Verslag Hoe belangrijk is materieel erfgoed voor gemeenten? Uit de Atlas voor gemeenten 2015 blijkt dat monumentale steden een stuk aantrekkelijker worden gevonden dan steden zonder een noemenswaardige en zichtbare historie. Op zowel toeristen als de Nederlandse beroepsbevolking werkt een monumentale binnenstad als een magneet. De bevolking is er gemiddeld jonger, de huizenprijzen liggen er hoger en het arbeidsaanbod neemt alleen daar toe.
Dordrecht 27 mei
De publicatie Atlas voor gemeenten bestaat inmiddels tien jaar en is uitgegroeid tot een gezaghebbend statistisch instrument en toetssteen voor de lokale overheid. De onderzoekers van Atlas voor gemeenten vergelijken jaarlijks de vijftig grootste gemeenten in Nederland aan de hand van vijftig indicatoren. Dit levert behalve een sociaaleconomische index een woonaantrekkelijkheidsindex op (op basis van 8 indicatoren), een ranglijst van meest aantrekkelijke gemeenten. Extra aandacht is er dit jaar voor het thema erfgoed: de aanwezigheid van monumenten in een gemeente blijkt een factor van belang.
Verborgen parel
In het Dordrechtse Energiehuis, een tot de verbeelding sprekend voorbeeld van getransformeerd industrieel erfgoed, werd de nieuwe editie gepresenteerd. Een gepaste omgeving ook gezien de lange geschiedenis van de stad en de vele monumenten die ze herbergt. In de Atlas voor gemeenten is Dordrecht de 9e monumentale stad van Nederland. In 1220 kreeg Dordrecht stadsrechten toegekend en de gemeente gaat er prat op de oudste stad van Holland te zijn. Dordrecht was de setting van de Eerste Vrije Statenvergadering (1572) en de Synode van Dordrecht (1618), waar onder meer tot de eerste officiële Nederlandse Bijbelvertaling werd besloten. Gevormd door de wateren van de Hollandse delta en gelegen aan de drukst bevaren waterweg in Nederland, is Dordrecht ook een verzamelplaats van nautisch erfgoed. Om dit rijke verleden bezochten de Van Rossems de stad eerder dit jaar.
Lange tijd is Dordrecht beschouwd als een ‘verborgen parel’, vertelt burgemeester Arno Brok. Gezien de structurele investeringen door het stadsbestuur en partners uit het maatschappelijk middenveld in de restauratie van monumenten, de herbestemming van industrieel en cultureel erfgoed én de creatie van nieuwe culturele voorzieningen – de gemeente stopte in circa tien jaar tijd om en nabij € 100 miljoen in culturele voorzieningen – zou Dordrecht wat Brok betreft zo stilletjes aan best prominenter in beeld mogen zijn bij binnen- en buitenlanders. ‘Deze stad vertelt zo veel over de vaderlandse geschiedenis en het is zo goed om de waarde van cultuur en cultuurbeleving te kunnen delen.’ De inspanningen hebben vrucht gedragen. Gerard Marlet, directeur van Atlas voor gemeenten, onthult dat de stad met vijf plaatsen is gestegen naar de 17e plek op de ranglijst van aantrekkelijkste steden en constateert: ‘Het is mooi geworden.’
Monumentale meerwaarde
Met name in de afgelopen vijf jaar zijn monumentale steden hard gegroeid ten opzichte van andere steden, laat Marlet zien. ‘Wat opvalt is dat nabijgelegen gemeenten harder groeien dan gemeenten in de omgeving van niet-monumentale steden.’ Ook geldt: hoe dichter bij een monumentaal centrum, des te hoger de huizenprijs per vierkante meter. De keerzijde van de medaille? Doordat hoogopgeleiden en anderen die zich dit kunnen permitteren steeds dichter tegen de monumentale stad aanschurken, met alle aanzuigende effecten van dien, groeien andere steden en regio’s onvermijdelijk minder hard en kampen sommige steden zelfs met krimp.
Monumentale steden mogen dan in afgelopen jaren de nodige aantrekkingskracht uitoefenen, Marlet waarschuwt voor al te voorbarige conclusies en voorspellingen. Dertig jaar geleden, in 1985, hadden monumentale steden net een periode van bevolkingskrimp achter de rug. Stedelingen waren en masse naar groeikernen en new towns getrokken. Amsterdam was sinds 1968 maar liefst een kwart van zijn bevolking kwijtgeraakt en ondanks de recente aanwas is de stad ‘nu nog niet op het niveau van toen’. Dertig jaar geleden was de dikwijls verpauperde oude stad volgens kenners ten dode opgeschreven. Het kan verkeren.
