Opinie In de onlangs gepresenteerde Actieagenda Wonen ligt volgens Flip ten Cate en Ben Kuipers te veel nadruk op snel en veel woningen bouwen. Daarom vragen zij namens ontwerpend Nederland om meer aandacht voor ruimtelijke kwaliteit. Want: “Wie dertig jaar terugkijkt ziet de schitterende voorbeelden waaruit blijkt dat we het kunnen, maar ook de ongelukken waartoe het haastig oplossen van een als zeer urgent ervaren probleem kan leiden.”
Veel mensen liggen wakker van de woningnood. Na gezondheid is het woningvraagstuk het belangrijkste onderwerp op de politieke agenda. Er moeten in tien jaar tijd maar liefst een miljoen woningen worden gebouwd. Een brede coalitie van partijen die belangen hebben in de bouw heeft onlangs een actieagenda gepresenteerd om de woningnood op te lossen. Hun voorstel: laat een nieuwe minister van Wonen de lijnen uitzetten, trek een zak geld open, versimpel de regels en laat de nieuwe woningen als standaardpakketten uit de fabriek rollen.
Focus op snel bouwen onverstandig
Angst is een slechte raadgever en nuchterheid is wel op zijn plaats. De afgelopen dertig jaar is, ieder jaar opnieuw, de boodschap geweest: er is een grote woningnood. De hele Vinexoperatie is gebouwd op de opdracht om een miljoen woningen te bouwen in tien jaar tijd. Het is nooit gebeurd. Het bouwtempo schommelde tussen 55.000 en 75.000 woningen per jaar, jaar-in jaar-uit veel te weinig, maar desondanks bleef het credo: 1 miljoen erbij in 10 jaar.
Is het nooit gebeurd? Nou ja, halverwege de jaren zestig werden er inderdaad 100.000 woningen per jaar gebouwd, zelfs nog iets meer dan dat. Ze werden industrieel gebouwd, in de fabriek. En de minister van Volkshuisvesting, Bogaers heette de man, zwaaide de scepter en bepaalde waar die huizen kwamen. Zo maakten we de Bijlmerflats die veertig jaar later alweer zijn afgebroken. De Actieagenda Wonen wil precies dit, en dat is nu nog veel onverstandiger dan het toen al was.
Laten we het probleem niet bagatelliseren. Huizenprijzen zijn sky high gestegen, voor starters is geen woning te vinden, in de stad al helemaal niet. Een groot deel van de laagste inkomens gaat op aan huur voor een veelal te krappe woning – en door de schandalige ‘verhuurderheffing’ komen die knaken van armlastigen niet terecht in de woningbouw, maar vloeien ze naar de schatkist.
Behalve van woningnood liggen mensen van veel meer wakker. Van de nieuwe ziektes die van dieren op mensen overspringen. En van het klimaatprobleem. Van de opdracht om zonder fossiele brandstof (gas, benzine, kolen) voldoende energie op te wekken. Van de afname van het aantal dier- en plantensoorten. Van de windmolens in hun achtertuin. Van de uitputting van de aarde en de grondstoffen. Van de toenemende scheldpartijen over en weer. Van het niet gehoord worden. Van de vele nieuwkomers of juist van de agressie tegen die nieuwkomers.
Meer aandacht ruimtelijke kwaliteit
De verdienste van de Actieagenda Wonen is dat de lobby van bouwers en gemeenten niet stopt bij het credo ‘bouwen, bouwen, bouwen’ en dan het liefst razendsnel, uiterst goedkoop en zonder obstakels in een maagdelijk weiland. Wie zo bouwt vergroot de problemen op de andere terreinen alleen maar, bijvoorbeeld voor mobiliteit, biodiversiteit, stikstof, fijnstof, klimaatadaptatie en inclusiviteit. In ons land gebruiken we jaarlijks meer weiland voor de bouw van nieuwe woningen dan in alle andere andere Europese landen, op Cyprus na. We zijn België ruimschoots voorbij in ‘groenconsumptie’ – en terwijl dáár een actiegroep ‘Betonstop’ bestaat, hebben wij actieagenda’s die nóg meer groenconsumptie bepleiten. Gelukkig wil de Actieagenda niet alleen dat: er valt ook een pleidooi te lezen voor veel ruimtelijke kwaliteit, duurzaamheid en innovatie in de woningbouw.
