Persoonlijk Hoe zorg je ervoor dat een gebiedsontwikkeling ook in de jaren na de oplevering duurzaam blijft en de banden tussen oude en nieuwe bewoners sterker worden? In het Amsterdamse woningbouwproject Rhapsody wordt dat proces met behulp van community managers, een speciale kas én een cheque gestimuleerd.
Een architect die drie jaar na de oplevering van zijn creatie beroepsmatig nog veel binnen en rond het project te vinden is, is dat normaal? “Nee, maar dat is het enige probleem als je participatie duurzaam wil creëren: participatie stopt nooit”, lacht Bart Mispelblom Beyer, architect en partner bij Tangram Architekten. En dus leidt hij zijn bezoek op deze woensdagochtend zelf rond in Rhapsody. De 239 middenhuurwoningen in Amsterdam-West werden in juni 2019 opgeleverd, maar Mispelblom Beyer is nog regelmatig op de binnenplaats te vinden die is ontstaan tussen de ronde vormen van de appartementengebouwen.
“Niet te vaak hoor, ik wil de mensen die hier heel goed werk leveren niet voor de voeten lopen. Participatie en community building waren vanaf het eerste moment belangrijke onderdelen van het plan. Dus als er een mijlpaal is bereikt, kom ik graag kijken.” Dat hij niet dagelijks meer in Rhapsody komt, blijkt als hij de kas wil openen die midden in de openbare binnentuin staat. Het grote hangslot komt als een volstrekte verrassing. “Dat wist ik niet, maar dat is misschien maar goed ook. Bemoei ik mij er toch niet te veel mee.”
Open houding
Een overwinning op het cynisme. Zo omschrijft Mispelblom Beyer het project en het ontwikkeltraject. Met een buurt die ooit bekend stond als de slechtste buurt van Nederland aan de ene kant en een van de drukste snelwegen aan de andere kant van het project waren veel andere partijen vanaf het begin namelijk sceptisch over de plannen. Maar de sandwich tussen de Kolenkitbuurt en de A10 pakte uiteindelijk toch goed uit. Niet alleen was de aandacht voor de woningen groot, ook won het project vorig jaar de SKG-Award voor duurzame gebiedsontwikkelingen én zijn de voornemens wat betreft het creëren van een (beginnende) gemeenschap volgens Mispelblom Beyer grotendeels uitgekomen.
“Ik zie Rhapsody als voorbeeld van de bouwopgave van de toekomst in de stad. Het laat zien dat je ook ergens kunt bouwen zonder dat je de buurt tegen je in het harnas jaagt. Maar dat vergt heel veel extra inspanningen. Vooral een open houding, niet alleen van de architect maar ook van eigenaar CBRE, ontwikkelaar De Nijs, de gemeente, de buurtbewoners en de bouwer.”
Een van de heikele punten aan het begin van het project was de bouw van een centrale kas waarin vanaf het slaan van de eerste paal gewerkt zou worden aan de verbindingen tussen de oorspronkelijke bewoners van de Kolenkitbuurt en de toekomstige huurders van Rhapsody. ‘Die kas gaat nooit werken, wordt gesloopt, die houdt het geen dag vol’, werd er tegen Mispelblom Beyer gezegd. "We zijn tegen veel cynisme aangelopen, maar het werkt.”
Weten wat er speelt
De KolenkitKas staat op de binnenplaats van Rhapsody precies op de plek waar voorheen de groene ontmoetingsplek was van de bewoners uit de omliggende wijk. “Vanaf de tender is ons idee geweest om juist daar een verbindende plek voor bewoners uit de Kolenkit te creëren. We hebben toen samen met eigenaar CBRE het systeem van de community managers bedacht. Die hebben ervoor gezorgd dat het project is gaan vliegen, dat is zo goed opgepakt door die mensen. Want je moet het echt samen doen.”
‘Rhapsody Kas’ door Meijeske fotografie (bron: gebiedsontwikkeling.nu)
De vijf community managers zijn verantwoordelijk voor de buitenruimte, de openbare binnenruimte en de activiteiten die daar worden geprogrammeerd om de afstand tussen de bewoners uit de Kolenkit en de bewoners van Rhapsody te verkleinen. Vier van de vijf managers wonen ook in het complex (de ander in de straat tegenover Rhapsody) en zij krijgen in ruil voor hun inspanningen een korting op de huurprijs.
In de Kas organiseren de managers activiteiten om de bewoners uit de omliggende buurten bij Rhapsody te betrekken. Er is een kookgroep die wereldgerechten in de kas kookt, in de kas worden groenten verbouwd die door de koks worden ingezet en buurtbewoners kunnen de kas boeken voor eigen activiteiten. “Het zijn kleinschalige, laagdrempelige activiteiten waardoor de bewoners van Rhapsody en de Kolenkit elkaar langzaamaan leren kennen”, legt Peter Both, één van de vijf community managers, telefonisch uit. “Weten wie de ander is, dat is heel belangrijk. En de kas is een fijne plek, waar de mensen graag komen.”
Prijzengeld
Both gebruikt het kookproject in de kas om de waarde van de activiteiten voor de buurtbewoners uit te leggen. In 2019, de periode rond de oplevering van het complex, werd er al snel een kleine maar hechte (kook)gemeenschap opgebouwd. Koks uit de Kolenkit kookten gerechten uit de keuken van hun eigen land in de kas en andere bewoners konden die maaltijden bestellen. De reacties waren positief en het eten viel in de smaak. Maar corona gooide roet in het eten, de kas ging tijdelijk op slot en dus moesten de managers het over een andere boeg gooien.
