Verslag Iconische bouwwerken zorgen voor mooie plaatjes. Maar ze zijn meer dan voer voor foto’s; iconen kunnen een plek op de kaart zetten en een aanjager vormen voor stedelijke transformatie. Volgens Wouter Jan Verheul (TU Delft, vakgroep Gebiedsontwikkeling), auteur van 'Stedelijke iconen: het ontstaan van beeldbepalende projecten tussen betoog en beton', moeten we voorbij de ansichtkaartwaarde kijken naar de bredere waarde van iconen. Peter Kuenzli (Gideon Consult) en Christiaan Cooiman (Heijmans) sluiten zich hierbij aan.
Hoe zet je iconen in als aanjager van stedelijk transformatie?
- Zorg voor verankering op de plek en verbinding met de omgeving.
- Denk voor welke doelgroepen het icoon is bedoeld: wie moet het bedienen?
- Bied ruimte voor co-creatie, zelfbouw en gedeelde verhaalvorming.
- Wees je bewust van de context van het gebied, heb oog voor het verleden, ontmoet mensen en luister naar hun verhalen.
In transformatiegebieden kunnen nieuwe iconen een goede aanjager zijn. Denk aan de Erasmusbrug voor de Kop van Zuid of het Eye Filmuseum in Overhoeks. Minstens zo belangrijk zijn de bestaande bouwwerken die een iconische betekenis en aanjagende werking hebben, vertelt Wouter Jan Verheul tijdens het derde Jaarcongres Stedelijke Transformatie in Amersfoort. “Denk in deze gebieden bijvoorbeeld aan het gebouw van de Holland Amerika-Lijn (Hotel New York) of aan de Shell Toren (A’DAM Toren).”
Voor iconische waarde moet er volgens Verheul sprake zijn van verankering op de plek en verbinding met de omgeving. Dan nog ontstaan iconen volgens de onderzoeker geleidelijk. “In de architectuurwereld worden iconen weleens opgevat als extravagant vormgegeven objecten. Maar iconen die vanaf de tekentafel worden bedacht, kunnen zogenoemde ‘white elephants’, of ‘autistische objecten’ verworden. Dat zijn bouwwerken met alleen ansichtkaartwaarde, die er op het eerste oog van buitenaf mooi uitzien, maar geen betekenis hebben voor desbetreffende plek of al tijden leeg staan.”
Iconen voor transformatie
In Maastricht is volgens Verheul de herontwikkeling van het Eiffelgebouw een aanjager voor de transformatie van het Sphinxkwartier. In de Haagse Binckhorst vormde de Caballerofabriek vanaf het begin een vetrouwd anker en aanjager van publieke activiteit in het voormalige industriegebied. Om een icoon te verankeren, moet het volgens Verheul passen bij de historie van de plek. “Het moet ook uitgaan van de gebiedskwaliteiten en ontstaan in cocreatie met de lokale gemeenschap. Dat versterkt de community en trotse inwoners en trekt investeerders en bezoekers. Een icoon met katalysatorwerking zorgt voor diverse economische en sociaal-culturele spin-offs voor het omliggende gebied.”
Verankerde vernieuwing
Om de aanjagende werking van iconen te stimuleren, is het volgens Verheul belangrijk om te investeren in de publieke functies en toegankelijkheid, de infrastructuur, het ontwerp en de programmering van de openbare ruimte in en rondom het iconische bouwwerk. “Fysieke en sociaal-culturele barrières rondom het icoon kunnen de uitstralingseffecten aanzienlijk beperken. Denk ook na welke doelgroepen het icoon moet bedienen. Vaak is het de ambitie om met een icoon lokale werkgelegenheid te stimuleren en een plek voor wijkbewoners te creëren. Een iconisch project kan echter ook voornamelijk toeristen aantrekken en werkgelegenheid bieden voor mensen buiten het gebied.” Verheul benadrukt dat initiatiefnemers en ontwikkelaars bewust moeten zijn van de beloftes die ze maken. “Bedenk een strategie, zodat ambitie en uitkomst in het verlengde van elkaar liggen.”