Des te opvallender is het dat de experts op het gebied van ruimtelijke kwaliteit, de stedenbouwkundigen, landschapsarchitecten en bouwkundig architecten die de plannen moeten maken om de ambities uit te kunnen voeren, en de kwaliteitscommissies die iedere dag opnieuw over die kwaliteit in gesprek gaan, in de Actieagenda niet betrokken worden. Staan zij dan niet te trappelen om hun bijdrage te kunnen leveren aan deze nationale opgave? Niets is minder waar. De ontwerpsector maakt zich al jaren sterk om oplossingen te zoeken voor de gigantische nationale opgave. Voorbeelden daarvan zijn het ontwerponderzoek, en de experimenten die zijn uitgevoerd vanuit de ontwerpsector om over te stappen van de traditionele betonbouw naar houtbouw door het toepassen van zogenaamd CLT (cross laminated timber of kruislaaghout), waarmee ongekende bouwmogelijkheden worden geboden die bovendien leiden tot een enorme milieuwinst.
‘Honingraatflats de Bijlmer - Amsterdam’ door Aerovista Luchtfotografie (bron: Shutterstock)
Integrale ruimtelijke ontwikkeling
Hier ligt het belangrijkste verschil met de aanpak en oproep van de Bouwalliantie: landschapsarchitecten en stedenbouwkundigen richten zich niet sec op woningbouw maar op stedenbouw en landschapsbouw. Het gaat om het totaal van ruimtelijke voorzieningen en kwaliteiten die maken dat het goed wonen is op een plek. De ruimtelijk ontwerpsector zet zich in om met het oplossen van de woningnood ook de klimaatopgave aan te pakken door het voorkomen van hittestress en wateroverlast. En om de segregatie in de maatschappij terug te dringen door wijken te ontwerpen waar mensen van verschillende leeftijd, afkomst en inkomen met elkaar wonen. En door samen met de bewoners, samen met de gemeenten en provincies, samen met de bouwondernemers, natuureigenaren en energiebedrijven steden en landschappen te ontwerpen waar ook voor de natuur leefruimte wordt geboden, wat de biodiversiteit én het leefklimaat ten goede komt. Waar de energie en het voedsel dat de bewoners nodig hebben wordt geproduceerd op een wijze die een aantrekkelijk landschap oplevert, zonder dat de bodem verder daalt.
En ja, om dat voor elkaar te krijgen is meer richting en geld nodig van de rijksoverheid. Een nieuwe minister kan daar zeker bij helpen, zeker als die ook de samenwerking met vakministeries als LNV, EZK en V&W kan afdwingen en over serieuze budgetten beschikt om te kunnen investeren. Echter: niet wonen, of volkshuisvesting zoals dat vroeger heette, moet dan de core business worden van dat ministerie, maar integrale ruimtelijke ontwikkeling: een ministerie voor de kwaliteit van de leefomgeving dus.
Nationaal belang
Er wordt al enige tijd gewerkt aan een nieuwe bouwcultuur, waarin overheden, bewonersgroepen, ontwerpers en ondernemers en investeerders samenwerken aan een land waar we ook over dertig jaar trots op kunnen zijn. Die samenwerking komt hortend en stotend op gang. Wie dertig jaar terugkijkt ziet de schitterende voorbeelden waaruit blijkt dat we het kunnen, maar ook de ongelukken waartoe het haastig oplossen van een als zeer urgent ervaren probleem kan leiden. Die ongelukken leveren jaren van ergernis en spijt op, met hoge kosten van sloop, nieuwbouw en sanering als gevolg.
Onlangs heeft de rijksoverheid in de Nationale Omgevingsvisie bepaald dat goede ruimtelijke kwaliteit een nationaal belang is. Voor het tot stand brengen van die kwaliteit wordt iets meer dan een miljoen euro per jaar uitgetrokken. Dat is volstrekt ontoereikend En het is veelzeggend dat de Actieagenda Wonen om twee miljard vraagt. Voor de wateropgave is een Deltacommissaris aangesteld, met bijhorende organisatie en budgetten. Iets vergelijkbaars is ook nodig voor de ruimtelijke kwaliteit van het landschap en de steden. Het is na de verkiezingen aan de nieuw gekozen partijen en bewindslieden om een organisatie op te zetten die daadkrachtig en financieel krachtig is uitgerust voor de kwalitatieve verbetering van Nederland.
Veel mensen liggen wakker van de toekomst die ze vrezen. Wij niet. We zijn al aan het tekenen aan de toekomst die we wensen. Dat is leuk en inspirerend, en we doen het samen met onze vrienden in de bouw, in de natuur, in de energiesector, de economie en de overheid. Opdat ons land in 2030 nog aantrekkelijker is dan nu.
Wilt u reageren op dit artikel of een gastbijdrage voor Gebiedsontwikkeling.nu schrijven over een ander onderwerp? Bekijk dan hier de mogelijkheden.
Cover: ‘Schieoevers Delft’ door M.Minderhoud (bron: commons.wikimedia.org)