Persoonlijk Transformatie is een dure en complexe zaak. Toch is het de opgave waar we nu met z’n allen voor staan. Architecten kunnen hier een pioniersrol vervullen en projectontwikkelaars moeten zichzelf nog bewijzen. Maar het succes staat of valt met een rendabele nieuwe functie. En om te beginnen met een grootscheepse afwaardering. Fred Schoorl, directeur BNA, over kansen en bedreigingen voor herbestemming. “In gebiedsontwikkeling 3.0 is efficiency meer dan ooit belangrijk.”
Fred Schoorl, directeur BNA, over de grootste opgave die de bouwwereld te wachten staat
Uit onderzoek dat het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid (EIB) in opdracht van de BNA verrichtte blijkt een duidelijke verschuiving in de bouwopgave van nieuwbouw naar transformatie. Niet alleen de crisis is daar debet aan, maar met name structurele demografische ontwikkelingen zoals bevolkingskrimp en vergrijzing. Herbestemming en transformatie zijn daarmee dé bouwopgave van de toekomst, zegt Fred Schoorl, directeur van de architectenberoepsvereniging BNA en voormalig directeur van het Nirov. Ook uit de jaarlijkse monitor die de BNA onder haar leden uitvoert blijkt duidelijk dat het aandeel herbestemming in de werkvoorraad toeneemt. Herbestemming is voor veel architecten een nieuwe opgave, waar ze niet voor zijn opgeleid. Nieuwbouw was immers lange tijd het devies, ook in de curricula van de opleidingen. “De specifieke vaardigheden die je nodig hebt voor verbouw, herinterpretatie en transformatie van gebieden moeten prominenter worden in de curricula van TU’s en hogescholen. Daar ligt nog veel nadruk op nieuwbouw,” aldus Schoorl. Herbestemming is vanwege de grote complexiteit vaak een lastigere opgave dan nieuwbouw. Dat komt door het grotere belang van context in een stedelijke omgeving en wet en regelgeving. Om van de financiering in deze crisis nog maar te zwijgen. Echte kennis van die materie is er op de universiteiten niet of nauwelijks, constateert Schoorl, de drie Belvedere hoogleraren ten spijt. “Op het gebied van de specifieke deskundigheid op het gebied van verbouw en herbestemming zijn er nog serieuze kansen. Dat vraagt een ander proces en een andere houding van alle betrokkenen.”
Snuffelrol
Natuurlijk zijn er de iconografische voor beelden, zoals Pakhuis de Zwijger in Amsterdam van architect André van Stigt, waaruit blijkt dat de architect ook aan de voorkant, in de initiërende fase, een belang rijke rol te vervullen heeft. De snuffelrol, noemt Schoorl dat. “Een architect kan als een ware pionier signaleren, voelen dat er kansen zitten, en die kansen aan de orde stellen. Hij fungeert als verkenner én kan adviseren over praktische oplossingen. Pakhuis de Zwijger aan de Oostelijke Handelskade zou oorspronkelijk afgebroken worden in de IJoever transformatie. Door het doorzettingsvermogen, ondernemerschap en het vermogen tot samen werking van de architect heeft dit gebouw een nieuw leven gekregen.” In dit soort opgaven gaat het meestal om een koppeling tussen cultureel erfgoed en een maatschappelijke urgentie. Een leegstaand, maar cultureel waardevol gebouw krijgt een nieuw leven, voor onderwijs, cultuur of andere maatschappelijke functies, en gaat weer een rol spelen in de stedelijke context. Schoorl: “De architect is vaak degene met een visionaire kwaliteit, die aanvoelt ‘hier kan iets’. Hij wordt een probleemoplosser, door de verbinding die hij kan maken tussen maatschappelijke urgentie, de vraag en de potenties van het gebouw. Ik vind het ROC Twente in Hengelo ook zo’n archetypisch voorbeeld, waarin de architect een pioniersrol vertolkt.”
Voor een pdf van de volledige publicatie zie bijlagen.
Cover: ‘Pakhuis de Zwijger, Amsterdam’ door Geert Verhoeff (bron: Shutterstock)