Persoonlijk Combineer een place-based met een people-based benadering: investeer niet alleen in gebieden maar ook in mensen. Aldus Frank van Oort, lid van het academisch comité van de opleiding Master City Developer en hoogleraar Stedelijke en Regionale Economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. De EU heeft jaren lang vooral ingezet op het versterken van achterblijvende gebieden, maar verbeter je daarmee ook de positie van achterblijvende groepen in de bevolking? Door beter inzicht te verschaffen in wat werkt en wat niet hoopt Van Oort een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van vitale stedelijke gebieden.
Wat is jouw belangrijkste fascinatie in het onderzoek naar stedelijke gebiedsontwikkeling anno 2016?
Wat mij triggert, vanuit de stedelijke economie, is hoe een stad functioneert en groeit. Welke processen spelen er en welke maken het verschil? Moeten we investeren in een gebied of juist in de mensen en bedrijven? Kiezen we met andere woorden voor een place-based of people-based benadering?
Place-based of people-based?
Sommigen geloven sterk in een place-based benadering: als je investeert in een gebied, dan wordt het vanzelf aantrekkelijk en zul je mensen aantrekken en vasthouden. Anderen draaien de redenatie om: door te investeren in mensen en bedrijven, creëer je een omgeving die investeringen in het gebied aanjaagt.
En welke van de twee benaderingen verdient de voorkeur?
Het is volgens mij een kwestie van combineren. Gebied, mensen en bedrijven zijn sterk met elkaar verbonden. Ik zie ze als een onderdeel van een systeem op verschillende ruimtelijke schaalniveaus: een gebied, een stad, een land en uiteindelijk de wereld. Alleen een mix van de twee benaderingen is effectief. Zo heb ik zelf college gegeven in Timisoara, een stad in Roemenië. Investeringen in human capital zijn belangrijk, maar zonder aanvullende investeringen in de regio leiden ze vooral tot een exodus van hogeropgeleiden. Je moet dus tegelijkertijd investeren in economische structuurversterking: creëer nieuwe banen die aansluiten bij wat mensen kunnen: matching van vraag en aanbod.
Wat is het recept voor een vitale stad?
Er is niet één recept, maar we krijgen wel steeds meer inzicht in wat werkt en wat niet. Als stedelijk econoom kijk ik onder meer naar de effecten van agglomeratie: de voor- en nadelen die stedelijke dichtheid met zich mee brengen, bijvoorbeeld als het gaat om de bereikbaarheid van banen en voorzieningen. De kunst is om de voordelen van clustering te vinden en te benutten op het juiste schaalniveau.
Op welk schaalniveau moeten agglomeratievoordelen gezocht worden?
Dan kan op alle schaalniveaus, maar ik denk dat we vooral naar arbeidsmarktgebieden moeten kijken vanwege het belang van menselijk kapitaal. Zo ontwikkelt de regio Rotterdam-Den Haag zich steeds meer tot een dubbelstad met één arbeidsmarkt. Ook de nabijheid van andere steden in binnen- en buitenland kan de agglomeratiekracht versterken; we noemen datborrowed size. Zo ontlenen Rotterdam en Den Haag aantrekkingskracht aan de nabijheid van Amsterdam en Brussel.
Wat is de rol van stedelijke overheden in dit verband? Is een faciliterende rol toereikend?
Faciliteren alleen is niet voldoende. Overheden begrijpen dat ze in de huidige kenniseconomie innovatie en kennisuitwisseling moeten stimuleren. Dat kun je doen door partijen bijeen te brengen. Veel provincies en steden komen met werkprogramma’s waarin ze samen met betrokkenen acties formuleren. De overheid faciliteert dus samenwerking en dat is prima. Faciliteren is een noodzakelijke voorwaarde voor succes, maar niet per se een voldoende voorwaarde. Je kunt er mee voorkomen dat je een wedstrijd verliest, maar het stelt de zege nog niet veilig. De vraag is daarbij hoe investeringen in gebieden, mensen en bedrijven effectief te organiseren. Wat kunnen mensen en bedrijven zelf doen? Wanneer wordt het een chaos? Een zekere mate van sturing is daarbij vereist.
Kunnen steden van elkaar leren?
Absoluut. Alle steden staan voor soortgelijke uitdagingen: ze zoeken naar concurrentievoordeel en verkennen verschillende mogelijkheden om dat voordeel te behalen. Bovendien gaan de ontwikkelingen snel. Steden moeten zich snel kunnen aanpassen aan nieuwe ontwikkelingen die op ze afkomen: hun adaptief vermogen wordt op de proef gesteld. Inzicht in effectieve strategieën van andere steden kan dan behulpzaam zijn. Daarna is het zaak succesvolle strategieën niet één op één te kopiëren, maar aan te passen aan het DNA van de stad.
Tot slot: waarom raad je mensen aan de MCD opleiding te volgen?
De Master City Developer gaat niet alleen over de vraag wat een stad vitaal maakt, maar ook hoe je de benodigde investeringen organiseert en communiceert. We trainen deelnemers in wetenschappelijk denken en onderbouwen, maar ook hoe ze goede argumenten aan anderen kunnen overbrengen en daadwerkelijk kunnen zorgen voor verandering. Kortom: to make it happen.
Cover: ‘mensen en gebieden’