Herhaalbaarheid van strategieën
Peter Kuenzli was de eerste projectdirecteur en ambtelijk opdrachtgever van de wederopbouw van de wijk Roombeek na de vuurwerkramp van 13 mei 2000 in Enschede. Hij benadrukt dat geslaagde stedelijke transformaties klakkeloos kopiëren geen succesvolle strategie is. “De herhaalbaarheid van het Guggenheim-effect is een illusie. Door alleen een ster-architect in te huren voor een markant museumontwerp, focus je op de hardware en negeer je de software. Een identiteit kun je niet zomaar van bovenaf opleggen. Dit vereist participatie, draagvlak en inbedding in de lokale context. Daarvoor is eerst een vertrouwensbasis nodig.”
In Roombeek had de vuurwerkramp ernstige sporen achtergelaten. Er was dus een grote urgentie voor een snelle en slagvaardige transformatie, maar het was ook nodig om vertrouwen terug te winnen onder de bevolking. “Daarom is eerst gezocht naar overeenstemming en co-creatie, voordat de structuurvisie en deelplannen kwamen. Er werden afrekenbare doelen opgesteld, de organisatie kreeg een mandaat en er was sprake van een transparante en bewonersgerichte planning. Bewoners wilden bijvoorbeeld een grotere mix van wonen, werken en cultuur dan de stedelijke projectleiders aanvankelijk voor ogen hadden.”
De bijzondere aanleiding voor de wederopbouw van Roombeek bracht extra geld van rijkswege naar Enschede en de urgentie was heel groot. Dit maakt de casus Roombeek uniek, maar er zitten volgens Kuenzli wel herhaalbare lessen in voor gebiedstransformaties van nu. “Zorg bijvoorbeeld voor meer ruimte voor co-creatie, zelfbouw en gedeelde verhaalvorming.” Dit kan volgens Kuenzli overal met een brede politieke steun onder een aantal condities:
- Grondige analyse van de maatschappelijke opgaven op lange termijn, eigen geschiedenis en identiteit.
- Mobiliseren van maatschappelijke krachten in de eigen regio (betrokken burgers, MKB, maatschappelijke initiatieven).
- De juiste inzet van personeel, organisatie en financiën voor kwaliteit.
Experimenteren met oog op het verleden
Christiaan Cooiman werkt bij Heijmans al jaren aan de transformatie van Katendrecht. Dit gebied had aanvankelijk een erg slecht imago, maar door het tijdelijk gebruik van leegstaande gebouwen is hier gewerkt aan placemaking. “Durf in de transformatie te experimenteren, sta open voor kansen en accepteer daarbij dat niet alle projecten zullen slagen”, vertelt Cooiman in Amersfoort. “Succesvolle ontwikkelingen ontstaan vaak bij toeval, daarom moet je een open houding hebben. Wees je bewust van de context van het gebied, heb oog voor het verleden, ontmoet mensen en luister naar hun verhalen. Dat hebben we ook gedaan in Katendrecht en dat leidde tot een succesvolle transitie, van een schimmige wijk naar een van de veiligste en hipste wijken in Rotterdam. Het verleden is hierbij niet weggevaagd, maar juist actief ingezet in de gebiedstransformatie.”
Cover: Afbeelding van Peter Schmidt via Pixabay
Dit artikel verscheen eerder op stedelijketransformatie.nl. In het programma Stedelijke Transformatie bundelen gemeenten, marktpartijen en andere betrokkenen de krachten om binnenstedelijke gebiedstransformaties te versnellen en op te schalen.
Cover: ‘Luchtsingel Rotterdam_Afbeelding van Peter Schmidt via Pixabay’ door Pieterwillem (bron: Pixabay) onder CC0 1.0, uitsnede van origineel