien jaar verdubbeld. Een beweging van actiegroepen uit het hele land hebben voor deze mensen Het Woonprotest in het leven geroepen, gesteund door diverse politieke partijen. Eind vorig jaar is op verschillende plekken geprotesteerd voor radicale verbetering van het woonbeleid.
Naast het huidige woningtekort is er sprake van bevolkingsgroei en een stijgend aantal eenpersoonshuishoudens. Hoge grondprijzen, beperkte doorstroming, schaarste op de arbeidsmarkt, stijgende materiaalkosten en de impasse bij stikstoflocaties doen de opgave van betaalbaar wonen geen goed. Nog nijpender wordt het als we kijken naar de huidige inflatie (in januari 7,6 procent) met het vooruitzicht van renteverhoging en de hiermee samenhangende hoge energieprijzen, verdere schaarste aan bouwmaterialen, stijgende bouwkosten (verwachte groei 4-6 procent) en niet vergeten hogere hypotheeklasten.
Zelfs al gaat de woningbouwproductie fors omhoog en stijgen de lonen als gevolg van arbeidsschaarste, dan is de grotere maatschappelijke ongelijkheid nog steeds een feit dat niet zomaar verdwijnt. Voor economische en politieke stabiliteit is een sterke middenklasse nodig, vermeldt het FD in het artikel 'Hoe inflatie populisten in de kaart speelt'. “We staan op een gevaarlijk kruispunt vol boze burgers”, waarschuwt de Vlaamse cultuurhistoricus David van Reybrouck. Mensen haken af, corona versterkt dit. Hij ziet ‘diep bezorgd’ een toenemende hang naar sterke leiders, óók in welvarende landen met een democratische traditie zoals België en Nederland.
Dit is een kant die we niet op willen gaan. Voor de woningnood zijn er - naast productie - zeker een aantal knoppen om aan te draaien. Zo hebben sommige steden voor bepaalde stadsdelen of de hele stad opkoopbescherming ingesteld, of willen ze dat doen. In Sander en de kloof kwam ook de vraag aan bod over het einde van de jubelton, de mogelijkheid van ouders om hun kinderen tussen de 18 en 40 fiscaalvrij een schenking te doen voor het kopen van een huis. Een andere fiscale maatregel is de aanpak van het belastingvrije vermogen in box 3. Een andere veelgehoorde maatregel is het ingrijpen bij buitenlandse beleggers die woningen kopen om tegen hoge huurprijzen weg te zetten, en ze soms zelfs leeg laten staan en zo de prijzen op te drijven.
Maar zijn deze richtsnoeren om woningnood en ongelijkheid aan te pakken voldoende om afhakende burgers weer vertrouwen te geven in onze samenleving en de middenklasse te laten groeien? De Woningbouwimpuls vanuit het Rijk is een eerste stap. Met deze regeling kunnen gemeente tot eind 2023 een bijdrage krijgen om te zorgen voor een groter woningaanbod, specifiek voor starters en mensen met een laag of middeninkomen. Maar om de onderliggende onrust in de samenleving aan te pakken is meer nodig. Hoe kan iedereen waardig leven? Laten we deze vraag, naast die voor een betaalbare woning als basisvoorziening, ook hoog op de politieke agenda zetten!
Dit artikel verscheen eerder op de website van ROmagazine
Cover: ‘Woonprotest 2021’ door etreeg (bron: Shutterstock)