4 december 2012
4 minuten
Verslag Verslag van de eerste ronde sessies op het congres Verbinden van Duurzame Steden.
Sessie TOD-lessen uit het buitenland
Nederlandse experts Wendy Tan (UvA), Paul Chorus (provincie Noord-Holland) en Sander Lenferink (RUN) lichtten buitenlandse casussen rond Transit Oriented Development toe – waaronder Portland en Tokyo. Praktijkexperts Bas Govers (Goudappel Coffeng) en Rob van der Bijl (RVDB) reageerden op de casussen. Welke lessen moeten we voor Nederland trekken?
Opmerkelijke punten in deze sessie:
Het succes van Portland is te danken aan:
- een heldere visie van de overheid op multimodaal vervoer i.r.t. ruimtelijke ontwikkeling;
- een cultuuromslag bij burgers (zeer sterke lobby vanuit intellectuele deel van de samenleving, centrale rol voor ‘advocacy groups’, kritische reflectie vanuit belangengroepen, grote betrokkenheid);
- een -transparante- overheid die sterk stuurt en de consequente aanpak al decennialang volhoudt. Burgers willen TOD en de overheid volgt.
In Tokyo stuurt de overheid sterk en de burger speelt nauwelijks een rol.
De belangrijkste rol van de overheid is om de markt in beweging te krijgen (en vervolgens te faciliteren). Dat gebeurt met instrumentarium dat investeringen uitlokt (investeren in stations- en vastgoedontwikkeling). Sturing op bebouwingsdichtheden, functiedifferentiatie, flexibele zonering e.d.
In Edinburg wordt geëxperimenteerd met het instrument Tax Increment Financing.
(N.B. In Nederland is het URD-project Delta Oost daarmee ook aan de slag!): Voorinvesteringen in bv. infrastructuur financieren met voorziene toekomstige waardestijging van het te ontwikkelen gebied waar die nieuwe infrastructuur een impuls aan moet geven. Het toepassen van TIF in Nederland vraagt wel om aanpassing van ons fiscale regime.
Lessen voor Nederland:
- De markt moet het in principe doen, maar durf als overheid wel de regie te nemen, ook/juist als je veel van de markt verwacht.
- Ondersteun met krachtige instrumenten.
- We hebben in Nederland een krachtige bestuursstructuur die successen mogelijk maakt.
- Zolang de burger zich verzet tegen welke ruimtelijke ingreep ook, zal het nooit wat worden met TOD. Dus TOD moet veel meer onderdeel worden van het publieke debat (draagvlak verwerven).
Sessie Reflecteren op de Nederlandse TOD-praktijk
Twee actuele transit oriented development-projecten in Nederland zijn uitgebreid besproken. De ene is 'Zevenaar-Oost' door Cor Hartogs (Stadsregio Arnhem-Nijmegen) en de ander is StedenbaanPlus door Herman Gelissen (StedenbaanPlus). Een wetenschappelijk panel, bestaand uit Willem Salet (UvA), Luuk Boelens (Universiteit Gent) en Erwin van der Krabben (RUN), regeerde op de casussen. Welke conclusies kunnen we trekken over hoe het verder moet met TOD in Nederland, mede naar aanleiding van de eerste sessie waarin de lessen uit het buitenland aan de orde kwamen?
Opmerkelijke punten:
- Behandeling van de casus Zevenaar Poort riep de vraag op welke ruimtelijke ontwikkeling je moet nastreven op zo'n transferknoop (tussen snelweg en regionaal OV). Hier zit spanning tussen een gezonde OV-exploitatie (veel ruimtelijke functies gewenst) en een gezonde regionale economische structuur (geen kannibalisatie van bv detailhandel en kantoren, dus vooral bouwen rond hoofdstations en niet teveel versnipperen).
- In StedenbaanPlus (Platform van concessieverleners voor het OV) is sprake van - in structuurplannen geborgde- sterke regionale afstemming van OV-netwerk, ruimtelijke ontwikkeling en ketenmobiliteit (o.a. relatie met auto- en fietssysteem). De Provincie ZH probeert de markt zoveel mogelijk naar de StedenbaanPlus-stations te sturen. In Spoorzone Gouda en Den Haag Laan van NOI gaan nu ontwikkelgesprekken gestart worden met partijen die daar zitten, zgn. alliantiegesprekken. Dus vooral ook richten op aanpassingen van de bestaande (TOD-) situatie.
- Zijn we met TOD in tijden van crisis en klimaatsverandering wel op de goede weg? We praten er al zo lang over en moeten we niet naar heel andere aanpakken? Ga dichter op klantwensen zitten (wat beweegt hen, hoe beleven zij transport e.d.?).
- Ga regionaal i.p.v. lokaal grondbeleid voeren. Dat biedt echte kansen voor knooppuntontwikkeling. Dat doet wel pijn, maar is moeilijk en mogelijk.
- TOD differentiëren. Maak verschil in mate van verstedelijkingsdruk.
Lessen:
- Bouw geen woningen buiten invloedsgebieden van stations.
- Breng differentiatie aan in stations. Daar horen verschillende ruimtelijke profielen bij. Heb bij bv. station Zevenaar Poort geen TOD-ambities, bij StedenbaanPlus juist wel.
- Goed het proceskarakter in de gaten houden (naast bestuurders ook burgers en bedrijven betrekken, werk met scenario's ivm crisis).
- Tenslotte: geen universele aanpak van TOD nastreven! En vernieuw TOD zoals in Vancouver.
Zie ook:
- Nieuwe arrangementen in een horizontale wereld (verslag plenair programma)
- Interview met prof. Luca Bertolini over Transit Oriented Development (TOD)
- Verslag en presentaties startconferentie GO-Spoor beschikbaar
- Alternatieven voor een actief grondbeleid – interview met prof. Erwin van der Krabben
Cover: ‘2013.12.06_Innovaties voor de integratie van ruimte en mobiliteit_180’