Waterpijpen in de grond door KatMoy (bron: shutterstock.com)

Inpassing energie-infra: het gaat grondeigenaren niet alleen maar om geld

17 oktober 2022

4 minuten

Onderzoek De energietransitie vergt aanleg van nieuwe energie-infrastructuur. Grondeigenaren moeten daaraan meewerken. Mark Koelman deed promotieonderzoek naar hun motivatie. Conclusie: grondeigenaren blijken veel ontvankelijker bij noodzakelijke ruimtelijke ontwikkelingen dan algemeen wordt gedacht.

Om de transitie naar een toekomst met louter hernieuwbare energie te realiseren, moet de bestaande energie-infrastructuur fors worden uitgebreid. In een recent bericht pleit de Rijksbouwmeester voor ‘energieplanologie’ omdat voor de ruimtelijke en landschappelijke inpassing van deze infrastructuur significant meer land nodig is dan voor de oude energie-infra. Deze claim leidt in veel gevallen tot spanningen met andere gebruikers en bestemmingen van land. Bijvoorbeeld grondeigenaren die geconfronteerd worden met netuitbreidingen, daar bezwaar tegen indienen met significante vertragingen en budgetoverschrijding tot gevolg. Ondanks deze gevolgen is er tot nu toe weinig kennis over de onderliggende motivaties van grondeigenaren die zich voor of tegen netuitbreidingen uitlaten.

Niet zichtbaar

De reden om de nadruk van mijn onderzoek op ondergrondse infrastructuur te leggen komt voort uit de afwezigheid van het zicht-aspect. Bij windturbines, zonnepanelen, onderstations en hoogspanningsmasten is hiervan uiteraard wel duidelijk sprake: het gaat om grote ingrepen in het landschap. Ik vroeg mij af of de motivatie voor grondeigenaren anders is wanneer het gaat om ondergrondse hoogspanningskabels. Het doel van dit onderzoek was om in afwezigheid van het zicht-aspect de onderliggende motivaties te duiden: waar gaat het grondeigenaren nou echt om als zichtbare landschappelijke elementen geen invloed hebben?

Centraal stonden de meningen van tweehonderd grondeigenaren in de kop van Noord-Holland. Tijdens het onderzoek werden gegevens geanalyseerd die voortkwamen uit de interviews die rentmeesters voerden met de grondeigenaren, voorafgaand en gedurende de inpassing van ondergrondse hoogspanningskabels.

Om weerstand tegen de inpassing van energie-infrastructuur te beperken, moet er dus niet alleen gekeken worden naar maximale individuele compensatie

Het NIMBY-argument wordt vaak toegeschreven aan individuen die positie nemen tegen de komst van energie-infrastructuur. De werkelijkheid blijkt anders, zo blijkt uit mijn onderzoek rond de aanleg van ondergrondse hoogspanningskabels. Voor driekwart van de grondbezitters wegen de baten voor de gemeenschap namelijk zwaarder dan eigen financieel gewin. Binnen de wetenschap is daar al langer een ander beeld bekend waarbij de onderliggende motieven minder eenduidig zijn. Dit beeld is veel genuanceerder dan het algemene beeld dat gecreëerd wordt over grondeigenaren in de media.

Dezelfde vergoeding

De resultaten van het onderzoek tonen aan dat maar weinig grondeigenaren uit zijn op maximale compensatie of eigen gewin. Hier ligt de maximale wettelijke vergoeding die netbeheerders kunnen geven ook vooral aan ten grondslag. Elke grondeigenaar krijgt dezelfde vergoeding. Deze gelijke verdeling is vaak voldoende voor grondeigenaren om mee te willen werken. Uiteindelijk laat maar vijf procent van de grondeigenaren zich duidelijk leiden door motieven gebaseerd op NIMBY-argumenten.

Waterleidingen opgerold door PDPics (bron: pixabay.com)

‘Waterleidingen opgerold’ door PDPics (bron: pixabay.com)


Wat kunnen netbeheerders en andere partijen die betrokken zijn bij de energietransitie met deze informatie? Het betekent dat veel meer tijdwinst te behalen valt omdat de grootste groep grondeigenaren zonder grote bedenkingen meewerkt en akkoord gaat met de wettelijk vastgestelde vergoeding. Een klein aantal grondeigenaren zal principieel in de weerstand schieten en deze partijen zijn ook na een uitgebreid participatieproces niet te overtuigen.

