20 juni 2016
3 minuten
Nieuws Den Haag moet gemeenten meer tijd gunnen om grondposities af te bouwen. Zo kan voorkomen worden dat financiële in plaats van kwalitatieve motieven de doorslag geven in de ruimtelijke ordening. Dat zegt de Enschedese wethouder en G32-bestuurslid Jeroen Hatenboer in een interview met vakblad ROm.
VVD-wethouder ziet grondbedrijf als voornaamste sta-in-de-weg voor ruimtelijke kwaliteit, blijkt uit een interview in vakblad ROm
‘Gemeenten denken nog steeds geld te kunnen verdienen met grond. Daar zit de kern van het probleem’, zegt Hatenboer, die als wethouder stedelijke ontwikkeling tevens verantwoordelijk is voor het grondbedrijf.
Liever helemaal géén grondbedrijf
'In Enschede is inmiddels 80 miljoen euro afgeboekt op grondposities van de gemeente', vertelt Hatenboer in ROm. Als het aan hem ligt, gaat dat naar de 100 miljoen euro. Maar het liefst nog wil hij helemaal van het gemeentelijke grondbedrijf af als risicovol belegger. ‘Even terug was dat nog vloeken in de kerk. De financiële boys waren de helden van de stad. Er vloeiden miljoenen euro’s aan vaste afdrachten richting de algemene middelen. Ik ben voorstander van een compacte dienst die de opgebouwde kennis en ervaring inzet ten behoeve van een verantwoord ruimtelijk beleid. Dat wordt nu voorzichtig omarmd. Het heeft wel bloed zweet en tranen gekost om zover te komen. Ik heb met dit standpunt veel tegenwerking gehad, maar ik zit er nog steeds en ga door’, aldus Hatenboer in ROm.
AMvB voor afboeken grondposities
Daarnaast vertelt Hatenboer dat hij zich sterk heeft gemaakt voor een regionale Twentse woonvisie. ‘Kwantitatief liggen er inmiddels afspraken en binnen twee jaar moeten er ook kwalitatieve liggen. Wij gaan samen sturen op ruimtelijke kwaliteit en dus strategisch programmeren in het kader van de netwerkstad, die uiteindelijk 325.000 inwoners zal omvatten. We hebben geïnventariseerd waar de gemeentelijke grondposities liggen en hebben in principe overeenstemming over de systematiek hoe we die strategisch gaan inzetten. Daar is het soms ingewikkeld om tot een gezamenlijke aanpak te komen. Sommige grondposities zijn nog te groot of liggen op plekken die we eigenlijk niet meer zouden moeten ontwikkelen. Maar gemeenten denken nog steeds geld te kunnen verdienen aan grond. Daar zit de kern van het probleem. Ik vind dat Den Haag daar te weinig oog voor heeft. Met de Provincie Overijssel zijn we in overleg over een oplossing. Het zou helpen als het Rijk met een AMvB gemeenten langer de tijd geeft, bijvoorbeeld twintig jaar, om posities af te boeken.’
Hatenboer: ‘We zijn geen marktpartij en zo moeten we ons ook niet gedragen, anders ga je de stad besturen met de boekhouding in de hand’, vervolgt hij stellig. ‘Dan ben je verplicht om inkomsten te genereren, ten koste van de natuurlijke rol die je hebt om te zorgen voor een goede ruimtelijke ordening. Zo hebben we te veel woningen op verkeerde plekken gekregen. Het gaat er niet om hoeveel geld je verdient met je stad, maar hoe je je stad aantrekkelijk en leefbaar maakt. Ik ben ook nog een liberale wethouder, dus ik zie daar heel veel ruimte voor de markt.’
In ROm nummer 6 leest u hoe Hatenboer de sturende rol van de gemeente wel voor zich ziet, niet op basis van grond, maar met alternatieve instrumentaria.
Cover: ‘Jeroen Hatenboer’