Opinie Niet alleen de herfst heeft z’n intrede gedaan, ook het ‘implementatieplan-seizoen’ is begonnen. Ik merk dat veel gemeenten concreet aan de slag willen met de invoering van de Omgevingswet. Er verschijnen plannen van aanpak, implementatieplannen en –programma’s. Een positieve ontwikkeling, maar wel één waarmee gemeenten zichtbaar worstelen. Want hoe geef je vorm aan een goed plan?
Geen implementatieplan, maar procesplan
De invoering van de Omgevingswet gaat verder dan de komst van een set nieuwe instrumenten. Dat is meteen de grote uitdaging bij de implementatie ervan. Ik zie dit terug in de plannen die ik tot nu toe onder ogen kreeg. Ze omschrijven prima welke processen er veranderen: het bestemmingsplan verdwijnt, er komen nieuwe instrumenten bij en gemeenten krijgen meer ruimte in de bestuurlijke afweging. Maar hoe deze veranderingen gefaciliteerd gaan worden, laten de meeste plannen in het midden.
Ook juridisch en financieel
Dat is begrijpelijk. Want de gevolgen van deze nieuwe processen op de organisatie zijn moeilijk te overzien en kunnen ingrijpend zijn. Hebben onze mensen wel de competenties om met de nieuwe instrumenten en een andere cultuur van werken om te gaan? Wat betekent die extra afwegingsruimte juridisch gezien, welk werkproces is daarvoor nodig? En hoe zit dat met de financiën? De legesopbrengsten dalen door de Omgevingswet: hoe vang je dit op en wie gaat de gewenste dienstverlening straks betalen?
Wie doet wat, wanneer en hoe?
Deze vraagstukken roepen om een implementatieplan dat vanuit verschillende perspectieven is opgesteld. Niet alleen vanuit het gezichtspunt van de beleidsmedewerker, maar ook vanuit dat van de organisatieadviseur, de HR-afdeling en de juridische afdeling. Daarna is het de kunst om organisatie en bestuur mee te krijgen in de plannen. Medewerkers moeten zich verantwoordelijk gaan voelen voor de opgaven die er liggen. Dat kan alleen wanneer opgaven duidelijk geadresseerd zijn en gekoppeld zijn aan tijd, producten, verwachtingen, werkprocessen en geld. Kortom, wie doet wat, wanneer en hoe?
Voorsprong voor de grotere gemeente
Hoe dit plan vorm krijgt, zal per gemeente verschillen. De grotere gemeenten hebben hierin een voorsprong. Veel juridische en organisatorische kennis hebben zij vaak al in huis. De kleinere gemeenten (die wel weer in het voordeel zijn als het om integrale samenwerking gaat) zullen meer een beroep moeten op hun flexibele schil. In deze gemeenten ligt er een grote uitdaging om met deze kennis van buiten een plan op te stellen waarmee de hele organisatie verder kan en verder wil.
De juiste meters maken
De komende maanden de juiste meters maken, is wat mij betreft het devies. Laat het implementatieplan niet alleen achter het bureau van de beleidsmedewerker ontstaan, maar betrek de hele organisatie. Dit voorkomt dat de implementatie van de Omgevingswet gaat lijken op de operatie rondom de 3 D’s (decentralisatie Jeugdwet, Participatiewet en Wmo). In de meeste gemeenten is de hervorming hiervan inhoudelijk uitstekend voorbereid, maar wel zonder medewerkers goed mee te nemen. Op papier klopte alles, maar in de praktijk waren de plannen voor de uitvoerende ambtenaren vaak niet werkbaar bij de inwerkingtreding.
Met een goed doordacht plan, kan de implementatie van de Omgevingswet een stuk soepeler verlopen.
PS. De komende maanden wordt de Invoeringswet (intrekking wetgeving, overgangstermijnen, etc.) openbaar gemaakt: hou rekening met uw agenda om deze Invoeringswet tot u te nemen! De inhoud heeft gevolgen voor het implementatietraject.
Cover: ‘2014.10.21_Pros en cons van de nieuwe Omgevingswet_JVC_660’