25 juni 2015
4 minuten
Nieuws In ons land ontwikkelt zich langzaam maar gestaag een netwerk van grote en middelgrote steden. Dit netwerk is zichtbaar in de onderlinge zakelijk relaties, maar vooral in zowel dagelijkse- als verhuisbewegingen van hoger opgeleide jongeren. Die hoogopgeleide, jonge kenniswerkers bewegen nauwelijks van binnenstad naar suburb, maar springen van binnenstad naar binnenstad. Er ontstaat zo een geïntegreerd netwerk van stedelijke knopen. Ruimtelijk beleid zal deze realiteit onder ogen moeten zien en een eveneens geïntegreerde benadering moeten kiezen. Een benadering die over de grenzen van sectoren en regio’s heen gaat.
Het afgelopen jaar analyseerden wij in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de ontwikkeling van ruimtelijke patronen in ons land. Meer concreet bekeken we veranderingen in de economische structuur en naar de het veranderende (intergemeentelijk) verplaatsingsgedrag van de Nederlanders in de afgelopen 15 tot 25 jaar. Voor die laatste analyse maakten we gebruik van verschillende grootschalige databestanden van het CBS.
Wat we zien is allereerst een voortzetting van wat al was; ruimtelijke patronen zijn hardnekkig. Dus nog steeds wonen en bewegen de meeste mensen in ons land in stadsgewesten en binnen streken. Het zijn de bekende daily urban en regional systems. Die werk- en leefomgeving, waarin de meerderheid van onze bevolking leeft, vertoont wel groei in omvang als gevolg van onze toenemende mobiliteit. Wanneer we de data analyseren zijn zo’n 25 van dergelijke systemen waar te nemen.
Maar, bovenop deze bekende structuur zien we een nieuwe structuur in ontwikkeling, een structuur gedreven door de kennisintensieve economische sectoren en gedomineerd door jonge, hoogopgeleide alleenstaanden of tweeverdieners, kennisintensieve bedrijvigheid en hoogwaardige voorzieningen. Hogeropgeleiden, inmiddels circa dertig procent van de bevolking, vertonen een grote gehechtheid aan de stad, en dan in het bijzonder aan de binnenstad. Het klassieke patroon van verhuizen naar suburb of provincie in de fase waarin een gezin wordt gesticht, is gekanteld. Men blijft en de trend is dat ook oudere hoogopgeleiden terug keren naar de (binnen)stad. Deze stedelingen verplaatsen zich frequent voor woon-, werk- en vrijetijdsdoeleinden tussen de binnensteden van het netwerk. Zie ter illustratie maar eens hoe vol de ooit verguisde hoge snelheidstrein tussen Amsterdam en Rotterdam is, met name met jonge professionals. Voor deze groepen vormt Nederland feitelijk één grote metropool. Die nieuwe netwerkstedeling winkelt in Utrecht, terwijl hij woont in Den Haag en werkt in Rotterdam. Maar je treft hen minder in de omringende suburbs als Houten, Zoetermeer of Spijkenisse. Het fenomeen doet zich vooral voor in de Randstad en in iets mindere mate in Noord Brabant. Verder van de Randstad gelegen steden als Groningen en Maastricht zijn als toeleveranciers van jonge hoogopgeleiden verbonden met het nationale netwerk. Andere middelgrote steden, zoals Zwolle, Arnhem en De Bosch vormen “stepping stones” tussen landsdelen en functioneren binnen het netwerk op basis van specifieke voordelen (ligging, prettig woonklimaat). Deze trek naar de steden van de hoger opgeleide groepen gaat hand in hand met een concentratie van hoogwaardige werkgelegenheid in de binnensteden. Kantoren in de suburbs staan leeg; in de binnensteden zijn de vierkante meters kantoorruimte niet aan te slepen.
Deze stedennetwerken strekken zich over de grenzen van onze (territoriale) bestuurlijke eenheden uit. Daarmee verband houdende relevante beleidstaken op gebieden als economie, onderwijs, infrastructuur of woningmarkt trekken zich evenmin iets aan van de grenzen van steden of provincies. Zo heeft het interstedelijk netwerk behoefte aan snelle interstedelijke verbindingen, strekt de woningmarkt voor hoogopgeleide stedelingen zich uit van binnenstad Amsterdam tot de Kop van Zuid in Rotterdam (maar niet het gebied er tussen) en biedt de Amsterdamse Stopera maandelijks vermaak voor bezoekers van ver buiten de Amsterdamse regio. Op zijn beurt is het interstedelijk netwerk opgenomen in het internationale verband van steden zoals de regio London, München of Parijs. Voor ruimtelijk economisch beleid betekent dit dat de opgaven steeds meer interregionaal worden en steeds minder gebonden zijn aan een gebied. Territorialiteit verliest het in belang van functionaliteit. En, in plaats van Agenda Stad zouden we het beter kunnen hebben over de Agenda Stedelijk Netwerk.
Veranderingen in de omvang van verhuisbewegingen in de periode 2006-2012 ten opzichte van periode 1999-2005. De blauwe steden zijn de “winnaars”, daar is sprake van een sterke toename van vestigers. Opvallend zijn de relaties tussen Randstad steden onderling en de trek naar Amsterdam in het bijzonder
Zie ook:
Cover: ‘2015.06.25_agenda stad_cover’