Opinie Met de Tweede Kamerverkiezingen in het verschiet roept columnist Hans-Hugo Smit de kiezer op om nog eens goed na te denken of het stemgedrag op het ruimtelijke domein wel strookt met persoonlijke belangen. Want een ding weet hij zeker: “Als we allemaal lokaal onze individuele stoepjes blijven schoonvegen, halen we nooit onze collectieve ruimtelijke ambities.”
Vorig jaar werden er opnieuw minder nieuwbouwwoningen opgeleverd dan een jaar eerder. Een van de redenen dat het niet zo wil vlotten met de productie zijn tijdrovende inspraaktrajecten bij projecten op lokaal niveau. We vinden inspraak over het algemeen een groot goed. Het leidt tot betere plannen met meer draagvlak. Daarom is participatie in gebiedsontwikkeling straks met de nieuwe Omgevingswet ook wettelijk geborgd. Maar niet zelden leidt inspraak dus ook tot vertraging. Nu kun je zeggen “liever goed, dan snel; als inspraak inderdaad leidt tot betere plannen, dan mag dat wel wat tijd kosten”. Maar leidt inspraak wel altijd tot betere plannen?
Een bekende kanttekening is dat inspraak vooral in het voordeel werkt van mondige mensen die hun weg in participatieland goed weten te vinden of die het hardst kunnen schreeuwen. Soms wordt inspraak ook gezien als mooi excuus voor besluiteloze bestuurders om niet zelf te hoeven kiezen. Of het omgekeerde is waar: als inspraaktrajecten worden ingezet als legitimering van al genomen besluiten, zoals Ellen van Bueren hier onlangs betoogde. In al die gevallen staat inspraak op gespannen voet met de fundamenten van onze representatieve democratie.
Over democratie gesproken: deze maand zijn er Tweede Kamerverkiezingen. Wat mij betreft het ultieme inspraakmoment. Burgers kunnen hun stem laten horen over wat zij belangrijk vinden voor de toekomst van ons land. Ook over dossiers uit ons vakgebied, zoals woningbouw en energietransitie. Probleem daarbij is dat we vaak wel veel willen – zoals meer betaalbare woningen of duurzame energie – maar liever niet in onze achtertuin. Zo stemmen we landelijk voor bepaalde zaken, die we vervolgens in lokale inspraakprocedures tegenhouden. Als we allemaal lokaal onze individuele stoepjes blijven schoonvegen, halen we nooit onze collectieve ruimtelijke ambities.
Als we kijken naar die grote ruimtelijke dossiers, dan hebben we op 17 maart echt iets te kiezen. Dan gaat het niet alleen om wat de verschillende politieke partijen op die dossiers vinden, maar ook om hun visie op zaken als inspraakprocedures, (p)referenda of burgerberaden. En als je dan kiest voor meer tussentijdse volksraadplegingen – zeker die van het bindende soort – wees dan niet verrast als van versnellen van de betaalbare woningproductie of de aanleg van windenergieparken – waar je misschien ook voor dacht te stemmen – vervolgens in praktijk niet veel terecht komt.
Cover: ‘Hans-Hugo Smit’ (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)