Netbeheerders kunnen daarom veel sneller handelen omdat het niet nodig is om eerst alle grondeigenaren te spreken voordat een juridische gedoogprocedure wordt gestart door de netbeheerder. Op deze manier is het zomaar mogelijk de aanleg van nieuwe ondergrondse infrastructuur te versnellen met een half tot anderhalf jaar.

Het bredere belang

De vraag is daarnaast of de conclusies van mijn onderzoek ook van toepassing zijn voor de ruimtelijke inpassing van windturbines of zonneparken. Juist het zichtaspect speelt daarbij natuurlijk een grote rol. Maar we kunnen wel iets met de conclusies uit de aanleg van niet zichtbare infrastructuur. Het doel was namelijk om bewust het zichtaspect buiten het onderzoek te laten om de overige onderliggende motivaties beter te analyseren.

Voor driekwart van de grondbezitters wegen de baten voor de gemeenschap namelijk zwaarder dan eigen financieel gewin

Uiteindelijk kan op basis van de resultaten van dit onderzoek geconcludeerd worden dat om weerstand tegen de inpassing van energie-infrastructuur te beperken er dus niet alleen gekeken moet worden naar maximale individuele compensatie. Er kan veel beter ingespeeld worden op het bredere maatschappelijke belang. Zo kan – en veel gemeenten en provincies doen dit ook al – met de inpassing van wind- en zonne-energie bijvoorbeeld meer ingezet worden op samenwerking in de vorm van coöperaties waarin in ieder geval omwonenden deelnemen.

Ongelijk verdeeld

Dit zorgt niet alleen voor betrokkenheid van de omgeving, maar voorkomt ook dat de lusten – grondeigenaren die geld verdienen door hun grond ter beschikking te stellen – en de lasten – (ervaren) visuele vervuiling door windmolen of zonnepanelen – ongelijk verdeeld worden. Het onderzoek laat zien dat hiervoor voldoende aanknopingspunten zijn omdat voor grondeigenaren niet alleen de individuele compensatie van belang is. In tegendeel, zelfs.

Het onderzoek van Mark Koelman is hier te lezen


Dit artikel verscheen eerder op Binnenlands Bestuur


Cover: ‘Waterpijpen in de grond’ door KatMoy (bron: shutterstock.com)


Mark Koelman door Mark Koelman (bron: linkedin.com)

Door Mark Koelman

Mark Koelman is senior projectleider gebiedsontwikkeling bij Provincie Flevoland en buitenpromovendus energietransitie aan de Universiteit Utrecht


Meest recent

Kantoren rondom tuin in Warschau, Polen door Grand Warszawski (bron: Shutterstock)

Hittestress en de Europese stad: maak meer gebruik van innovatie en co-creatie

In Europese steden wordt veel te weinig gedaan om hittestress te beperken. Dat concludeert adviesbureau Sweco. De onderzoekers bevelen aan de nadelige effecten van hitte in steden te verzachten door onder meer innovatie en co-creatie.

Onderzoek

15 juli 2024

Typische Nederlandse polder door Wut_Moppie (bron: shutterstock)

Gebiedsgericht werken in het landelijk gebied, deze bouwstenen helpen op weg

Gebiedsgericht werken in het landelijk gebied is kansrijk maar dan moet er wel aan verschillende randvoorwaarden worden voldaan. Marijn van Asseldonk van Het PON & Telos zet er zes op een rij.

Analyse

15 juli 2024

Eerste woning in Sidhadorp, Lelystad door Rob Bogaerts / Anefo (bron: Wikimedia Commons)

Van de groeikernen via Vinex naar de Novex, Michelle Provoost zoekt naar lessen

Vinex blijft de gemoederen bezig houden, nu ook in een historisch perspectief en een vergelijking met de groeikernen. INTI-directeur Michelle Provoost pleitte in de PBL-Academielezing voor meer continuïteit in beleid.

Verslag

12 juli 2024