Nieuws Breek het infrastructuurfonds open, want het is onverantwoord te blijven investeren in projecten die met de kennis van nu niet of anders uitgevoerd zouden worden. Dat stelt hoogleraar Gebiedsontwikkeling Co Verdaas, samen met directeur Tom Daamen van de Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling. Zij reageren daarmee op de nieuwe afspraken tussen Rijk en G4 over de verstedelijkingsopgave.
Koppeling instrumenten voor woningbouw en bereikbaarheid
Het Rijk en de vier grote steden (G4) gaan nauwer samenwerken bij gebiedsontwikkeling. Dat maakte minister Ollengren van BZK op 18 januari bekend. Zij schrijft aan de Tweede Kamer dat zij met alle regio’s afspraken wil maken over samenhangende maatregelen voor ruimtelijke ordening, woningbouw en bereikbaarheid. Het ontbreekt echter nog aan inhoudelijke richting en concreetheid, stellen Co Verdaas (hoogleraar Gebiedsontwikkeling) en Tom Daamen (directeur van de Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling) van de TU Delft. Zo vinden zij dat het infrastructuurfonds moet worden opengebroken.
De brief van minister Ollongren aan de Tweede Kamer (over de uitkomsten van het overleg van het Rijk met de G4) is vooral betekenisvol als tussen de regels door wordt gelezen, vinden Daamen en Verdaas. “Positief is het gevoel van urgentie en de erkenning dat bereikbaarheid, verduurzaming en woningbouw in samenhang op elkaar betrokken moeten worden. Ook positief is de erkenning dat private en publieke middelen gebundeld en gericht ingezet moeten worden. Maar waar het nog aan ontbreekt, is inhoudelijke richting en concreetheid. De inzet van beschikbare middelen, de richting van de verstedelijking en het ontwerpen van de juiste governance vergt nog het nodige huiswerk.”
Verdaas en Daamen geven drie adviezen hoe het beter kan:
- Het infrastructuurfonds moet worden opengebroken
De beschikbare middelen zijn nu belegd tot 2030. Iedereen begrijpt dat openbreken politiek lastig is en tegenstanders zullen spreken van een onbetrouwbare overheid. Maar het is maatschappelijk onverantwoord te blijven investeren in projecten die met de kennis van nu niet of anders uitgevoerd zouden worden. En er is een belangrijke les voor de Tweede Kamer aan te verbinden: wees voortaan terughoudend om in dynamische tijden middelen te stollen in een grabbelton van projecten. - De oplossing ligt grotendeels buiten de G4
Eén miljoen woningen erbij bouwen vraagt om richting geven. De huidige discussie is binair: verdichten of ‘in het groen’. Dit is de verkeerde discussie. Niemand is tegen verdichten als dat financieel ‘uit kan’ en voorziet in een behoefte. Bovendien moet (los van wat we nog kunnen bouwen door te verdichten) een fors deel van de woningbouwopgave buiten de huidige G4 gerealiseerd worden. Het wordt daarom tijd om concepten als de Randstad, Noord- en Zuidvleugel, en het Groene Hart stevig tegen het licht te houden. Alleen dan kunnen publieke, private en maatschappelijke partners hun inzet bundelen en betaalbare kwaliteit nastreven. - De opgave vraagt om een nieuwe generatie PPS’en
Publieke en private belangen raken steeds meer verweven. Dat gegeven vraagt om het zorgvuldig smeden van allianties waarbij beleggers, ontwikkelaars en maatschappelijke partners vanuit een gezamenlijk perspectief langjarig afspraken maken. De meeste klassieke governance-vormen konden slecht tegen politieke en conjuncturele verandering. In gebiedsontwikkeling moet echter constant op nieuwe maatschappelijke behoeften en voortschrijdend inzicht kunnen worden ingespeeld. Dat vraagt om professionaliteit en vertrouwen tussen partijen.
Volgens de TU Delft-hoogleraar en -directeur kan binnen de huidige kaders meer voor de verstedelijkingsopgave dan we denken. “Maar het kan geen kwaad om de kaders op de schop te nemen waar ze knellen en een duurzame, bereikbare verstedelijking in de weg zitten. Als SKG willen we hieraan bijdragen met onze kennisagenda, die eind 2018 door de publieke en private deelnemers is vastgesteld.”
Cover: Marc Blommaert
Cover: ‘tom en co 2’