Intimiteit en authenticiteit
Zijn er verklaringen voor de toegenomen populariteit? In de afgelopen decennia is natuurlijk flink gespendeerd aan het opknappen van oude binnensteden, betoogt Marlet. ‘Maar er is ook wat anders gebeurd. Mensen zijn teruggekomen van het verlangen naar een groot huis en dito tuin in een groene omgeving. Ze zoeken de intimiteit en authenticiteit van de monumentale binnenstad op met haar voorzieningen en diversiteit.’ Een hoge belevingswaarde én de verhoudingswijs grotere kans op werk trekt relatief veel jonge, hoogopgeleide mensen, waardoor de economie van de monumentale stad gemiddeld beter draait dan die van andere steden en de monumentale stad minder last heeft van vergrijzing.
Ook de huizenprijzen ontwikkelen zich er gunstig ten opzichte van andere steden. Uit onderzoek blijkt: hoe dichter bij het monumentale vuur, des te hoger het bedrag dat kopers willen neerleggen voor een woning. Marlet: ‘Ondanks de crisis bedroeg de gemiddelde prijsstijging van woningen in monumentale steden in de afgelopen 5 jaar nog altijd 8 procent.’ Bovendien, legt hij uit, bezoekt 15 tot 20 procent van de buitenlandse toeristen, ofwel 2 tot 3 miljoen bezoekers, Nederland vanwege het stedelijk erfgoed. Hoewel hun bestedingen maar beperkt ten goede van de gemeente komen, dragen monumenten dus in verschillende opzichten aantoonbaar bij aan de aantrekkingskracht van een stad.
Goud in handen
‘Met uw monumenten heeft u goud in handen’, houdt Cees van ’t Veen gemeentelijke organisaties voor. De directeur van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) vraagt zich af hoe gemeenten de gebleken waarde van erfgoed, van hunebedden tot naoorlogse wijken, kunnen behouden? volgens Van ’t Veen draait het om draagvlak, samenwerking, kennis en initiatief. Gebruik de huidige belangstelling waarin erfgoed zich mag verheugen, is zijn raad, en koester de vaak belangeloze inzet van doorgaans goed onderlegde enthousiastelingen. Hetzelfde geldt voor bedrijven die plannen ontvouwen om leegstaand erfgoed een tweede leven te geven. De gemeente kan bijvoorbeeld ‘investeren in het bijeen brengen van creatieve ideeën en durfkapitaal voor start-ups’ en andere vormen van kleinschalige, organische ontwikkeling stimuleren en ondersteunen.
Gemeenten dienen particulieren, bedrijven en bestaande eigenaren te faciliteren en door het woud van regels te leiden; een woud dat overigens aanzienlijk overzichtelijker wordt met de komst van de nieuwe Erfgoedwet (verwacht in 2016) en de Omgevinsgwet (verwacht in 2018). Kleine gemeenten zouden kunnen meeliften op de monumentenkennis die aanwezig is bij de grotere, zo stelt Van ‘t Veen zich voor. ‘Veel ervaring en kennis ligt al op de plank’. Door decentralisering van rijksoverheidstaken en door inkrimping van overheidsorganisaties verschuift de rol van de overheid in het erfgoedbestel van ‘houder van kennis naar die van kennismanager, makelaar en facilitator.’ Subsidies voor restauratie van rijksmonumenten zijn inmiddels gedelegeerd naar de provincies. De RCE investeert in digitale infrastructuur waarmee cultuurhistorische informatie, in het kader van de Omgevingswet, maar ook eigen gegevensbronnen beter worden ontsloten.
Verhaal centraal
Net als Brok en Marlet beschouwt Cees van ’t Veen het koesteren van de belevingswaarde van de monumentale stad – de lokale identiteit – als een sleutel tot behoud van andere waarden van erfgoed. ‘Het begint met begrip en kennis van de lokale geschiedenis’. Of, zoals historicus en hekkensluiter Herman Pleij het verwoordt: ‘Wij zijn allen erfgenamen en erflaters. Steeds meer mensen willen zich het verhaal van de omgeving eigen maken. Zij willen weten waar zij staan in dat verhaal.’
Lees meer:
- Atlas voor gemeenten 2015
- Recent onderzoek van het Planbureau van de Leefomgeving naar de sterke groei van steden
- Voorbeelden uit de Atlas voor gemeenten 2015
Cover: ‘2015.06.02_Hoed uw erfgoed_660’