Persoonlijk Volgens Joris Deur, architect en directeur van ZZDP Architecten, is het mogelijk de woningnood binnenstedelijk op te lossen. Maar dan moeten we bereid zijn hoger te bouwen en kleiner te gaan wonen. “We kunnen in de steden nog verschrikkelijk veel bouwen. Maar daar moeten wel eerst een paar moedige beslissingen voor worden genomen”.
Het interview met Joris Deur over zijn visie en de toekomst van zowel residentiële als commerciële hoogbouw in Nederland, vindt plaats op zijn kantoor in Amsterdam. Als gerenommeerd architectenbureau, dat ruim 67 jaar bestaat, was ZZDP het aan zijn stand verplicht om het ontwerp van het pand aan de Valschermkade 37 ook voor eigen rekening te nemen. Het nieuwe kantoor werd 2,5 jaar geleden opgeleverd en resulteert in open, witte kantoorruimtes met veel glas, waardoor er veel ruimte is voor licht maar niet in de laatste plaats om naar buiten te kunnen kijken. Niet zonder reden. Deur vindt een groene omgeving, ongeacht de hoogte van een gebouw, van essentieel belang voor de gebruiker.
Deur: “Een veel voorkomende misvatting bij hoogbouw is dat het groen aan het gebouw voldoende is. Maar wij denken daar anders over. Ga je de lucht in, dan dien je ook rekening te houden met meer groen eromheen. Dus ook op het maaiveld waarop je bouwt. Mensen die gebruikmaken van die hoogbouw, om in te werken of om in te wonen, hebben ook in het gebied rondom hen nog groen nodig om in te kunnen ontspannen en recreëren. Je kunt deze mensen niet verplichten om dat allemaal in het Vondelpark te doen, toch?”
Woningnood oplossen
Maar voor groen is ook grond nodig. En volgens Deur is de dialoog over geschikte grond en ruimte in Nederland inmiddels uitgemond in een gevecht tussen verschillende belanghebbenden. Als voorbeeld noemt Deur een boerenbedrijf dat stopt met landbouw. Wie heeft er dan de meeste recht op die grond? Moet je het teruggeven aan de natuur? Windparken op bouwen? Ter beschikking stellen om de infrastructuur te verbeteren of om broodnodige woningen op te bouwen?
Over dat laatste heeft Deur een duidelijke mening. De architect, die overigens zelf alleen nog maar actief is in de grote steden, is er binnenstedelijk nog genoeg ruimte beschikbaar voor de noodzakelijke woningbouw. “We kunnen in de steden nog verschrikkelijk veel bouwen. Maar daar moeten wel eerst een paar moedige beslissingen voor worden genomen”, zegt Deur. Eén daarvan is mensen ervan te overtuigen om kleiner te gaan wonen. “Eenpersoonshuishoudens in Nederland wonen nog té vaak té groot, gemiddeld op 90 vierkante meter. Een appartement van minimaal 50 vierkante meter zou meer dan voldoende moeten zijn voor één persoon. Op deze manier kunnen we in Nederland al best ver komen met de bestaande woningvoorraad.”
De roep om 1 miljoen nieuwe woningen in 10 jaar tijd vindt Deur niet meer dan een marketingkreet. Hij is van mening dat de woningnood, ook door middel van hoogbouw, niet in 10 jaar is op te lossen. “Het huidige bouwtempo is goed genoeg, we moeten alleen door blijven bouwen tot 2050”, zegt de architect. Ook over de plaats waar dit zou moeten gebeuren heeft Deur een heldere visie. “In de binnensteden is veel meer ruimte dan men denkt. Kijk bijvoorbeeld naar het gebied ten westen van de Amsterdamse Houthavens. Je moet je sowieso afvragen of de haven überhaupt nog een toekomst heeft. Ik zie talloze mogelijkheden om in dat deel van de stad 200.000 woningen te bouwen.”
Een essentiële handreiking die volgens Deur moet worden gedaan om meer woningen te kunnen bouwen, is het vrijgeven van gemeentelijke grond aan de markt. “De overheid moet af van het actief grondbeleid. Geef de grond aan de markt.” De architect benadrukt wel dat de overheid natuurlijk wel mag bepalen wat er dan op die grond moet worden ontwikkeld.
Toekomst hoogbouw
Binnenstedelijke hoogbouw heeft in de ogen van Deur een zeer grote sociaal-maatschappelijke functie, die op de juiste manieren moet worden ingevuld. “Je maakt met hoogbouw een verzamelplek voor heel veel mensen, die stuk voor stuk een bijdrage leveren aan de economie eromheen. Vaak wordt er gezegd dat hoogbouw duur is, maar wanneer je naar het grotere plaatje kijkt, levert het ook het ook veel op. Deur ziet dan ook een rol weggelegd voor de overheid om starters op de woningmarkt tegemoet te komen bij het kopen van hun eerste hoogbouwwoning.
Kijkend naar de kantorenmarkt is hij resoluut: deze markt blijft bestaan. Kantoorgebouwen gaan steeds meer op woongebouwen lijken waardoor werken meer en meer een lifestyle wordt. De werkplek wordt nog meer een ontmoetingsplek, maar wel in een andere vorm als de traditionele kantoortuin. “De kantoortuin werd een – uit balans geraakte- mierenhoop,” zegt Deur. Nu thuiswerken niet meer is weg te denken uit het dagelijks leven spelen de kantoren hierop in door een kwaliteitsslag te gaan. Een goed voorbeeld vindt Deur de kantoorconcepten van ontwikkelaar EDGE, waarbij alles draait om de well-being van de gebruiker.
Hoe kijkt Deur naar de toekomst van Nederlandse hoogbouw in het algemeen? “Ik denk dat er in de toekomst nog veel meer mixed-use hoogbouw bijkomt. Denk dan aan gebouwen met een commerciële plint, daarboven een hotel, gevolgd door enkele etages kantoren en daarboven woningen. In veel landen is dit al volledig ingeburgerd. Nederland loopt daarop achter.” Op de vraag wat daar de oorzaak van is, antwoordt Deur: “Nederlanders vinden iets al vrij snel ingewikkeld.” Dat gezegd hebbende zou Deur met ZZDP een dergelijk project zeer zeker aandurven. Graag zelfs. De complexiteit van een bouwopgave maakt het voor de architect alleen maar meer interessant.
Deur: “De tijd dat opdrachtgevers zich bij ons meldden met een stuk eigen grond ligt inmiddels achter ons. Ze komen nu aan met een gebouw en de vraag: slopen of verbouwen? Niet zelden zijn het panden die wij in het verleden zelf hebben ontworpen. Hoewel sommige gebouwen al ver voor mijn tijd door mijn voorgangers zijn ontworpen, vind ik het mooi om te zien dat onze opdrachtgevers of huidige pandeigenaren de weg naar ZZDP nog steeds weten te vinden als ze wat aan hun gebouw, nieuw leven willen inblazen of de bestemming willen wijzigen.”
Uitdagingen
“Een ontwikkelaar komt vaak bij ons met globale richtlijnen, waar wij ons aan dienen te houden. Maar ongeacht of het bestaande pand gesloopt zal worden of dient te worden getransformeerd, kunnen wij er altijd onze creativiteit in kwijt, vertelt Deur. “In Nederland kan je gelukkig nog heel vaak emotieloos slopen en opnieuw beginnen.” Deur doelt op naoorlogse bouw. Maar bij transformatieprojecten is de uitdaging voor de architect vaak groter. Ik houd daar wel van.”
Dit artikel verscheen eerder op Vastgoedjournaal
Cover: ‘Joris Deur’ (bron: ZZDP Architecten)