Ze besloten een cateringbedrijf voor de buurtkoks op te zetten. Bedrijven, bewoners en andere lokale instanties schakelen de chefs in om een buffet met gerechten uit een van de wereldkeukens te bereiden. Inmiddels hebben de koks zo’n vijf opdrachten per week en zijn er tussen de acht en tien koks aan het werk. Both: “De koks verdienen geld met de catering en worden zo ook financieel geholpen. Het geld gaat direct terug in de wijk. En zij krijgen als kok de mogelijkheid officiële diploma’s te halen, zodat zij ook zelf aan de slag kunnen.”
Door de pandemie is het netwerk dat door de community managers was opgebouwd deels verloren gegaan. Maar de afgelopen maanden zijn er grote stappen gezet om die achterstand weer in te lopen, vertelt Both. Er wordt weer gewerkt in de tuin van Rhapsody, het netwerk wordt langzaam weer opgebouwd en er mogen weer activiteiten worden georganiseerd. En het prijzengeld dat Mispelblom Beyer en zijn collega’s hebben verdiend met het winnen van de SKG-Award, is geschonken aan de managers en de kas. Met een nieuwe koelkast en mobiele keuken (die nog gekocht moet worden) kunnen de activiteiten nog een stap verder worden gebracht, omdat de koks op locatie kunnen koken en de gerechten meerdere dagen kunnen bewaren.
Langzaam bouwen
Maar ondanks de successen zijn er ook kritische geluiden te horen. Zowel vanuit de buurt als vanuit de community managers. Want hoe hard de partijen ook aan de gemeenschap willen werken, de bewoners van de Kolenkitbuurt zijn lang niet altijd enthousiast over Rhapsody en de pogingen om de banden met hun nieuwe buurtgenoten aan te halen. Op de plek waar Rhapsody is gebouwd, was vroeger de groene ontmoetingsplek waar de mensen uit de Kolenkitbuurt elkaar tegenkwamen. “In plaats daarvan is er een heel fancy woonblok gekomen, terwijl delen van hun eigen wijk nog niet zijn opgeknapt”, zegt Both. “Dat versterkt het beeld van de bevoordeelde bewoners in Rhapsody alleen maar.”
‘Rhapsody in Amsterdam’ door Meijeske fotografie (bron: gebiedsontwikkeling.nu)
Mispelblom Beyer: “Wij denken allemaal: leuk, mixen. Alleen is het maar de vraag of alle bewoners daarop zitten te wachten. Wij willen door de Kas en andere ontmoetingsplekken alleen wel de mogelijkheid bieden dat bewoners hun eigen sociale structuur kunnen uitbreiden. Natuurlijk zien sommigen Rhapsody als een bedreiging, hun groene veld is weggenomen. Maar hopelijk wordt dat gevoel door de Kas minder. En ik denk ook dat we door de activiteiten dat beeld kunnen draaien.”
Both sluit zich bij die woorden aan. “Met onze activiteiten hopen we de bewoners te laten zien dat zij deze plek ook kunnen gebruiken omdat Rhapsody er nu eenmaal is. Die drempel moet lager worden en ik denk dat de Kas daar zeker aan bijdraagt. Juist door de kleine interacties die er ontstaan bouwen we langzaamaan aan die community.”
Blijven bouwen
De woorden van Both en Mispelblom Beyer worden overigens bevestigd door onderzoek van vier studenten van de TU Delft en Wageningen Universiteit. Vanuit de Data- en Kennishub Gezond Stedelijk Leven onderzochten de studenten de leefkwaliteit en sociale gezondheid in de Kolenkitbuurt, met daarbij Rhapsody als centraal onderzoeksonderwerp. Het viertal ontdekte dat de co-creatie-aanpak goed heeft gewerkt. “In de grote hoeveelheid gesprekken die we op straat hebben gevoerd, was er eigenlijk geen enkel negatief geluid te horen over het nieuwe woningcomplex. Het groen in de wijk wordt als prettig ervaren, de woningen fleuren de buurt op, houden het geluid van de A10 tegen en de luchtkwaliteit is beter”, zegt Madelief Ritt, een van de studenten, op de site van de hub.
Toch stuitte het viertal ook op een aantal mindere gevolgen van de bouw van het complex. Ondanks dat het werk van de community managers wordt gewaardeerd, zien veel omwonenden de inrichting van Rhapsody (vooral de trappen naar de binnenplaats) als barrière om gebruik te maken van het terrein. Een andere conclusie is dat de huurders van Rhapsody nauwelijks behoefte hebben om dingen samen met de buurt te doen. De studenten wijten deze ontwikkeling aan de overvloed aan middeldure huurwoningen. Mispelblom Beyer erkent die analyse en ziet de bevolkingssamenstelling van Rhapsody ook als een nadeel.
“Het was een wens van de gemeente, maar middelhuur betekent vaak doorstroom. Dat zijn mensen die hier maar een paar jaar wonen en niet veel binding met de rest hebben. Dat maakt het lastiger om die gemeenschap te creëren. Meer mengen in doelgroepen is aan te bevelen voor bredere acceptatie en betere binding. Maar desondanks blijven we dat wel proberen met inzet van de community managers. En hopelijk kunnen we met het prijzengeld ook de binding met de rest van de buurt nog een extra kontje geven. Het geld verdwijnt in ieder geval niet op een grote hoop, we doen er iets tastbaars mee.”
Cover: ‘Rhapsody, Amsterdam-West’ door Tangram (bron: tangramarchitekten.nl)