Opinie Hoewel corona veel nadelen van verdichting aan het licht brengt, gaat het veel te ver om daarmee ook de verdichte stad af te serveren. Noodzakelijke ‘verdunning’ van het platteland is eerder aan de orde, zo betoogt Hans-Hugo Smit. “Het zijn juist dorpse gemeenschappen die relatief zwaar getroffen worden.”
Veel mensen roepen sinds de corona-uitbraak dat de populariteit van de stad op haar retour is, omdat het ongezond is om opeengepakt te wonen. Maar als je kijkt naar de besmettingskaarten van het RIVM, dan blijkt dat onze steden helemaal geen grote besmettingshaarden zijn. Het zijn eerder dorpse gemeenschappen, als Budel, Boekel en Heerde - en hun kerken, koren en kroegen - die relatief zwaar getroffen worden. Toch heb ik nog niemand in de wereld van gebiedsontwikkeling de dood van het dorp horen verkondigen.
De mensen die de stad als boosdoener aanwijzen pleitten ook al voordat het coronavirus om zich heen greep voor bouwen buiten de stad. Corona als koren op de molen dus. Fred Schoorl concludeerde al dat de crisis eerder leidt tot bevestiging van al bestaande opvattingen dan tot voortschrijdend inzicht. En waarschijnlijk geldt dat ook voor mij; ik was een voorvechter van stedelijke verdichting en dat blijf ik.
Natuurlijk zie ik dat typisch stedelijke fenomenen door de coronamaatregelen onder druk komen te staan. Horeca, funshoppen, evenementen, toerisme: het ligt grotendeels op zijn gat. Afhankelijk van het verdere verloop van de verspreiding van dit virus moeten sommige plekken en gebouwen in de stad op termijn misschien wel van functie veranderen. Maar functieverandering is wat anders dan het einde van de verdichte stad verkondigen. Want misschien verbetert de leefkwaliteit in de stad per saldo wel als er bijvoorbeeld meer ruimte voor wonen in de binnenstad komt en de druk van het toerisme afneemt.
Liggen de bewijzen voor een relatie tussen corona en verdichting niet juist buiten de stad? Zie de uitbraken in rurale nertsenfokkerijen met een kleine miljoen pelsdieren verdeeld over circa 100 bedrijven (over verdichting gesproken!). Zie ook de slachthuizen en tuinbouwbedrijven die gesloten worden, omdat hun veelal ‘compact gehuisveste’ Oost-Europese arbeidskrachten massaal ziek blijken te zijn.
Natuurlijk zijn noch nertsen noch arbeidsmigranten dé bron van corona in ons land en is de geografische spreiding van nertsenfarms en arbeidsmigranten echt niet identiek aan die van corona, maar leg voor de grap die kaarten toch maar eens over elkaar. Dat bepaalde vormen van ‘compacte huisvesting’ wel degelijk een hoger besmettingsrisico vormen lijkt me een gegeven. Maar wijs daarbij niet zomaar de stad als schuldige aan. En gebruik het niet als argument tegen stedelijke verdichting.
Tegen de mensen die desondanks met corona een pleidooi voor meer perifeer bouwen willen onderbouwen zeg ik: er komen buiten de stad wat fokkerijen en mogelijk ook slachthuizen vrij voor herontwikkeling. Daar is ook een enorme kans voor meer tijdelijke, maar volwaardige, huisvesting voor mensen die werkzaam zijn in voor de BV Nederland cruciale sectoren.
Cover: ‘Hans-Hugo Smit’ (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)