Onderzoek Laat duizend bloemen bloeien. Dat is volgens stedenbouwkundige Arjan Smits de praktijk van ontwerpend onderzoek. Hij pleit echter voor meer afstemming met het doel meer impact te hebben in gebiedsontwikkeling. “We weten dat we met ontwerpend onderzoek een belangrijk instrument in handen hebben om verandering voorstelbaar te maken. Des te belangrijker is het om dit instrument gericht in te zetten.”
Volgens Vereniging Deltametropool kan ontwerpend onderzoek effectiever ingezet worden. Veel onderzoek verdwijnt na de presentatie in het archief van de betrokken partijen. Inzichten en ideeën worden onvoldoende vertaald naar dragende concepten waarmee we kunnen komen tot fundamentele aanpakken van de grote transitieopgaven van onze tijd. In de zoektocht naar een antwoord op hoe dit beter kan, hebben we een aantal ontwerpstudies van de afgelopen jaren uit de kast gehaald en onderzocht wat het ‘rendement’ van die studies is geweest.
Door te bestuderen hoe de inzichten uiteindelijk zijn gebruikt, hebben we verschillende vormen van ‘rendement’ kunnen onderscheiden. Deze zijn onder te verdelen in drie categorieën (lokaal niveau, institutioneel niveau en bredere beweging) en gebaseerd op de sturingsfilosofie van ‘experimenteel bestuur’ (Suzanne Potjer, Urban Futures Studio, Universiteit Utrecht).
Dit jaar verschijnt de publicatie ‘Ontwerpen voor gebiedsontwikkeling’. Hierin bundelt de Leerstoel Gebiedsontwikkeling de inzichten uit de onderzoekslijn over de relatie tussen ruimtelijk ontwerp en gebiedsontwikkeling én kijkt zij vooruit. Het doel van deze onderzoekslijn is om meer inzicht te verschaffen over de rol en impact van ontwerp op gebiedsontwikkeling. Zodoende willen we partijen – zowel ontwerpers als andere betrokkenen bij gebiedsontwikkeling – helpen om ontwerpkunde optimaal in te zetten en daardoor gezamenlijk te werken aan oplossingen voor de integrale opgaven waar we voor staan. In aanloop naar deze publicatie verschijnt er op Gebiedsontwikkeling.nu de komende weken een aantal voorpublicaties van de gastbijdragen die in de verschillende hoofdstukken zijn opgenomen. Wilt u deze publicatie (digitaal of hardcopy) ontvangen? Of heeft u input voor de onderzoeksagenda waar we volgend jaar mee verder kunnen? Mail dan naar Jutta Hinterleitner (J.T.Hinterleitner@tudelft.nl).
Lokaal niveau
Een ontwerpstudie kan bijdragen aan de ontwikkeling van een gebied en daarmee doorwerken op lokaal niveau. Met de nieuwe inzichten uit de studie en de samenwerking tussen de partijen die daarbij betrokken zijn, kunnen er stappen worden gezet. Een voorbeeld hiervan zijn de studies voor de Alexanderknoop in het kader van ‘De stad van de toekomst’. De gemeente Rotterdam heeft de locatie, die destijds nog niet in de spotlights stond, bewust aangedragen om hiervoor aandacht te krijgen. Wervende beelden, interessante concepten en werksessies met gebiedspartijen hebben daar zeker aan bijgedragen. De meerwaarde van intensieve verdichting, nabijheid van voorzieningen en waterberging zijn stevig neergezet en hebben een omslag in het denken opgeleverd. Hierdoor zijn grotere ambities voorstelbaar geworden en is er een breed gedragen ontwikkelperspectief ontstaan waar verder aan wordt gewerkt.
Institutioneel niveau
Een andere vorm van rendement is de doorwerking op institutioneel niveau. Door de conclusies uit het ontwerpend onderzoek te presenteren aan bestuurders kan er aandacht gegenereerd worden voor de opgedane inzichten. Dit levert uiteraard nog geen directe resultaten op wat betreft de aanpak van grote transitieopgaven, maar het kan wel bijdragen aan het agenderen van de problematiek en mogelijke oplossingsrichtingen.
Een voorbeeld hiervan is de installatie ‘An Energetic Odyssey’ van IABR Atelier 2050, (2014). Deze installatie maakte voorstelbaar welke ingrijpende veranderingen er op de Noordzee nodig zijn om voldoende duurzame energie op te wekken. Het wordt duidelijk dat er internationale samenwerking nodig is: welke infrastructuur vraagt dat, hoe kan de Noordzee-natuur hierop meeliften en welke nieuwe economische dynamiek zal het genereren? Europese ministers van Energie en Klimaat werden uitgenodigd om met eigen ogen te bekijken wat de mogelijke impact van een ambitieuze internationale aanpak van de energietransitie is. Door het gezamenlijk bezien en bediscussiëren van dit mogelijke toekomstbeeld is er wellicht een zaadje geplant om anders te gaan nadenken over energieopwekking op de Noordzee.
(artikel gaat verder onder de afbeelding)
‘Collage mogelijke toekomst Rotterdam Alexanderknoop’ door Team Flocks (bron: De stad van de toekomst)
Bredere beweging
Een derde manier waarop ontwerpend onderzoek goed benut kan worden is als onderdeel van een bredere beweging. Door gelijksoortige onderzoeken met elkaar te verbinden kan er gezamenlijke kennis worden opgebouwd en kan er één sterke stem voor verandering worden uitgedragen. Deze manier van werken zien we in het ruimtelijke domein nog niet vaak terug. Neem bijvoorbeeld de vele regionale ontwerpstudies naar het landbouw- en voedselsysteem. Bijna heel Nederland wordt gedekt door deze onderzoeken, en overal wordt vrijwel dezelfde conclusie getrokken: voor een toekomstbestendig landelijk gebied moet het systeem drastisch op de schop (niet alleen ruimtelijk). Toch komt deze conclusie niet als één stem naar buiten. De eindrapporten bestaan vooral naast elkaar. Hier valt nog veel te winnen door structureel verbindingen tussen de onderzoeken te leggen, de inzichten op een juiste manier te communiceren, en zo een vanuit een bredere beweging de gewenste transitie op de (politieke) agenda te krijgen.
