24 juli 2010
3 minuten
Opinie Amsterdam zet al haar projecten stop. Alleen die projecten waar de gemeente vanwege contractuele verplichting niet onderuit kan gaan door, aldus wethouder Maarten van Poelgeest afgelopen vrijdag. De lijst met projecten die doorgaan, wordt deze zomer opgesteld. Begin oktober zal de gemeenteraad een definitief besluit nemen. Als gevolg van de vraaguitval op de vastgoedmarkt en hiermee samenhangende teruglopende inkomsten voor het grondbedrijf zullen meer gemeenten zich genoodzaakt zien over te gaan tot ijskastplanning. Gemeenten staan voor de keuze projecten anders in te richten, te stoppen met projecten of ze voorlopig in de ijskast te zetten.
Projecten met harde contractuele verplichtingen en projecten die zich al in een
vergevorderd stadium van ontwikkeling bevinden maken de meeste kans om door te
gaan. Volgens de op resultaat gerichte werkwijze en teamspirit, zoals Bert van Marwijk
die voor het Oranje team propageert, kunnen deze projecten wellicht op korte termijn de
eindstreep halen.
Voor projecten zonder urgentie, waar de kosten de potentiële opbrengsten ver
overstijgen en het mogelijke aanbod zich slecht verhoud tot de marktvraag is stoppen
het devies.
Blijven over de ijskast projecten, ofwel voorlopig even niets doen. Een tegennatuurlijke houding voor bestuurders, die zich sinds WOII zich richtten op groei en nieuwbouw. Deze productiemachine is echter vastgelopen. Daarbij verschuift de planningsopgave van nieuwbouw naar transformatie en herstructureringsopgaven. We verkeren in blessuretijd, de mono functionele aanpak uit de jaren 30 van de vorige eeuw, dienen we definitief achter ons te laten. Tempo en omvang van het economische herstel mag onzeker zijn, de opgave waar we voorstaan is er evident één van kwaliteit. Waar in de jaren zeventig het accent lag op een kwaliteitsverbetering op woningniveau en in de jaren tachtig de aandacht naar centrumgebieden verschoof, is de opgave voor de komende jaren in het investeren in sociaal-maatschappelijke netwerken, economische ketens en infrastructurele netwerken, die verbonden worden in gebouwen en gebieden als knooppunten. De eindgebruiker en het slim koppelen van functies dienen hierbij centraal te staan.
Een voorbeeld is de brede school, waar in de Vinex ervaring mee is opgedaan. In de
meeste steden en dorpen liggen scholen, buitenschoolse opvang en sportvoorzieningen
echter nog (ver) uit elkaar. En minstens zo belangrijk, afzonderlijke exploitaties zijn
veelal niet langer houdbaar.
Vanuit deze benadering zijn kostenreductie en kwaliteit voor de eindgebruiker twee
zijdes van dezelfde medaille. Net als het op groei en aanbodgerichte denken dat in de
afgelopen decennia was.
Voor het ontmantelen van de productiemachine schuilt in ijskastplanning het gevaar van
het uitstellen van keuzes. Liever een Europese dan een Amerikaanse koelkast. Een te
omvangrijke ijskastplanning staat slechts voor het uitstellen van moeilijke keuzen.
Keuzes die, zowel publiek als privaat onvermijdelijk pijn doen. Zeker voor partijen die
mindere tijden niet meer voor mogelijk hielden. Voorlopig houdt deze andere tijd nog wel
even aan, zo verwacht het Economische Instituut voor de Bouw (EIB) pas voor 2012
weer een groei van de productie. Met als achtergrond een structureel lager
productieniveau. Niet alleen Amsterdam, maar vele gemeenten wacht een hete zomer.
Cover: ‘Portret_Agnes Franzen_350px’