Onderzoek Het is niet eenvoudig om als jongvolwassene in deze tijd een dak boven het hoofd te bemachtigen. Concessies zijn onvermijdelijk. Stadsontwikkelaar Bram Djajadiningrat bracht ze in kaart. Conclusie: er zit een hiërarchie in de afwegingen van de jongeren en vanuit de vraagkant is er zeker ruimte voor creatieve oplossingen.
Het eigenwoningbezit onder jongvolwassenen nam de afgelopen jaren af. Daarbij komen ze ook nauwelijks in aanmerking voor een sociale huurwoning. De keerzijde is logisch: het aandeel jongvolwassen dat huurt van een private huurder of nog bij de ouders woont, groeide juist (zie grafiek 1). De urgentie voor een betaalbare woonoplossing voor deze doelgroep is dus groot. Maar welke woonconcepten en woonstrategieën kiezen jongvolwassen wanneer zij geconfronteerd worden met de beperkingen op de woningmarkt? Tot welke concessies zijn ze bereid?
‘Grafiek 1: Ontwikkeling (2012-2021) woonsituatie 18- tot 30-jarigen’ (bron: CBS)
Een onderzoek onder 322 woningzoekenden van 23 t/m 32 jaar uit de provincie Zuid-Holland werpt hier meer licht op. Het blijkt dat jongvolwassenen verschillend reageren op de beperkingen van de woningmarkt als zij zoeken naar nieuwe woonruimte. Het gaat hier om een heterogene groep met heterogene wensen, zo blijkt uit de respons. Wel is een hiërarchie te ontdekken in het gedrag van de jongvolwassene op de woningmarkt.
Liever inleveren op locatie of budget
Om zicht te krijgen op hoe de jonge woningzoekenden met de beperkingen omgaan, kregen ze verschillende woonstrategieën en -concepten voorgelegd, met de vraag om deze te beoordelen. De eerste reactie is om het beschikbare budget te vergroten wanneer het niet lukt om een passende woning te vinden. 53 procent ziet dit als optie. Het vergroten van het zoekgebied komt daarna in beeld (43 procent). De concessie wordt in eerste instantie dus liever niet gedaan op het niveau van de woning. Maar uiteindelijk is ook dit aspect aan de beurt.
Indien de jongvolwassene bereid is een aanpassing te doen op het niveau van de woning, kiest het grootste deel eerder voor woonconcepten waarmee ingeleverd wordt op de woonruimte. 22 procent ziet een studio als optie en 24 procent opteert voor een tiny house. Concepten waarmee ingeleverd wordt op de privacy zijn minder populair, bijvoorbeeld co-living (8 procent ziet dit als mogelijkheid) en een sociaal-woonconcept (14 procent). Onder dit laatste wordt het wonen met een specifieke doelgroep verstaan, bijvoorbeeld ouderen, statushouders of ex-daklozen. Antikraak wordt door 9 procent van de jongvolwassenen als een optie beschouwd en kraken is de minst populaire woonstrategie. Dit wordt door slechts 5 procent overwogen.
‘Vergelijking waardering woonconcepten en strategieën, als percentage van het totaal per keuze voor een optie’ door Bram Djajadiningrat (bron: eigen enquête)
Wanneer de jongvolwassenen vervolgens gevraagd worden om de woonconcepten en -strategieën te rangschikken scoort “toch niet verhuizen” het best. Het is een signaal dat de voorgelegde woonconcept en -strategieën in de meeste gevallen niet beter beoordeeld worden dan de huidige woonsituatie of dat zij een meer traditionele woonvorm ambiëren (die nu nog niet haalbaar is, zoals een eengezinswoning).
Hiërarchie in het gedrag
Botti et al. (2018) heeft onderzoek gedaan naar hoe mensen keuzes maken onder beperkingen en het bijpassend gedrag. De verschillende woonstrategieën -concepten zijn in het onderzoek gekoppeld aan deze gedragingen. Hierdoor is het mogelijk om een hiërarchie in gedrag aan te brengen. Jongvolwassenen reageren het meest met ‘afwijzing’, gevolgd door ‘naleving’, bijvoorbeeld door hogere woonlasten te accepteren. Wanneer de jonge woningzoekende een aanpassing wil doen aan zijn of haar woonwens gebeurt dit vervolgens het vaakst op locatie, vervolgens op ruimte, daarna privacy en als laatste de woonzekerheid. ‘Rebellie’ is het minst voorkomende gedrag.
In het onderzoek wordt uitgegaan van hypothetische situaties en wordt aangenomen dat uitgesproken voorkeuren door de respondenten corresponderen met het feitelijke gedrag. Afwijzing is in de realiteit soms niet mogelijk en het inleveren op ruimte kan op papier aantrekkelijker lijken dan in de werkelijkheid.
We zien verder een verschil in de voorkeuren op basis van leeftijd. ‘Jongere’ jongvolwassenen zijn eerder geneigd om een concessie te doen op woningniveau dan ‘oudere’ jongvolwassenen. Zij gaan dus eerder kleiner wonen of delen. ‘Oudere jongvolwassenen’ geven de voorkeur aan het vergroten van hun budget en zoekgebied om toch een geschikte woonruimte te vinden.
Hoogopgeleiden, alleenstaanden en groepen die lagere woonlasten kunnen dragen, staan in algemene zin eerder open voor alternatieve woonconcepten. Wanneer de urgentie groot is om te verhuizen, wordt logischerwijs ook eerder gekozen voor een alternatief woonconcept. De groep die al aangeeft hogere woonlasten te kunnen dragen, ziet het eerder als optie om het budget verder te verhogen. De keuze om het budget te verhogen, is populairder bij jongvolwassenen die buiten de grote steden wonen en daar een woning zoeken.
Kansen benutten
De conclusie? Er is niet één oplossing voor de problematiek voor jongvolwassenen op de woningmarkt. De doelgroep is heterogeen, met heterogene wensen. Daardoor is er een diversiteit aan oplossingsmogelijkheden. Dat jongvolwassenen hun budget gaan vergroten of wegtrekken uit gebieden die te duur zijn, is geen oplossing om jongvolwassenen een woonplek te geven. Een stad of dorp heeft nu eenmaal baat bij een diverse leeftijdsverdeling van haar bewoners. Vanuit de vraagkant is er voldoende draagvlak en ruimte voor creatieve oplossingen. Tiny houses, studio’s en ook sociale woonconcepten zijn voor subgroepen interessant.
‘Tiny Houses in Almere’ door Claire Slingerland (bron: Shutterstock)
Door vanuit een “trade off”-benadering te kijken naar gewenste woonoplossingen is het mogelijk om beter in te spelen op de betaalbaarheidsproblematiek op de woningmarkt. Zo kunnen ook jongvolwassenen een passende woonplek realiseren die zij nu willen en in de buurt komt van hun ideale woning, die daarna dan kan komen.
Wilt u reageren op dit artikel of een gastbijdrage voor Gebiedsontwikkeling.nu schrijven over een ander onderwerp? Bekijk dan hier de mogelijkheden.
Met zijn scriptie ‘De woonkeuzes van jongvolwassenen als het niet lukt op de woningmarkt’ studeerde Bram Djajadiningrat af als Master City Developer. Zijn begeleider voor deze scriptie was Jeroen van Haaren. Het volledige onderzoek is hier te downloaden.
Cover: ‘Studenten protesteren tegen de woningnoodcrisis’ door etreeg (bron: Shutterstock)