Interview De landelijke overheid moet vooral faciliteren, maar gemeenten bepalen met woningcorporaties en projectontwikkelaars waar gebouwd moet worden. Dat stelt Jan-Sebastian van Lissum, nummer 22 van de BBB-lijst, in de eerste aflevering van ‘Ruim Keuze’, de podcast van Gebiedsontwikkeling.nu. Hierin leggen de grootste politieke partijen in aanloop naar de verkiezingen kort en bondig uit hoe zij denken over de ruimtelijke inrichting van Nederland.
Erfdelen? 50.000 nieuwe woningen. Permanente bewoning van vakantiewoningen? 35.000 extra woningen. Straatje erbij: 75.000 woningen. Het splitsen van woningen kan potentieel 100.000 nieuwe huizen opleveren. En het droge deel van de Oostvaardersplassen? Daar kunnen veel beter 100.000 huishoudens een nieuwe plek krijgen. Concrete plannen genoeg in het verkiezingsprogramma en in de plannen van BBB. Maar hét ene concrete getal waar het al jaren over gaat in het vakgebied, het totaal aantal te bouwen nieuwe woningen, wil Jan-Sebastian van Lissum niet noemen. “Wij willen vooral dat twee derde van de nieuwbouw voor lagere en middeninkomens wordt gebouwd. Huur en koop.”
Geen windmolens, wel maatwerk
Voor welke ruimtelijke oplossing er uiteindelijk ook wordt gekozen na de verkiezingen, als het aan BBB en Van Lissum ligt krijgen gemeenten sowieso de touwtjes in handen. De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening mag de kaders aangeven en het Rijk heeft de belangrijke taak om de procedures te versnellen. Zo wil BBB dat de Raad van State woningbouwprojecten prioriteit geeft. Maar gemeenten bepalen uiteindelijk waar gebouwd moet worden. “Je kunt wel denken in Den Haag: we gaan zoveel duizend van deze woningen bouwen. Maar daarom hebben we nu een overschot aan eengezinswoningen.”
In de podcastserie ‘Ruim Keuze’ vraagt hoofdredacteur Joost Zonneveld van Gebiedsontwikkeling.nu de grootste politieke partijen in de peilingen – peildatum 15 oktober – naar hun visie op ruimtelijke ordening. Voor de serie zijn NSC, GroenLinks-PvdA, VVD, BBB, PVV en D66 benaderd. De PVV wilde niet meewerken en D66 moest op het laatste moment verstek laten gaan.
Van Lissum noemt dat “lokaal maatwerk leveren” en dat moet volgens hem met grondeigenaren, de woningcorporaties en de markt. “Gemeenten kennen de lokale behoeftes, kennen de markt.” En die markt moet ook niet vergeten worden, benadrukt Van Lissum “Heel veel andere partijen vergeten om ook de markt te omarmen. Particuliere ontwikkelaars en investeerders moet je niet tegenwerken. Jaag ze niet weg in Box 3, maar houd het interessant voor deze groep om te blijven investeren.”
‘Jan-Sebastian van Lissum (BBB, rechts) en Joost Zonneveld’ door Richard den Haring (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)
Op die manier moet het platteland ook de komende jaren ruimtelijk leefbaar blijven. “Niet alleen investeren in probleemwijken in de grote stad, maar juist proberen te voorkomen dat er probleemwijken op het platteland ontstaan.” Windmolens passen zeker niet in dat toekomstbeeld. Die horen niet bij het erfgoed dat ons nagelaten is. “Met oplossingen als kernenergie kun je het landschap redden.” Daarentegen zijn maatwerk en een realistische blik wel essentieel. “Er wordt heel veel gedroomd over wonen, maar in dromen kan je niet wonen. Je moet realiteitszin hebben en gezond verstand gebruiken.”
Cover: ‘Jan-Sebastian van Lissum (BBB)’ door Esther Dijkstra (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)