Nieuws “Kennis is belangrijk voor de economische groei van steden, maar het is nog onbekend hoe kennis precies succesvol overgedragen wordt tussen bedrijven. Wie leert van wie en door welke mechanismen krijg je kennisoverdracht? Je kunt wel simpelweg zeggen dat bedrijven die bij elkaar in de buurt zitten van elkaar leren, maar hoe dan? Kopen ze bij elkaar in, werken ze samen aan nieuwe producten of zitten ze in clusters? Is er sprake van kruisbestuiving, waardoor ze gezamenlijk slimmer worden dan wanneer deze bedrijven niet bij elkaar zouden zitten?” Aan het woord is prof. dr. Frank van Oort, hoogleraar Stedelijke Economie aan de Universiteit Utrecht en projectleider van het NAPOLEON onderzoek van Platform31 over stedelijke netwerken. Platform31 sprak Van Oort over de relatie tussen stedelijke economie, kennisoverdracht en ruimtelijk beleid.
Een pool van skill-gerelateerde werknemers zorgt voor weerbaarheid
“Skill-gerelateerdheid is de mate waarin vaardigheden van werknemers inzetbaar zijn in verschillende bedrijfstakken. Dit is belangrijk voor de kennisoverdracht tussen werknemers en sectoren. En een pool van skill-gerelateerde werknemers zorgt voor weerbaarheid en flexibiliteit van een regio bij economische tegenspoed.”
Skill-gerelateerdheid van mensen
“De transfermechanismen van hoe kennis van de een naar de ander gaat vind ik belangrijk om te doorgronden. Daarvoor moet je naar het niveau van mensen toe. Hoe kun je zien of meten of mensen van elkaar leren? Een manier is om naar samenwerkingsverbanden van uitvinders, grote bedrijven en universiteiten te kijken, en de netwerken daaromheen. Daarbij is onderzoek naar skill-gerelateerdheid nodig. Skill-gerelateerdheid kan een belangrijke bron van kennisoverdracht en innovatie zijn. Skill-gerelateerdheid kun je onderzoeken door inzicht in arbeidsmobiliteit en de sectoren waartussen die mobiliteit plaatsvindt. Gegevens van de Belastingdienst laten zien welke sectoren gedetailleerd met elkaar zijn verbonden.”
Skill-gerelateerdheid van steden
“Wanneer een stad of regio beschikt over een pool van skill-gerelateerde mensen zorgt dat voor weerbaarheid bij economische tegenspoed. Een schok in één sector is dan niet desastreus, omdat die werknemers kunnen overstappen naar een andere sector waar ze hun skills ook kunnen toepassen. Dat is wat mis was bij de onderzoeksafdeling van Organon in Oss (2010), waar werknemers weg moesten omdat in de buurt geen enkel bedrijf zat die vraag had naar hun expertise. Oss had zich beter kunnen diversifiëren in gerelateerde economische activiteit waar de skills van de werknemers van Organon welkom waren. Wat meteen de vraag oplevert of Nederlandse steden of regio’s niet te klein zijn voor zo’n mate van diversificatie in bedrijfstakken. Steden die beschikken over verschillende bronnen van skill-gerelateerde kennis, zijn de steden die nu en de komende tijd zullen groeien. Steden die een monotone functie vervullen, zijn juist heel kwetsbaar.”
De invloed van woningmarkt en RO-beleid
“De vraag van het NAPOLEON onderzoek is of een stedelijk netwerk van meerdere kleine steden met complementaire functies en specialisaties gezamenlijke dezelfde functie kan vervullen als één grote stad. Gemeentelijke concurrentie zit de ontwikkeling van zo’n stedelijk netwerk wel in de weg. Iedere gemeente wil bijvoorbeeld nog haar eigen bedrijventerrein aan de snelweg. Maar qua woonlocatie is de keuze heel beperkt, en worden mensen bij wijze van spreken alleen aangemoedigd om in Almere, Houten of Spijkenisse te gaan wonen als ze een eengezinswoning willen. Voor bedrijventerreinen kun je overal terecht, daar is weinig beperking en zelfs een overaanbod. Dat is heel bepalend voor wat er in gebieden gebeurt. Wat zou er gebeuren als de woningmarkt meer wordt geliberaliseerd en het bedrijventerreinenbeleid stringenter wordt gemaakt? Waar komen dan nieuwe woonmilieus beschikbaar: in de stad, of bijvoorbeeld ook in de rand van het Groene Hart? Of worden oude bedrijventerreinen aan de rand van de stad door herstructurering geschikt gemaakt voor wonen?” Het NAPOLEON project onderzoekt hierbij of het ‘lenen’ van elkaars omvang, voorzieningen, en banendichtheid in netwerkverband voor steden een optie is in vergelijking met verdichting en groei van individuele steden zelf.
Economie stuurt zichzelf, bedrijven en personen zijn beperkt stuurbaar
“Ik zeg altijd: ‘de economie stuurt zichzelf’. Hoewel het woningbouwbeleid een stempel drukt op waar mensen gaan wonen, bepalen bedrijven en universiteiten zelf met wie ze werken en waar ze dat doen. Maar een gemeente of regio kan dat wel faciliteren. Daar zit wel degelijk (ook) een belangrijke beleidscomponent in. Er is bijvoorbeeld altijd vraag naar topstudenten. En hoe hoger opgeleid mensen zijn, hoe belangrijker het woonmilieu wordt. Het soort werkgelegenheid en woonmilieu moet aansluiten bij de wensen die kenmerkend zijn voor een bepaalde groep inwoners. Mensen verwachten dat leven in een stad hen meerwaarde biedt, onder meer op het gebied van wonen. Ruimtelijke ordening is erg bepalend voor hoe de relatie tussen wonen en werken vorm krijgt. Het gebied tussen Utrecht en Amsterdam leent zich misschien wel voor vorming van een corridorverbinding met woonmogelijkheden. Ik denk dat mensen daar liever wonen dan in Almere.”
Cover: ‘Stijgende waarde van vastgoed’ door Tattoboo (bron: Shutterstock)