Verslag Op 12 april vond de manifestatie Leve de stad live plaats in Pakhuis De Zwijger. Naast debatten omvatte het programma ook enkele premières en een grote informatiemarkt over burgerinitiatieven in de stad. Gastheren van de debatten waren Roland Duong en Teun van de Keuken, presentatoren van het VPRO-programma De slag om Nederland. In een drietal debatten werd ingegaan op vragen als: Wat kunnen (product)ontwikkelaars met aanzienlijk eigen vermogen betekenen voor gebiedsontwikkeling? Hoe kunnen burgers meer zeggenschap krijgen in het institutioneel vormgegeven Nederland? En welke rol dienen het Rijk en de lagere overheden te vervullen in ruimtelijke ordening?
Debat over nieuwe initiatiefnemers in gebiedsontwikkeling
In de aftrap licht George Brugmans het thema van de 5e IABR, Making City, nader toe. Tot 2050 komen er nog zo’n 4 miljard extra stedelingen bij en die gaan, ook zelf, aan die stad bouwen. Wim Schepens verklaart waarom de VPRO besloot de manifestatie Leve de stad te organiseren. Het is een programmatisch vervolg op het project ‘De eeuw van de stad’, gekoppeld aan de vorige biënnale in Rotterdam in 2009 en met Leve de stad wil de VPRO de bewoner van de stad een stem geven. Op de vraag of ook burgers eigenlijk wel interesse hebben in zoiets cultureels als de biënnale antwoordt Brugmans bevestigend: ‘’Kijk maar naar de grote belangstelling voor de IABR en het succes van het project de Luchtsingel.’’
Foto: http://www.dezwijger.nl/page/45220/nl
‘IABR: Leve de stad - Afbeelding 1’
Het eerste debat, onder leiding van VPRO journalist Chris Kijne, gaat over nieuwe initiatiefnemers en daarvoor waren uitgenodigd Thomas Hattig (LandProp, IKEA), Kristian Koreman (IABR en ZUS) en Michelle Provoost (directeur International New Town Institute).
De deelnemers kijken met scepsis naar de verrichtingen van LandProp (de ontwikkeltak van Ikea). Ze leken moeite te hebben om een gebiedsontwikkelaar die met het vermogen van de bouwpakket-meubelgigant investeert in een buurt genoemd Strand East in London (waar 12.000 woningen, kantoren, winkels en horeca moeten komen) los te zien van de producten die de gigant wereldwijd in de blauwgele woonwarenhuizen verkoopt. De mededeling van Thomas Hattig dat LandProp eerst een half jaar lang alleen maar geluisterd heeft naar de wensen van bewoners en het gebied en zelfs het lokale schoolsysteem heeft geanalyseerd, leek de achterdocht maar deels weg te nemen. En het mooie is ook nog, LandProp hoeft niet vanaf dag één rendement op te leveren, zolang er op de lange termijn maar een redelijke opbrengst te verwachten is. Ontwikkelaars met aanzienlijk eigen vermogen lijken op te staan. Siemens, een ander voorbeeld, gebruikt Masdar City daarvoor als hun laboratorium. ‘’Sell it once, not twice’’ noemt Hattig het voordeel van eigen vermogen en legt uit dat deze partijen hun plannen niet eerst aan de bank hoeven te verkopen om met geld van de bank de ontwikkeling nog een keer aan klanten te gaan verkopen. Kristian Koreman spreekt de vrees uit dat er een gated community kan ontstaan. Provoost is daar minder bang voor en ziet de ontwikkelvorm meer als een mix tussen die van ontwikkelaars en corporaties.
Wat heeft Ikea bij te dragen? 50 jaar ‘common sense’ bijvoorbeeld. Bovendien heeft het bedrijf duurzaamheid hoog in het vaandel en kan daarvoor de nodige kennis van Scandinavische bouwmethoden en isolatietechnieken meebrengen naar London. Ze richten zich op controle over en reductie van energieconsumptie en Hattig voegt daar, met een knipoog naar Siemens, aan toe dat techniek niet altijd de oplossing is voor het duurzaamheidsvraagstuk. LandProp is vooral geïnteresseerd in de behoeftes van jonge gezinnen in de middenklasse en dat is natuurlijk een overlap met de doelgroep van de meubeltak.
In het tweede debat, burgers aan zet, nemen de gastheren Duong en Van de Keuken het stokje weer over en ondervragen ontwikkelaar Rudy Stroink en cultuurpsycholoog Jos van der Lans. Stroink biecht op dat ontwikkelen lang een lui vak is geweest. Zeg maar vanaf eind jaren ‘60 tot 2007. Een waar gekkenhuis waar ook hijzelf aan meegedaan heeft. Jos van der Lans pleit voor meer zeggenschap van burgers. ‘’Nederland is een institutioneel vormgegeven land en nu is het tijd voor een breuk.’’
Stroink legt uit dat je voor ontwikkeling twee dingen nodig hebt, grond en een gebouw. ‘’Maar dat kun je ook uit elkaar halen, door de grond te verkavelen en bewoners zelf een huis op dat kavel laten bouwen.’’ Volgens Stroink zijn de bedrijventerreinen de volgende locaties waar herontwikkeling zal plaatsvinden. Beide heren constateren dat er een verschil is tussen inspraak zoals die plaatsvond in de jaren ‘70 en de hedendaagse ‘coproductie’. In dat laatste geval praat je alleen met de mensen die er ook echt gebruik van gaan maken en dat is wat anders dan het ouderwetse ‘klankborden’. Twee cases illustreren de burgers aan zet. Een skatehal in een voormalige kerk in Arnhem en een verkeerstuin in de voormalige wagenwerkplaats van de spoorwegen in Amersfoort.
Debat drie, het Ministerie van Niks, trapt af met de stelling dat het Rijk de centrale regie op zich moet nemen bij de ruimtelijke ordening van Nederland. Volgens Bruno Braakhuis (Tweede Kamerlid GroenLinks) is centrale regie in ieder geval de oplossing van alle kantorenleegstand. Hij ziet dat door de oprichting van een nationaal fonds, gefinancierd door een heffing op nieuwbouw, maar beheerd door de lagere overheden. ‘’Want die kunnen veel beter bepalen waar het fonds voor aangesproken moet worden dan Den Haag dat kan overzien.’’ Huib Boissevain (Annexum) brengt daar tegenin dat juist die lagere overheden er een puinhoop van gemaakt hebben! Volgens Johan Houwers (Tweede Kamerlid VVD) spelen de lagere overheden momenteel een perverse rol: ze zijn speler en scheidsrechter tegelijk. Ze moeten grond verkopen om inkomsten te genereren en bepalen tegelijk de regels van het ruimtelijke spel. Gemeenten zouden moeten wegblijven van grondposities en slechts de afweging moeten maken, is deze plek geschikt en wat is het effect van de voorgestelde ontwikkeling op de stad? Boissevain roept de overheid op om te stoppen met het faciliteren van bouwen wat je niet nodig hebt. Braakhuis: ‘’En wil iemand dan toch bouwen? Maak het dan duurder en gebruik dat geld om andere problemen aan te pakken.’’ Als conclusie herinneren de presentatoren hier trots aan de door hun in de Slag om Nederland voorgestelde ‘Verwijderingsbijdrage’ voor gebouwen.
Organisatie: VPRO, IABR en Pakhuis De Zwijger, 12 april 2012
Voor een pdf van de volledige publicatie zie bijlagen.
Cover: ‘Pakhuis de Zwijger, Amsterdam’ door Geert Verhoeff (bron: Shutterstock)