Nieuws Hoogleraren Ellen van Bueren en Co Verdaas lazen het regeerakkoord op zijn gevolgen voor de fysieke leefomgeving. Beiden roemen de ambities, maar missen antwoord op de hoe-vraag.
De coalitie heeft de komende jaren voor de fysieke leefomgeving grote plannen. Een klimaat- en transitiefonds van 35 miljard euro moet ervoor zorgen dat voor 2030 tenminste 55% CO2-reductie wordt gerealiseerd. In het Nationaal Programma Landelijk Gebied komt tot 2035 25 miljard euro vrij om “de uitdagingen in de landbouw en natuur aan te pakken.”
De woningbouw wordt versneld tot rond de 100 duizend woningen per jaar, waarbij het doel is dat betaalbare huurwoningen en koopwoningen tenminste tweederde van de nieuwe voorraad vormen. Een minister voor Volkshuisvesting & Ruimtelijk Ordening krijgt onder andere de beschikking over 7,5 miljard voor goede ontsluiting van al deze nieuwe woningen. En doordat de verhuurderheffing wordt afgeschaft, krijgen corporaties de kans zich te richten op betaalbare huur- en flexwoningen en de leefbaarheid van de wijken. Starters, senioren en middeninkomens krijgen extra aandacht in al deze plannen voor de woningmarkt.
Lees het volledige coalitieakkoord 'Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst' op de website rondom de kabinetsformatie.
Subsidieinfuus
Co Verdaas, hoogleraar gebiedsontwikkeling aan de TU Delft, is enthousiast over het akkoord. “Ik heb de oude akkoorden nog eens doorgebladerd, maar de fysieke leefomgeving heeft nog nooit zo’n prominente plek gehad. Dat is heel positief en boven verwachting. Thema’s als stikstof, klimaat, energie en duurzaamheid zijn politiek neutraal geworden, iedereen ziet dat er wat moet gebeuren. Heel lang bungelden dit soort thema’s ergens achteraan, maar de grenzen zijn bereikt. Dat wordt met dit akkoord wel duidelijk.”
De plannen voor het klimaatrobuust krijgen van ons land noemt Verdaas glashelder. De fondsen die in het leven worden geroepen om deze transitie te ondersteunen vindt hij een goede zaak. “Deze transitie vraagt extra ruimte en middelen, daarom wordt er gewerkt met fondsen. Maar je mag hopen dat er uiteindelijk een ander verdienmodel ontstaat waardoor dit subsidieinfuus komt te vervallen.”
De plannen voor de woningmarkt omschrijft hij als ‘gewoon nodig, maar niet verrassend’. “Ik hoop vooral dat er niet alleen wordt geïnvesteerd in projecten om te kunnen bouwen, maar dat er ook aan de randvoorwaarden als het energievraagstuk en de ontsluiting wordt gedacht. Anders kom je uiteindelijk toch weer vast te zitten. Durf het regionale perspectief te kiezen om alle problemen aan te pakken.”
Saillant
Ellen van Bueren, hoogleraar management van stedelijke ontwikkeling aan de TU Delft, deelt het enthousiasme van Verdaas deels. “Het is heel makkelijk om deze plannen de grond in te boren, maar ik vind het goed dat er ambities zijn voor een duurzaam gedragen toekomst. Ik ben aangenaam verrast door de hoge ambities voor duurzaamheid. Bijvoorbeeld de belasting op en de verduurzaming van kerosine, en dat de lucht- en scheepvaart niet worden uitgesloten. Dat had ik niet verwacht.”
Van Bueren heeft nog wel een aantal vragen. “Er worden heel veel thema’s in het akkoord benoemd, maar ik lees niet zoveel over de instrumentatie. Ik mis houvast, want wordt er ook wel iets aan de prikkels gedaan die de problemen veroorzaken? Neem CO2-emissies. Er wordt scherp en heel hoog ingezet op reductie, maar tegelijkertijd wordt de ruimte voor CO2-uitstoot via carbon capture & storage vergroot. In hoeverre verander je dan het systeem?”
De hoge ambities leiden bij Van Bueren ook tot een ander belangrijk kritiekpunt: het gebrek aan aandacht voor centrale regie van de ruimtevraag. “De strijd om de ruimte wordt nu weliswaar geadresseerd, maar als onderdeel van de portefeuille met volkshuisvesting. Maar ook de ambities op gebied van energie, klimaat, en stikstof vragen om ruimtelijke ordening. Er wordt gesteld dat water en bodem sturend worden bij ruimtelijke planvorming, dus waar komt die regie te liggen? Het vereist een goed samenwerkende ministersploeg.”
Daarnaast vallen haar de hoge verwachtingen op voor burgerparticipatie, die ook een belangrijk onderdeel uitmaakt van de nieuwe Omgevingswet. “Dat vereist veel vaardigheden in planvorming en -uitvoering, zeker gelet op de ambitieuze doelstellingen. Ook de burger speelt immers een belangrijke rol in het behalen van die doelen.”
Cliffhanger
Ook Verdaas heeft nog wel een aandachtspunt: hoe wil de coalitie de uitvoering van deze plannen in goede banen te leiden? “De opgave is nu vooral om op een intelligente manier met voldoende professionals aan de slag te gaan. Hoe organiseer je de uitvoeringskracht? Het is van belang nu snel te kijken hoe je niet alleen kennis kan inzetten om de professionals van de toekomst op te leiden, maar ook hoe je de huidige professionals bij kan staan.”
Dat het Rijk nog geen blauwdrukken heeft gepresenteerd, vindt Verdaas alleen maar heel gezond. “Dat werkt niet. Het Rijk moet eigenaarschap hebben op deze onderwerpen, dat mag je ook verwachten met zulke nationale opgaven. Maar het aanpakken kan alleen in overleg met maatschappelijke en private partners. Je moet dit als Rijk niet allemaal zelf willen doen, in Nederland kom je alleen met de sectoren tot uitvoering.”
Als laatste had Verdaas gehoopt dat er een sterker appèl was vanuit de coalitie op partijen als bouwers en ontwikkelaars om die klimaatrobuuste handschoen op te pakken. “Het is nu redelijk impliciet. Dat maakt het proces uitdagender voor maatschappelijke en private partners. Dat had echt explicieter gemogen, want we moeten het allemaal samen gaan doen.”
Al met al is de hoogleraar gebiedsontwikkeling ‘heel benieuwd’ naar de uitvoering van het akkoord, zowel wat hem positief stemt als de aandachtspunten. “Er zit een aantal mooie cliffhangers in het akkoord.”
Cover: ‘Mensen die stemmen’ door elenabsl (bron: shutterstock.com)