Opinie Ja, we moeten iets doen aan de energietransitie, schrijft emeritus hoogleraar gebiedsontwikkeling Friso de Zeeuw. Maar moet dat écht ten koste gaan van het Nederlandse landschap? "De energietransitie laat zich met de eenzijdige RES-aanpak van zijn meest chagrijnige kant zien."
Voor typische Nederlandse landschappen en grote wateren dreigt zich een ramp te voltrekken. In ons drukke, verstedelijkte land zijn nog steeds gebieden te vinden die getuigen van de boeiende wordingsgeschiedenis door de eeuwen heen. Deze vaak kleinschalige landschappen herbergen doorgaans ook een hoge natuurwaarde. Ik noem het coulisselandschap in Twente, Nationaal Landschap Het Groene Woud in Brabant, de Veluwe, Tessel en Wieringen. Zo maar een paar voorbeelden waar voor de Regionale Energiestrategieën (RES) megawindmolens worden gepland. Dat roept heftige discussies op.
Het begon met de besluitvorming rond een groot windmolenpark in de Drentse Veenkoloniën. De rijksoverheid heeft dat windpark doorgedrukt ondanks fel verzet vanuit de regio. De kater van dit proces stimuleerde een radicaal andere, decentrale opzet. In dertig energieregio’s moeten gemeenten en provincies locaties vinden voor windmolens en zonneweides. Samen moeten die voor 2030 35 terrawattuur (TWh) aan hernieuwbare energie opleveren. Dat is de opdracht van het Klimaatakkoord. Het gaat bij benadering om duizend megawindmolens (hoogte circa 200 meter), tweeduizend ‘gewone’ windmolens en 20 duizend hectaren zonneweides.
Omdat al die dertig regio’s in hun eigen territoir gaan zoeken en afwegen, ontstaat een boterham met hagelslag van windmolens en zonneweides over het hele land. Aard en omvang van de opgave sporen niet met het schaalniveau van de besluitvorming. De versnippering is desastreus voor een goede ruimtelijke ordening.
Op talloze plekken ontstaan kleine burgeroorlogen, zoals die aan het Gein. Niet alleen hebben windmolens en zonneweides impact op het landschap, de directe leefomgeving van bewoners komt in het geding. Voorstanders en zakelijk belanghebbenden wonen om de hoek; ook zij hebben een legitiem standpunt. De vraag is wie dan arbitreert bij zo’n hoogoplopend meningsverschil.
Hier wreekt zich een ander manco van de RES: de vaagheid in de bestuurlijke verantwoordelijkheid, onder het mom van bestuurlijke vernieuwing. “Gelijkwaardig samenwerken aan de ambitie aan hernieuwbare energie op te wekken. Niemand is er de baas”, aldus de directeur van het Nationaal Programma RES. Leuk als je het met elkaar eens bent, maar onverteerbaar bij conflicten. “Besturen is ook leed toebrengen”, dat klopt, maar op voorwaarde van een heldere politiek-bestuurlijke verantwoordelijkheid.
Wat ook niet helpt is de soms infantiele wijze waarop de plaatsing van windmolens in kwetsbare landschappen wordt verdedigd. “Onze voorouders stonden ook niet te juichen bij de poldermolens; nu maken ze deel uit van ons erfgoed.” Die historische molens, een Nederlandse uitvinding, creëerden ons unieke polderlandschap. De mega-molens van nu zie je overal in de wereld en hebben geen enkele specifieke relatie met de locatie.
Het RES-proces kent meer tekortkomingen. Omdat deze ‘strategie’ hoofdzakelijk gaat over windmolens en zonneweides, komen andere aspecten van de energiestrategie niet aan bod. Besparing, zon op daken, verduurzaming van bedrijventerreinen en innovatieve technieken blijven grotendeels buiten beeld. De energietransitie laat zich met de eenzijdige RES-aanpak van zijn meest chagrijnige kant zien.
De provinciale besturen van Noord- en Zuid-Holland en Utrecht voeren een uiterst restrictief ruimtelijk beleid als het om ‘bouwen in het groen’ gaat. Bescherming van landschap en natuur vormen het hoofdmotief. Bij het aanwijzen van locaties voor wind en zon geldt deze beperking ineens niet meer. Mensen begrijpen dit onderscheid niet.
Op 1 oktober
zijn de dertig concept-energieplannen bij het centrale loket van de
rijksoverheid ingeleverd. Het Planbureau voor de Leefomgeving gaat nu berekenen
of het totaal de doelststelling van 35TWh haalt. Dat kan leiden tot
aanvullend huiswerk voor de regio's. Ook op andere effecten gaat men de
plannen toetsen, onder meer op de gevolgen voor landschap, natuur- en
landbouwgronden en de energiehoofdinfrastructuur. Hoe dit proces van
weging er uitziet, weet men nog niet: "Dat wordt in de komende periode samen met de regio’s verder uitgewerkt."
Met
het louter ‘toetsen’ van de RES-plannen komen we er niet. Dit is het
moment voor een time-out. Haal de RES uit handen van de energiefreaks.
Maak de totale landschappelijke impact inzichtelijk. Daar kan de
Rijksadviseur voor het landschap, Berno Strootman, een uitstekende rol
in vervullen; hij wees al eerder op de windmolen-confetti.
Het
zal aanleiding geven tot een stevig maatschappelijk debat. De
landelijke politieke arena zal zich uit moeten spreken, evenals de
gemeente- en provinciebesturen. Herbezinning en vergaande aanpassing van
de windmolen- en zonneweide-plannen ligt voor de hand. Beter ten halve
gekeerd dan ten hele gedwaald. We moeten ‘Parijs’ halen. Ja, maar dat
mag niet leiden tot sloop van het Nederlandse landschap.
Cover: "Windmolens 27-9-18” (CC BY 2.0) by Bas van Oorschot
Dit artikel verscheen eerder op ROmagazine
Lees ook 'Hagelslagbeleid rond windmolens en zonneweides sloopt het landschap' (Trouw, 21 oktober 2020)
Cover: ‘Windmolen in landschap -> Windmolens 27-9-18" (CC BY 2.0) by Bas van Oorschot’ door Bas van Oorschot (bron: Flickr) onder CC BY 2.0, uitsnede van origineel