Efficiënter onderzoeken
Naast deze drie vormen van rendement zien we dat het samenspel van al het ontwerpend onderzoek het denken in onze vakwereld vooruit helpt. Zo worden vele partijen meegenomen in het zich ontwikkelende gedachtegoed rond de grote transities (zoals bijvoorbeeld in het landbouw- en voedselsysteem, de energievoorziening) van deze tijd. Toch kunnen we stellen dat er wel héél veel onderzoek nodig is om tot bepalende stappen in deze transities te komen.
Kan dit effectiever? Waar de Leerstoel Gebiedsontwikkeling zich bezighoudt met die doorwerking op lokaal niveau, focussen wij ons vooral op de doorwerking op institutioneel niveau en het organiseren van die bredere beweging. Zo is de Vereniging Deltametropool betrokken bij de Nationale Omgevingsvisie en de daaropvolgende ‘NOVI-gebieden’. In dit traject proberen we de inzichten uit ontwerpend onderzoek zo goed mogelijk in te zetten op bestuurlijk niveau. Neem bijvoorbeeld de bodemdalingsproblematiek in het Groene Hart. Hier is in het verleden een aantal zeer goede studies naar gedaan door zowel onderzoeksinstellingen als ontwerpbureaus. Echter, de conclusies komen maar mondjesmaat bij de bestuurders terecht. We constateren dat dit deels komt omdat de conclusies te generiek zijn voor de lokale bestuurders, deels omdat ze te lastig leesbaar zijn, en deels omdat de lijn naar de bestuurders slecht is. Om die reden werkten we voor het ‘NOVI-gebied’ Groene Hart aan een ‘managementsamenvatting’ van eerder onderzoek, die lokale bestuurders aanspreekt en eenvoudig leesbaar is. Dit bundelen en toegankelijk maken van bestaande kennis zien we als een belangrijke taak voor de komende jaren.
‘Masterclass tijdens tentoonstelling Places of Hope’ door Ruben van Vliet (bron: De stad van de toekomst)
Ook in het organiseren van een bredere beweging zetten we stappen. Het verst gevorderd zijn we met de Community of Practice, waarin beleidsmakers, ontwerpers, onderzoekers, bedrijven en andere partijen samenkomen om te werken aan een agenda voor ons landschap, en aan praktijkvoorbeelden waarin landschapsontwikkeling centraal staat.
Al met al heeft ontwerpend onderzoek al behoorlijk wat in gang gezet met betrekking tot het werken aan de grote transitieopgaven van deze tijd. We weten dat we met ontwerpend onderzoek een belangrijk instrument in handen hebben om verandering voorstelbaar te maken. Des te belangrijker is het om dit instrument gericht in te zetten, de conclusies op de juiste manier te benoemen en delen en ontwerpend onderzoekend structureel en gezamenlijk te organiseren.
De voorpublicatie van het artikel van Arjan Smits is onderdeel van hoofdstuk 3 van de publicatie ‘Ontwerpen voor gebiedsontwikkeling’. In dit hoofdstuk zoomen we in op de ontwerpstudie ‘De stad van de toekomst’; de eerste praktijkcasus voor het onderzoek naar de meerwaarde van het ontwerpen voor gebiedsontwikkeling. ‘De stad van de toekomst’ liep in 2018 en is een ontwerpend onderzoek dat plaatsvond in de vorm van een serie ontwerpateliers, presentaties en masterclasses. Deze ontwerpstudie was zeer geschikt als casus voor dit onderzoek omdat er is ingezoomd op vijf toekomstige transformatielocaties van 1x1 kilometer groot – verspreid over de vijf grootste steden van Nederland – die in hun diversiteit verschillende type gebiedsopgaven aan het licht brengen. De gedachte hierachter is om uitspraken te doen over de meerwaarde van het ontwerpen voor verschillende typen gebiedsontwikkelingen. En om te leren over de verschillende aspecten die invloed hebben op de mate van meerwaarde van een ontwerpstudie voor gebiedsontwikkeling. Het onderscheidende aan deze casus ten opzichte van bijvoorbeeld de gebiedsontwikkelingen Binckhorst Den Haag en Schaalsprong Almere is dat het onderzoek van de Leerstoel Gebiedsontwikkeling gelijktijdig liep met de ontwerpstudie zelf waardoor het bijwonen van de ontwerpateliers, presentaties en masterclasses onderdeel vormde van het onderzoek.
Voucherregeling
Zelf aan de slag met ontwerpend onderzoek? Het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie heeft in 2021 twee nieuwe regelingen opgestart. In het Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp (ARO) kunnen partners van een gebiedsontwikkeling samen met ontwerpers diepgaand ontwerpend onderzoek doen. Met de Voucherregeling Ruimtelijk Ontwerp kunnen kortlopende verkennende trajecten worden doorlopen met ondersteuning van het fonds. Deze laatste regeling is een uitgelezen kans om de werkwijze ontwerpend onderzoek op een laagdrempelige manier uit te proberen. Neem voor meer informatie contact op via voucherregeling@stimuleringsfonds.nl.
Cover: ‘Visualisatie mogelijke toekomst voormalige Prins Alexanderlaan, Rotterdam.’ door Team CIAM XXI (bron: De stad van de toekomst)