rood-blauw kaart

Kaarten als onderzoeksinstrument

2 april 2016

3 minuten

Kaarten worden dikwijls slechts gezien als illustraties. Het in kaart brengen van nieuwe informatie en het systematisch vergelijken van bestaande kaarten zijn echter méér: het zijn belangrijke onderzoeksinstrumenten die ons kunnen helpen in de zoektocht naar grip op complexe deltalandschappen, bijvoorbeeld bij het beschrijven en vergelijken van verschillende delta’s wereldwijd.

Kaarten zijn krachtige instrumenten voor denken en communiceren in ruimtelijk onderzoek en ontwerp. Kaarten zijn niet alleen geschikt voor het overdragen van informatie, het begrijpen en verbeelden van de werkelijkheid, maar ook voor het vastleggen, analyseren, manipuleren en uiten van ideeën, vormen en relaties. In onderzoek naar deltalandschappen wereldwijd kunnen kaarten ons bijvoorbeeld helpen inzichten te verwerven over verstedelijking in overstromingsgevoelige laaggelegen gebieden en de daarmee samenhangende ontwerpvraagstukken. Hoe dan? Het proces van het in kaart brengen en de producten daarvan, de kaarten zelf, spelen een bepalende rol in het verkrijgen van kennis. Door deze gebieden ruimtelijk te beschrijven, te analyseren en te vergelijken kunnen kaarten helpen om de overeenkomsten en verschillen tussen zulke gebieden te duiden en te begrijpen. Daarmee zijn kaarten een belangrijke bron voor kennisgebaseerde planning en ontwerp, omdat ze inzicht geven in de verschillende typen ontwerpopgaven in deltagebieden. Stedelijk gebied dat volledig in het laagland is gelegen, vereist bijvoorbeeld een andere ontwerpbenadering dan gebieden die hoger gelegen zijn.

Om deze en andere karakteristieken bloot te leggen zijn kaarten, maar ook visuele representaties zoals doorsneden, driedimensionale tekeningen, infographics en schaalmodellen krachtige middelen voor visueel denken en visueel communiceren. Visueel denken is een manier om nieuwe informatie te genereren via de interpretatie van het voorheen niet-zichtbare (het ongeziene zichtbaar maken); bij visueel communiceren gaat het om het effectief overbrengen van informatie in visuele vorm. Het is daarom ook niet gek dat kaarten al duizenden jaren functioneren als hulpmiddel om ruimtelijke informatie te verwerken.

Het in kaart brengen (‘mapping’) is het vergaren en communiceren van ruimtelijke kennis, met de kaart als resultaat. Het fysiek vervaardigen van kaarten is het kaarten maken zelf (‘map-making’). Dat laatste is dus wat anders dan het verzamelen van gegevens en het verwerken van ruimtelijke informatie. Met ‘in kaart brengen’ doelen we het op een visuele manier onderzoeken, analyseren en bij elkaar brengen van gegevens en informatie. Dan hebben we het over een kennisverwervingsproces in plaats van over het maken van een product. Daarbij draait het niet om het een-op-een weergeven van een bestaande situatie, maar juist om het interpreteren en herformuleren. Dat proces helpt ons bij het vergaren van nieuwe of tot nu toe verborgen gebleven informatie, die de basis vormt voor het genereren van ruimtelijke kennis en het leggen van verbanden.

Een treffend voorbeeld van het verschil tussen in kaart brengen en kaarten maken is het werk van Cornelis von Frijtag Drabbe, voormalig hoofd van de Topografische Dienst. Hij gebruikte luchtfoto’s uit de Tweede Wereldoorlog als informatiebron voor zijn zogenaamde ‘rood-blauw kaarten’. Deze kaarten laten zien welke delen van het landschap als gevolg van ontbrekend watermanagement natter of droger werden door plaatselijke verschillen in reliëf, opnamecapaciteit van de bodem en type vegetatie. Door luchtfoto’s cartografisch te analyseren en te interpreteren kon deze ‘geaggregeerde kennis’ over waterhuishouding van het landschap blootgelegd worden.

Het in kaart brengen maakt begrip op verschillende niveaus mogelijk, omdat het niet beperkt blijft tot een methode van analoge of digitale visuele representatie. Het is in de eerste plaats een cognitieve handeling, het menselijk voorstellingvermogen dat ons helpt om patronen te herkennen en ordening aan te brengen. Het in kaart brengen stelt ons in staat gegevens op een logische en geordende manier te verwerken en te interpreteren. Daarmee is het een persoonlijk kennisverwervingsproces dat wordt beïnvloed door de keuzes en inzichten van de onderzoeker zelf. Tegelijkertijd worden de uitkomsten van dat proces visueel gemaakt door weergave van relaties, structuren en patronen. Kaarten kunnen dus helpen nieuwe inzichten te genereren en tegelijkertijd daarop te reflecteren. Ze kunnen ons helpen het landschap in zijn totaliteit te zien en tegelijkertijd specifieke relaties van onderdelen inzichtelijk maken.

Bron: WaterViewer.tudelft.nl


Cover: ‘rood-blauw kaart’


steffen nijhuis

Door Steffen Nijhuis

Assistant Professor of Landscape Architecture TU Delft


Meest recent

Station Ede-Wageningen door INTREEGUE Photography (bron: Shutterstock)

De stand van het gewas in de publieke ruimte, 18 hoopvolle projecten

18 projecten worden in het Jaarboek Stedenbouw en Landschapsarchitectuur aan een nadere analyse onderworpen. Recensent Jaap Modder put er de hoop uit dat echte kwaliteit op lokaal niveau wordt gemaakt.

Recensie

29 januari 2025

Bachmanhof Breda door Koen van Damme (bron: DAT architecten)

Klein maar fijn, ook een compacte gebiedsontwikkeling kan waarde hebben

Bij gebiedsontwikkelingen gaat het vaak om grotere plannen. Maar is de omvang al wat telt? Enkele ingediende plannen voor de Gouden Piramide laten zien dat ook kleinere ingrepen een positief effect kunnen sorteren.

Casus

28 januari 2025

Annius Hoornstra Column Cover door Esther Dijkstra (bron: Illustratie Esther Dijkstra, bewerkte foto Patrick van den Hurk)

Preek van de week

Een Bijbelse bijdrage van columnist Annius Hoornstra. Over de liefde en hoe we het paradijs hier op aarde met gebiedsontwikkeling dichterbij kunnen brengen. Voor de generaties van nu en morgen.

Opinie

27 januari 2025